Klein Versailles in de Ardennen

© DANIEL GEERAERTS

Ontspannen in een oord van rust en afzondering: dat kan in de heuvels van Creppe bij Spa, waar zich de prestigieuze Manoir de Lébioles verschuilt. Om de weg naar deze discrete luxe te vinden bel je, bij gebrek aan signalisatie, het beste vanuit de auto zodra je in Spa bent aangekomen. Het landgoed en het omliggende park ontvouwen zich achter aan een kilometers lange, door bos omzoomde oprit.

Het buitengoed van aanzien met de sierlijke bijgebouwen en het bijbehorende lusthof werden tussen 1905 en 1910 gebouwd door de architect George Neyt, die volgens de geruchtenmolen een buitenechtelijke zoon was van koning Leopold I. Tussen 2005 en 2008 liet een Duitse onderneemster uit de modewereld het gebouw restaureren en inrichten tot hotel met zestien ruime, warm ingerichte kamers en suites.

De Board Room is voorzien van infrastructuur voor vergaderingen, conferenties, recepties en feesten. Bij de manoir horen een spa, een wellnesscenter met zwembad en een gastronomisch restaurant. Manoir de Lébioles heeft geen Michelinster en is geen lid van Relais & Châteaux, maar zit toch elk weekend vol.

Aperitieven doe je in de bar of op de canapé bij het haardvuur in de ontvangsthal. Bij het drankje horen verzorgde maar niet altijd even lichte hapjes, zoals, kroketjes van Tomme-kaas, varkenspoot met emulsie van mosterd en bonbon van ganzenlever. Eten doe je in een gezellig gedecoreerde zaal met grote luchters, kandelaars en feestelijk gedekte tafels.

De chef-kok is Olivier Tucki en zijn bereidingen zijn seizoengebonden. De kaart afficheert een lunch (38 en 47 euro) en menu’s van 68 tot 108 euro.

Sint-jakobsschelpdieren uit de baai van Saint-Brieuc presenteerde de chef bovenop een glazen stolp gevuld met schelpen, en werden succesvol gecombineerd met doodstrompetten, smeltend zachte ganzenlever, popcorn en puree van geroosterde pastinaak. Zeebaars van eerste kwaliteit met krokant gebakken huid lag in het bord met messchelpen met hazelnoten, espuma van schelpdieren, gefrituurd haar van knolselder, en werd aan tafel overgoten met een geurige fumet van selder. Dit gerecht was mooi en lekker. Het fijne vlees van reekalf voorzag de chef van wildsaus, emulsie van rode biet, wijnperzik, wilde veenbessen en crème van kersen.

Afsluiten deden wij met een drukke compositie van meringue van paddenstoel, gekonfijte kastanje, koek en ijs. Wij vonden dat er te veel mousses, emulsies en espuma’s op tafel kwamen. De presentatie krijgt veel aandacht en is vaak spectaculair, wat goed past bij het kader.

PIETER VAN DOVEREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content