Kettingbrief
Het meest opmerkelijke aspekt van de Super Club-zaak is zeker de handel buiten beurs en zonder goedkeuring van de Bankkommissie in aandelen van het bedrijf. Maurits De Prins en zijn vrienden hebben hier goed aan verdiend. De kleine aandeelhouders bleven achter met de scherven. Wat is de rol hierin van de Kredietbank en het Antwerps gerecht ?
Toen Maurits De Prins in de videosektor aktief werd, gebruikte hij daarvoor de piramide als symbool. Zijn eerste videovennootschap noemde The Pyramid Wave Corporation of Europe en het logo van Super Club was een piramide. Een slecht voorteken. In financiële kringen is de term piramide immers synoniem voor praktijken met kettingbrieven waarbij vette winsten worden beloofd aan naïeve investeerders met vele slachtoffers tot gevolg. Diegene die de brief het laatst heeft, als de boel ontploft, is de sukkelaar.
Handel in aandelen was vrij snel een van de objektieven van sommige mensen die zich rond Super Club hadden verzameld. Zo werden via de op 27 oktober ’82 opgerichte SV Super Club reeds aandelen verkocht samen met video-apparaten, naar verluidt tegen 20.000 frank. Een marketingstrategie die De Prins in botsing bracht met de Kommissie voor het Bank- en Financiewezen (KBF) en het gerecht. Leuren met aandelen of het zomaar aanspreken van het openbaar spaarwezen is immers verboden. Omdat De Prins zich zogezegd slecht had laten voorlichten en niet beter wist, kon hij gerechtelijk de dans ontspringen.
De op 4 mei ’83 opgerichte NV Super Club ging echter onmiddellijk dezelfde weg op. “Jonge en zeer beloftevolle firma in bloeiende bedrijfssektor zoekt één of enkele investeerders/vennoten voor bedrag tussen 1 en 5 miljoen fr. Mogelijkheid voor ongewoon snelle kapitaalsgroei plus dividend,” klinkt het in Het Laatste Nieuws van 21 mei ’83. Zo’n advertentie, geeft de krant toe, mag niet geplaatst worden zonder toestemming van de KBF. Het Antwerps parket vindt in haar onderzoek naar de aandelenzwendel deze advertentie niet. Een van de vele hiaten in dit onderzoek.
“Nog voor er toonderaandelen waren, werden er ijverig aandelen verhandeld onder de groep vrienden en bekenden. Dit gebeurde op allerlei papiertjes, desnoods zelfs op bierviltjes,” herinnert zich een vroegere bestuurder en vriend uit het melkwegstelsel omheen Super Club. Op zich is dat misschien niet verboden, maar de verplichting om een aandeelhoudersregister bij te houden, werd wel met de voeten getreden.
“Ik (ben) inderdaad (…) begonnen met het opstellen van zulk een register, maar gelet op het feit dat de voorgeschiedenis zeer onduidelijk was, en De Prins geen verder gevolg gaf aan mijn verzoek tot meer duidelijkheid, heb ik van de plannen moeten afzien,” zegt een toenmalige medewerkster.
Anna-Maria Gonnissen, gewezen juriste bij Super Club, bevestigt dit verhaal : “Ik kreeg op zeker ogenblik de opdracht van Charles Cool, de rechterhand van De Prins, voor het opmaken van het aandelenregister, dat tot dan toe, bij mijn weten, niet bestond. Dit is nooit gelukt omdat de hele boekhouding een grote puinhoop was. Het was een geraamte dat via kunstgrepen bij elkaar gehouden werd.”
PRIVATE PLACEMENT.
De eerste grote aflevering in de aandelenhandel heeft plaats op 30 maart ’88 wanneer Super Club een private placement lanceert. 19 april ’88 bloklettert de Financieel-Ekonomische Tijd : “Super Club wil kapitaal met 2 miljard verhogen”.
BBL en in tweede instantie Kredietbank mogen de emissie verzorgen. Daarbij wordt de idee van een beursgang “binnen afzienbare tijd” geopperd (wat De Prins twee jaar eerder ook al had gedaan). Op 28 september ’88 wordt zelfs aangekondigd dat de aandelen per 1 januari ’89 aan toonder zullen gemaakt worden. Wat in de praktijk echter pas in augustus van dat jaar gebeurt.
De aandelenemissie van ’88 zal later in ’90 leiden tot een tweede konfrontatie met de Bankkommissie (die zich op dat moment vragen stelt over de verspreiding van de aandelen onder het publiek). In ’88 hebben Kredietbank en BBL nagelaten de Bankkommissie te verwittigen van de emissie. Nochtans hebben beide banken het protokol ondertekend dat hen verplicht bij elke plaatsing van aandelen, privaat of niet, dit te melden aan de KBF. Terwijl de toenmalige BBL-medewerker Boudewijn Moyersoen verklaart dat “het in ieder geval de uitdrukkelijke bedoeling was om de Bankkommissie de informatie te geven,” maar dat hij niet begrijpt waarom het niet gebeurd is, zegt BBL-woordvoerder Eric Fauconnier : “Wij vonden dat dit niet moest gemeld worden daar het protokol hier niet gold. En omdat er geen jurisprudentie rond dit protokol bestond.” Remi Vermeiren, gedelegeerd bestuurder van de KB, sluit zich bij deze zienswijze aan.
Ook Super Club had trouwens de KBF moeten verwittigen. Bij aandelenemissies waarvoor publiciteit wordt gevoerd en waarbij het bedrijf meer dan 50 aandeelhouders telt wat het geval was bij Super Club is het bedrijf in kwestie verplicht de emissie te melden aan de Bankkommissie. Super Club deed dat niet.
In oktober ’90 komt het tot een derde botsing, naar aanleiding van de prospektus die werd opgemaakt voor de omwisseling van de effekten van de Belgische NV Super Club naar de Zwitserse SA Super Club Holding & Finance. Zo duurt het spannend lang voor de KBF haar goedkeuring geeft over die prospektus en later stuurt de KBF hierover een klachtendossier richting Antwerps parket.
Het dossier Super Club heeft bij de KBF blijkbaar sporen nagelaten, want voorzitter Duplat wenste over die hele zaak geen gesprek met Trends te hebben.
DESINVESTEREN.
De Prins, zijn financieel direkteur Jan Maes en diens rechterhand, Frank Vermeeren, waren sinds medio ’88, toen de aandelenemissie leek te slagen, begonnen met het oprichten van vele tientallen ondernemingen in Nederland, de Antillen, de Verenigde Staten, Luxemburg, Ierland, Groot-Brittannië en België (zie organogram Trends, 11 januari ’96). Een nieuw rijk dat losstond van Super Club diende gekapitalizeerd te worden. Vanaf eind ’89 maar vooral in ’90 en ’91 zal dit ook gebeuren. De verklaring dat dit slechts kon met de middelen die voortkwamen uit de aandelenhandel, lijkt hier de meest plausibele.
Gelijktijdig met het opbouwen van dit nieuwe imperium wordt immers gedesinvesteerd in het videobedrijf. Overlopen we de verschillende verkopers.
Marc De Schutter, boezemvriend van Maes en De Prins, is een drukke verkoper. Via door hem gekontroleerde vennootschappen als Marco, Invema en Marcinvest zal hij in die periode ongeveer 90 miljoen frank inbrengen in Lavithas, een web van nieuwe vennootschappen in de audiovisuele sektor.
Jozef Delcroix was ook aktief. “Ik heb aan trading in aandelen Super Club gedaan,” verklaart hij. Hij koopt namelijk een groot pakket van de 35.000 aandelen die ABB, verzekeringsmaatschappij van de Boerenbond, in het videobedrijf bezit. Hij verkoopt tot hij er daarvan eind ’90 slechts 200 overhoudt. De aankoop van die niet-beursgenoteerde aandelen gebeurde met een lening van de Kredietbank.
Ook Super Club-bestuurder Robert Scheers, een oude vriend van Maurits De Prins, kan een lening krijgen van Kredietbank om aandelen te kopen (die hij later weer verkoopt). Opmerkelijk, want leningen voor spekulatie in aandelen van niet-beursgenoteerde ondernemingen worden normaal niet gegeven.
Een andere verkoper van SC-aandelen is John McGowan, de Schotse vriend van De Prins, die in een brief aan de KBF toegeeft 95.325 van zijn aandelen aan de man te hebben gebracht.
Ook de Kredietbank heeft verkocht. Volgens haar verklaring aan de KBF in totaal 126.087 stuks netto. Daarnaast heeft de KB 347.947 stuks voor derden verhandeld.
EN DE PRINS ?
“Ik heb geen aandelen Super Club verkocht,” schrijft De Prins op 13 juni ’90 als antwoord op een brief van de KBF van 21 mei. Wat niet overeenstemt met wat Charles Cool later namens De Prins zal antwoorden aan de KBF op 11 september ’90 : “… heeft de heer M.L. De Prins na augustus 1989 wel enkele aandelenpakketten verkocht waarvan enkel de belangrijke aan u werden medegedeeld”. De KBF stelt op 15 juni ’90 een tweede vraag aan De Prins, maar die blijft onbeantwoord. Onder meer daardoor en wegens het niet juist en laattijdig beantwoorden van de eerste brief, trok de KBF op 6 juli naar de Antwerpse Prokureur met een goed gestoffeerd dossier.
Om een juist overzicht van de aandelenpositie van De Prins te kennen, moeten wij dat van hem, zijn vriend John McGowan, dat van de NV Pyramid Invest de privé-holding van De Prins , Petstone ltd, Courtlime ltd en JEM Enterprises (U.K.) ltd, de drie Engelse postbussen en grote aandeelhouders van Super Club, bij elkaar tellen. Deze groep waartussen de relaties zeer diffuus zijn had in augustus ’89 toen de aandelen nog op naam stonden in totaal 6.890.102 stuks. Daarna kopen deze nog enkele pakketten aan van investeerders die de videogroep ontvluchten. Zo neemt De Prins in ’89 153.846 aandelen van KB-Lux, 60.000 stuks van Euroventures France en 35.000 aandelen van AG Leven over. Verder koopt Petstone ltd de 120.000 aandelen van de Schotse investeerder Ensign Trust plc en schaft Pyramid Invest zich de 178.376 aandelen aan van SBBM, Somuki, Benevent en 10.000 stuks van Scheers. Het totaal aantal aandelen van de groep De Prins bedraagt dan in feite 7.437.324 stuks.
Hiervan zijn er 900.000 door De Prins verkocht aan de Kempense Steenkoolmijnen NV, 282.593 aan Rodeo Holding SA, 250.000 aan Horizon 2000 Holdings SA, twee Luxemburgse dochters van Super Club, en 224.900 stuks aan Super Club Nederland bv. Verder verkoopt hij op 23 februari ’91 nog 100.000 aandelen aan Philips. Ook zijn er 1,715 miljoen aandelen door De Prins in pand gegeven bij in totaal 9 banken en staat hij op 20 maart ’91 nog 191.666 aandelen de vermoedelijk enige hem resterende en in volle bezit zijnde stukken, goed voor 1,13 % van Super Club af aan Philips.
Diezelfde 20 maart staan Pyramid Invest 181.376 aandelen en McGowan 2,75 miljoen effekten af aan Philips. Dit te zamen met de door McGowan aan de KBF toegegeven verkoop van 95.325 aandelen en de omruiling van 250.998 effekten bij de vereffening van de Zwitserse Super Club, maakt dat er hier door de groep De Prins, voor zover bekend, in totaal 6.941.858 aandelen werden verkocht of omgeruild.
Ruim 7,4 miljoen aandelen in bezit en 6,9 miljoen stuks verkocht. Wat is er met het verschil (495.466 aandelen) gebeurd ? Aan 4000 frank per aandeel, betekent dit 2 miljard waarvan geen spoor is. Het gerechtelijk onderzoek heeft deze vraag niet kunnen oplossen.
MANIPULATIE.
Een ander groot mysterie is de vraag hoe die aandelen zo snel van een waarde van enkele honderden frank in augustus ’89 tot 5400 frank in mei ’90 konden stijgen. “Het is de grofste beïnvloeding uit de geschiedenis van de aandelenhandel geweest. De stijging is duidelijk niet veroorzaakt door een grote vraag versus een klein aanbod,” zegt een betrokken specialist.
Wie de statistieken van de Antwerpse beurs bekijkt, moet dat laatste beamen. Zo werden er in ’90 tot aan de publikatie van het voor Super Club erg negatieve rapport van bedrijfsrevisor Deschamps op 15 mei ’90 gemiddeld per beursdag 3539 stuks aangeboden en slechts 1150 effektief verkocht. Wel is het opvallend dat op 10 mei, vijf dagen voor de publikatie van het rapport Deschamps, er plots 18.114 stuks worden aangeboden. Gezien het bestaan van dit rapport slechts in zeer beperkte kring bekend was, is voorkennis een niet uit te sluiten hypotese.
“De zaak is op gang getrokken door sommige aandeelhouders zelf, door onderling binnen de groep, via wisselagenten en op andere plaatsen handel te drijven en zo kunstmatig een markt te creëren,” zegt een wisselagent. “Aangezien de eerste bezitters van Super Club-aandelen steeds in blokken verkochten, gebeurde het dat wijzelf posities innamen. Wij kochten bijvoorbeeld 4000 aandelen voor een totale vraag van 3600 aandelen. Met andere woorden de bezitters van de aandelenpakketten dikteerden in feite de markt wat betreft volume en prijsvorming,” klinkt het bij een andere wisselagent. De wisselagenten hadden dus niet alleen wegens hun kommissie belang bij deze handel, maar ook omdat zij verplicht werden aandelen aan te houden (in het voorbeeld 400 stuks) die zij uiteraard snel wensten te verkopen. Wat het entoesiasme van bepaalde wisselagenten om te verkopen, kan verklaren.
Ook de pers, gevoed door de megalomane verhalen vanuit Super Club, deed flink mee. Zegt deze wisselagent nog verder : “De hele zaak Super Club was via de pers op zodanige manier opgeschroefd dat wij uit commercieel oogpunt niet meer dienden tussen beide te komen om deze aandelen aan te bevelen aan het kliënteel.”
KREDIETBANK.
Ook de rol van de Kredietbank is hierbij opmerkelijk. Zo werden op twee plaatsen bij wisselagenten dokumenten over Super Club gevonden waarin deze bank een uitermate rozige voorstelling van het bedrijf gaf. Zo werd bij wisselagent Guigon Securities een dokument gevonden dat het volgende stelde : “Wel kunnen wij u mededelen dat wij telefonisch zeer, zeer gunstige informatie kregen van o.a. mensen van Kredietbank die de handel van de aandelen Super Club bedreven, waarbij zij bepaalde koersobjectieven vooropstelden die beduidend hoger waren dan de koersen op het ogenblik van de verhandeling. Dit geldt eveneens voor de winstvooruitzichten.”
Binnen de bankwereld was er trouwens een rel tussen de Kredietbank en de Generale Bank die weigerde aan die handel mee te doen maar door haar kliënteel onder druk werd gezet. Generale Bank bleef echter principieel op haar standpunt. Naar verluidt omdat ze in de jaarrekeningen van Super Club zaken had ontdekt die haar achterdochtig maakten. “Wij hebben helemaal geen reklame gevoerd voor die handel, maar alleen informatie gegeven aan professionelen uit de sektor,” zegt Remi Vermeiren van de KB.
Ook de heren van Super Club doen flink mee aan het oppeppen van de commotie rond hun bedrijf. Allerlei plannen worden aangekondigd, het ene al groter dan het andere. “Tegen het jaar 2000 zijn we de allergrootste,” luidt het bij Super Club. De Prins voorspelde zelfs op een bepaald moment een aandelenkoers van 20.696 frank. De bedrijfswinst werd in ’89 artificieel de hoogte ingejaagd met betwiste dividenden vanuit Luxemburgse dochtervennootschappen (zie ook vorige week). Dat die winst inderdaad artificieel is, wordt aangetoond door het feit dat de BBI aanvaard heeft dat er geen dividenduitkering vanuit Luxemburg was gebeurd, en dat er dus geen belasting op verschuldigd was. “Men wou gewoon winst maken om de aandelenhandel niet in gevaar te brengen,” zegt een insider.
Ook Eddy Wauters, die elk gesprek met Trends weigerde, toen voorzitter van de KB en bestuurder bij het videobedrijf, doet mee. “… ik onder de indruk ben gekomen van de dossierkennis van De Prins… Ik ben er trouwens van overtuigd dat hij zeer goede medewerkers heeft…. Schrik over een dreigende miskleun of een zware tegenslag bij Super Club heb ik niet veel… Daarom is het nog niet onmogelijk, ( nvdr d.i. de verdere stijging van de aandelenprijs), nietwaar,” verklaart hij in Knack van 16 mei ’90, daags na de publikatie van het rapport Deschamps.
Hoeveel aandelen er publiekelijk verspreid raakten, is niet geweten. Maximaal gaat het om 1,9 miljoen stuks, een bedrag dat in kringen van de KBF wordt genoemd. Minimaal zijn het er 600.000, zoals Maurits De Prins stelt.
Wanneer later het gerechtelijk onderzoek op gang komt, klinkt het bij Super Club en de KB natuurlijk anders. Zo beweert De Prins dat hij per brief geprotesteerd heeft bij de Antwerpse Beurskommissie tegen de handel. Een schrijven waar men nooit iets van heeft teruggevonden. Ook Jan Maes zal de handel en de hoge prijs nadelig noemen voor zijn toenmalig bedrijf. Hetzelfde bij de KB. “Toen het aandeel aan 5000 frank noteerde, was het feest,” preciseert een gewezen kaderlid van Super Club. Terecht verklaart Maurits De Prins dan ook recent in De Financieel-Economische Tijd : “Een groot deel van mijn grote aandeelhouders heeft destijds geen schade geleden maar redelijk goed verdiend aan Super Club”. De Prins hoort daar zeker bij. De kleine aandeelhouders die tot het eind van de rit hebben gewacht en de waarde van hun aandelen zagen verschrompelen, waren de pineut.
WILLY VAN DAMME
REMI VERMEIREN (KREDIETBANK) Ontkent dat Kredietbank reklame heeft gevoerd voor handel in Super Club-aandelen. Dokumenten die bij wisselagenten werden gevonden, lijken op tegendeel te wijzen.
ADVERTENTIE IN LAATSTE NIEUWS Openbaar beroep doen op spaarwezen mag niet zonder fiat van de Bankkommissie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier