Kermiskramers moeten in de winter bijklussen
De 127ste Zuidfoor in Brussel is halverwege. De kraamhouders strijken er voor het eerst neer sinds ze een specifiek statuut hebben. Stap in voor een rit door kermisland.
Zoete geuren, aanlokkelijk geschreeuw, luide muziek en neonlicht. Er is geen twijfel mogelijk: naar jaarlijkse traditie is het weer kermis op de Zuidlaan in Brussel. Bezoekers spenderen er hun zuurverdiende euro’s bij 140 kermisfamilies en samen laten ze hun geld rollen bij de plaatselijke middenstand. “Wij zijn goed voor de economie,” stelt één van de forains. Maar is de economie ook goed voor hen?
We vragen het aan Patrick De Corte, voorzitter van de Brusselse sectie van de Vereniging der Belgische Foornijveraars en zelf eigenaar van een friet- en smoutebollenkraam. Hij vertelt ons hoe het de kleine zelfstandige – wat de meeste kermisexploitanten ook zijn – vergaat. “Amper 5 % van de exploitanten op de Zuidfoor heeft zijn bedrijf in een vennootschap ondergebracht,” schat hij. “Het zijn veeleer de eigenaars van grote attracties die dat doen, omdat ze veel moeten investeren en minder risico’s willen lopen om alles kwijt te raken wanneer het toch fout gaat.”
Portemonnee op een kier
Hoe overleven die zelfstandige kermiskramers? Openen Belgen hun portemonnee snel voor vertier of staat die slechts op een kleine kier? “Wij merken dat Vlamingen meer uitgeven dan Walen,” lacht De Corte. Maar de kraamhouders merken ook dat kermisgangers graag geld besteden aan luxegoederen en er dus minder centen overblijven om uit te geven op de Zuidlaan. Dat verscherpt de onderlinge concurrentie. “Alle kermiskramers leiden hun eigen bedrijf en moeten het maximum doen om klanten voor zich te winnen. Doe je dat, dan kan je wel goed je boterham verdienen op de kermis,” aldus De Corte.
Hij beseft wel dat niet alle zelfstandige attractiehouders het hele jaar kunnen overleven van wat ze verdienen tijdens het kermisseizoen. Vele foorkramers zoeken een tweede baan voor tijdens de wintermaanden. Ze gaan aan de slag als vrachtwagenchauffeur of verkopen, zoals Jean-Marie Bodet van het spookhuis Devil’s Manor, hamburgers op het ijssculpturenfestival. Want hoewel de investeringen minder zwaar vallen dankzij het leasingsysteem, dat ook in het kermismilieu is ingeburgerd, blijven er veel kosten voor de kermisnijveraars. Bijvoorbeeld: hoge verzekeringspremies – De Corte betaalt ongeveer 1500 euro per jaar – maar vooral hoge personeelskosten. “De families kunnen het heus niet meer alleen,” zegt hij. “Zelf stel ik het hele jaar door vier personeelsleden tewerk. Bovenop hun loon betaal ik al hun maaltijden en verblijfskosten. Dat moet het vele reizen en het leven in een kleine caravan compenseren. Anders is het nog moeilijker om mensen te vinden die dit vak willen doen.”
237.000 voor Brussel
Mogelijk komt daar verandering in door de invoering van het specifieke statuut voor de kermisexploitanten. Dat is opgenomen in de wet op de ambulante handel die van kracht is sinds 1 oktober 2006. Al leert navraag dat niet alle kermis-nijveraars overtuigd zijn van het nut van het statuut voor kermiskramers. “De voorbije jaren hadden we zo’n statuut toch ook niet nodig? Het is afwachten of er voordelen aan verbonden zijn,” is een veel gehoorde reactie. De Corte mag wel bij de enthousiastelingen worden gerekend. Hij ziet de voordelen nu al. “Kermissen kunnen niet langer zonder geldige reden worden afgeschaft. Daardoor verliezen wij onze inkomsten niet. Het belangrijkste is echter dat wanneer kermiskramers hun attractie verkopen, ze meteen ook hun kermisronde mee mogen verkopen. Iets wat vroeger niet kon.”
De kermisronde? De tijden dat het kermisvolkje op goed geluk naar een stad sjokte in de hoop er het hoogst te kunnen bieden voor de gewenste standplaats is voorbij. “Gelukkig is dat al meer dan tien jaar niet meer de gang van zaken, anders waren er velen overkop gegaan. Al onze winst verdween toen in de stadskassen,” omschrijft Jean-Marie Bodet van het spookhuis Devil’s Manor de vroegere problematiek. De Corte vult aan: “Je was nooit zeker van een plaats en kon daardoor nooit investeren. Banken zien je niet graag komen wanneer je geen vast inkomen kan voorleggen.”
Dat kunnen De Corte en zijn collega’s nu wel. Exploitanten sluiten vandaag contracten met steden waardoor ze voor vijf jaar zeker zijn van hun plaatsje op de pleinen waar wordt gefeest. Hoeveel ze neertellen voor dat plaatsje hangt nog af van stad tot stad. “Voor een kleine kermis die minder lang duurt en minder bezoekers trekt, betalen we soms maar 25 euro per lopende meter. Hier in Brussel is dat 625 euro per lopende meter. De stad Brussel haalt dus 670.000 euro op. Die gebruiken ze om de extra politiebewaking en de reiniging te betalen, maar toch verdienen ze nog een aardige duit aan ons,” vindt De Corte. De stad Brussel bevestigt dat ze een bedrag van 237.000 euro overhoudt aan de Zuidfoor.
Sjoukje Smedts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier