Kicken op een Duitser

Ad Van Poppel medewerker Trends

BMW heeft met de S1000RR de krachtigste supersportmotor van dit moment. Ermee rijden is puur kicken, maar je moet er wel wat voor over hebben.

Twee jaar geleden vond in Keulen ter gelegenheid van de Intermot-beurs de officiële lancering plaats van de BMW S1000RR, BMW’s antwoord op de supersportmotoren van Italiaanse en vooral Japanse makelij. In 2010 stond de strakke en agressief ogende motor voor het eerst in de showrooms van de BMW-dealers. De supersportklasse werd en wordt nog gedomineerd door de 1000 cc viercilinders van de Japanse merken Honda, Kawasaki, Suzuki en Yamaha, met als out-siders de Italianen van Ducati (een V-twin) en Aprilia (een viercilinder in V-opstelling). De supersportcategorie vormt de basis voor de superbikeraceklasse. De motoren die daar aan de start verschijnen, zijn in principe afgeleid van de standaardmodellen. Voor de fabrikanten is dat interessant uit imago- en verkoopoogpunt.

Het Duitse BMW is vooral bekend van de sport-, toer- en GS-modellen (Gelände/Strasse) met boxermotoren. Fraaie machines, maar niet van de scherpste. De RT- en GS-modellen vallen vooral in de smaak bij de wat oudere rijder die met de motor op reis gaat of die hem gebruikt voor woon-werkverkeer.

De S1000RR is radicaal anders. BMW mikt er dan ook op de wat jongere rijders mee. De motorbouwer is sinds 2009 eveneens actief in de superbikeracerij met als ontwikkelingsrijder de tweevoudige Australische wereldkampioen Troy Corser. Niet zonder succes: in het klassement 2010 staat Corser op de elfde plek (van de 28 rijders die punten vergaarden).

‘Meer dan 200 per uur’

De S1000RR is in veel opzichten super. De machine heeft een topvermogen van 193 pk bij 13.000 toeren per minuut. De Honda Fireblade komt aan 178 pk, de Suzuki GSXR aan 185 pk en de Yamaha R1 aan 182 pk. De topsnelheid is volgens BMW ‘meer dan 200 kilometer per uur’ en neigt in de praktijk naar 300 kilometer per uur. Op de BMW kun je met een simpele druk op de knop het vermogenskarakter aanpassen aan de omstandigheden: regen, sport en race (circuit). Opschakelen gaat in pure racestijl: je hoeft de koppeling niet te gebruiken. Dat spaart tijd. Bij het schakelen wordt de ontsteking even onderbroken zodat er snel geschakeld kan worden. Terugschakelen gaat wel ‘ouderwets’, met de koppeling.

Over de motorprestaties kun je alleen maar in superlatieven spreken. De wegligging is ook fantastisch; alleen op slechte wegen was de achtervering wat hard. Remmen (met ABS) en accelereren: geen probleem. Maar… er is een grote maar: deze motor moet eigenlijk op het circuit gereden worden. Op de gewone weg is hij niet praktisch. Hou je je aan de wettelijke snelheidsbeperkingen, dan draait de motor slechts 6000 toeren per minuut. De zitpositie is sportief met de lage stuurheften. Dat is niet comfortabel in het fileverkeer. En een dagje rijden op de bochtige wegen in de Condroz en de Ardennen (goed voor 350 kilometer) leverde pijnlijke polsen en schouders op. Maar het was wel kicken…

ad van poppel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content