Daan Killemaes
Kies uw kattenpis
Het besef dat de overheden in dit land te veel uitgeven, begint gelukkig aandacht te krijgen in de verkiezingscampagne.
Vorig jaar spendeerden de overheden, van de Dorpsstraat tot de Wetstraat, ongeveer 205 miljard euro, of 54 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat bestedingspatroon ligt ver boven het gemiddelde in de buurlanden.
Het hoeft geen betoog dat een ernstige verlaging van de fiscale en parafiscale druk, de versteviging van onze concurrentiepositie en het verder wegwerken van het begrotingstekort alleen mogelijk zijn als die uitgavenhandicap wordt aangepakt. Dat kan door de uitgaven in de volgende legislatuur nominaal te bevriezen op het huidige niveau, wat een besparing van 30 à 40 miljard euro inhoudt. Het zou het overheidsbeslag tegen 2019 terugdringen tot onder 50 procent.
Of de volgende regeringen kunnen de uitgaven in reële termen bevriezen, waarbij de uitgaven enkel stijgen met de inflatie. Dat leidt tot een besparing van ongeveer 15 à 20 miljard euro, maar dan schommelt het overheidsbeslag in 2019 nog altijd in de buurt van 50 procent. De volgende vijf jaar mag er dan geen recessie meer opduiken, wat op zich al een half mirakel zou zijn.
Zelfs de invoering van die mildere uitgavennorm wordt geen kattenpis, zoals minister van Financiën Koen Geens (CD&V) het vorig weekend nog verwoordde. Een bevriezing van de uitgaven is alleen mogelijk als diepgewortelde en wettelijk verankerde uitgavenmechanismen, die de voorbije tien jaar de uitgaven sneller deden stijgen dan het bbp, worden aangepakt. Die uitgavendrift deed zich op alle niveaus voor, ook bij de deelstaten en de gemeenten.
Positief is dat de uitgaven vorig jaar niet sneller zijn gestegen dan het bbp; dat is wellicht ook dit jaar het geval. Maar we hebben die eerste stap in de goede richting vooral gezet door laaghangend fruit te plukken, zoals de tragere uitgavenstijging in de gezondheidszorg en de lagere lokale investeringen na de gemeenteraadsverkiezingen. Het vergt veel ingrijpendere maatregelen om het overheidsbeslag richting 50 procent te duwen in een context van slappe economische groei en oplopende vergrijzingskosten.
De federale regering heeft gelijk als ze zegt dat ze de uitgaven heeft bevroren voor de uitoefening van haar kerntaken, zoals justitie, financiën en landsverdediging. Helaas geldt dat strenge federale regime slechts voor een uitgavenenveloppe van ongeveer 20 miljard euro, of amper 10 procent van alle overheidsuitgaven. Voor haar grootste kostenposten staat de regering-Di Rupo niet op de rem: de overheidspensioenen en de groeiende bijdrage om de sociale zekerheid uit de rode cijfers te houden. De federale overheid mergelt zich uit om de sociale zekerheid vet te mesten. Finaal is dat voor niemand een gezond dieet. De overheidspensioenen slorpen dit jaar al bijna 10 miljard euro op, en ze zijn nog altijd onaantastbaar. Voor de financiering van de sociale zekerheid stort de federale regering 45 miljard euro aan belastingontvangsten door.
De overheidsuitgaven zijn de voorbije jaren het sterkst gestegen in de sociale zekerheid: van 63 miljard euro in 2003 naar 104 miljard euro vorig jaar, of meer dan een kwart van het bbp. De grootste slokoppen zijn de pensioenen (40 miljard vorig jaar) en de gezondheidszorg (28 miljard euro). De hervormingen remmen de groei van de uitgaven af, maar ze zijn ruim onvoldoende om de trend te keren. Een andere opvallende kostenstijging viel te noteren in het brugpensioen en de loopbaanonderbreking (tot 2,4 miljard euro). De stijging is hier wel tot staan gebracht, maar de uitkeringen voor ziekte en invaliditeit nemen versneld toe. Een strenger brugpensioen en hogere ziekte-uitkeringen lijken wel communicerende vaten.
Ook opmerkelijk is de forse toename van de subsidies aan de bedrijven, van 3,6 naar 10 miljard euro in tien jaar tijd. Daar zit de dotatie voor de NMBS in vervat, maar de toename zat vooral in de subsidies voor dienstencheques, de sociale maribel (ter bevordering van werkgelegenheid in de non-profitsector) en specifieke lastenverlagingen, zoals voor ploegen- en nachtarbeid. De overheid bewijst daarmee zelf dat de lasten te hoog zijn om voldoende banen te genereren.
De overheidsuitgaven terugdringen kan dus niet zonder het mes te zetten in de sociale zekerheid. Dat lijkt asociaal, maar de zaken op hun beloop laten stelt de houdbaarheid van de overheidsfinanciën zwaar op de proef en dreigt de welvaartsstaat onbetaalbaar te maken. Ook dat is geen kattenpis.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier