Junglemanager

De vakantiedorpen van Center Parcs onderscheiden zich met hun tropische tuinen. Maar hoe hou je de reuzenbomen in leven? En hoe krijg je ze zonder averij naar Europa? Alleen Jean Henkens kent het geheim. Geregeld zwoegt de groenmanager van het Brits-Nederlandse concern wekenlang in de jungle.

Toen Jean Henkens na enkele dagen ploeteren door het Amazonewoud nieuwsgierig zijn arm in de koker van een gigantische bromelia (hier een klassieke kamerplant, daar een boomepifyt) stak, kropen de vogelspinnen prompt tot over zijn schouders. Gelukkig geraakt de Limburger niet vlug in paniek. Al 15 jaar trekt hij door de oerbossen en regenwouden, op zoek naar geschikte bomen om de vakantiedorpen van Center Parcs in een tropische sfeer te hullen. “Neen, ik verzamel geen zeldzame bomen en ik verwoest geen andere exemplaren om tot bij mijn uitverkoren boom te geraken. Als er niet ten minste honderd stuks van een soort per hectare staan, haal ik de boom sowieso niet weg.”

Aanvankelijk verdenken we de groenmanager ervan een schoongewassen public relations-praatje te houden, voorgekauwd door de imagodokters van zijn werkgever. In de loop van het prettig rekkende gesprek blijkt echter zijn verknochtheid aan de natuur. Dit is pure liefde. Aan zijn vele reizen en vaak eenzame zoektochten, hield hij een doordrongen levensfilosofie over. Het gaat niet om een romantische ansichtkaart, noch om een simpele geluksfilosofie die zich vlijt op met palmbomen omzoomde stranden. Hij ziet de verwoesting en de kortzichtigheid van de mens vanop de eerste rij. Het is geen mooi gezicht, al die sjacheraars, groot en klein, wier wijsgerige inzichten niet verder reiken dan hun portefeuille. Henkens is milder: “Sommigen kunnen niet anders. Ze moeten overleven.” Dan wordt hij stil. Honger en ellende hebben een diepe indruk nagelaten. Hij spreekt er slechts met flarden over. “Wie er niet middenin vertoefd heeft, snapt het niet.”

Voor wereldreiziger

leek de boerenzoon uit Kinrooi niet in de wieg gelegd. Zijn vader leerde hem de natuur door en door kennen. Op de middelbare school in Maaseik droomde hij zich een pad door de jungle, nadat alweer een missionaris langs geweest was. Vandaag blijken paters en ontwikkelingshelpers nog steeds goede contactpersonen. “Ze kennen de streek én de gevoeligheden.” Toen Henkens onlangs een boom weghaalde in de buurt van het Tanzaniaanse Arusha, suggereerden de paters de dorpelingen te betalen met timmermanskisten. “Daarmee bezorgen we ze een permanent inkomen. Aan zulke projecten houd ik een goed gevoel over. Daar hoef ik me toch niet voor te schamen?”

Steevast doet Henkens een beroep op lokale mensen en middelen. “Eens de boom gelocaliseerd is, ga ik na of ik de uitvoervergunning kan krijgen. Dan moeten we de boom nog kopen van de dorpsoverste of gravers vinden die mee het woud in willen.” Vaak laait de argwaan hoog op. “Stel je voor dat er begin deze eeuw een Afrikaan een boom wilde uitgraven uit de tuin van je overgrootvader. Het lijkt absurd. Of heeft die boom magische krachten? Hij moet alleszins veel waarde hebben, vermoedt iedereen. Dan wordt het palavaren, soms ellendig lang.”

Nu en dan stuit hij op vijandige reacties. “In Cuba, waar ik eerder prima kon werken, viel het de jongste keer niet mee. En dat had heus niets te maken met het feit dat ik eerder al een bucidia buceras meenam die bestemd was voor Fidel Castro. Die boom, zeven meter hoog, 15 meter breed, staat nu in Erperheide in Peer.”

De boom naar een waterweg krijgen, is ook al geen sinecure. “Een boom weegt al gauw enkele duizenden kilo’s. Met lianen laten we hem op verschillende ossenwagens zakken.” Henkens blijft steeds in de buurt. Eén keer ontglipte een boom hem toch nog nadat hij uitgegraven was. “Een dorp in Kalimantan wou me een plezier doen en zaagde de boom in zes stukken, terwijl ik sliep. Dat was gemakkelijker te transporteren, vonden ze.”

In Parijs

studeerde Henkens tropische bosbouw, nadat hij in het Nederlandse Wageningen zijn diploma als landschapsarchitect op zak gestoken had. Ondanks de specialisatie, begon de groenexpert zijn carrière als gewoon tuinman in de Peerse vestiging van Center Parcs. De job van tropisch tuinman bestond nog niet. Net in die periode wilde stichter Piet Derksen zijn vakantieparken een exotische sfeer geven. Hij liet palmbomen overkomen, maar die hielden het niet lang vol in de overdekte zwem- en winkelruimtes.

“Ik liet weten dat het wél kon.” Nog dezelfde maand werd Henkens halsoverkop naar de hoofdzetel in Rotterdam gestuurd. De stichter was zo overtuigd geraakt, dat hij de Kinrooienaar meteen een ontwerp voor een nieuw soort vakantiepark liet schetsen. “Aanvankelijk krabden de managers zich nog wel eens in het haar wanneer ik een paar miljoen vroeg om enkele bomen te gaan zoeken, vervoeren en verzorgen. Nu heb ik een ruim budget voor onze 13 vakantieparken. En een letterlijk unieke, prachtige job.” Vertrouwt ons later toe, terwijl we rondkuieren in de market dome van vakantiepark De Vossemeren in Lommel: “Alleen al in dit park staat voor zowat 30 miljoen frank aan tropisch groen.”

Van de ruim 1850 bomen van boven de zeven meter die Henkens al overbracht, hebben er slechts twee het niet gehaald. Alweer vermoeden we een reclamepraatje, maar de 41-jarige Limburger pakt uit met een systeem dat hij ontwikkelde op basis van experimenten tijdens zijn Parijse studies. De kern houdt hij geheim. Hij wil wel kwijt dat hij de boom na het ontgraven in een comateuze toestand brengt. “We moeten een zo klein mogelijke kluit meesjouwen. Dat is een enorme ingreep op zo’n organisme. Daarom spuiten we een groeivertragend middel in de stam. Om de verdamping te minimaliseren, wikkelen we de boom volledig in jute. Zo kan hij gemakkelijk twee maanden als een mummie onderweg blijven.”

Bomen die in hun oorspronkelijke omgeving meterslange wortels ontwikkelen, moeten het in de vakantieparken stellen met een armoedig half metertje. “Toch gedijt de boom ook hier, omdat we de ondergrond nauwgezet reconstrueren en vervolgens manipuleren door bepaalde mineralen minder of meer toe te voegen. Alles moet erin om te kunnen groeien, maar hij mag ook niet binnen de kortste keren door het dak heen. Hier staan bomen die zelfs niet wijken voor een solide betonmuur.”

Werken met insecticiden of andere chemische stoffen is uit den boze. “Het is tegen mijn principe en onmogelijk omdat er elke dag mensen rondlopen. Dit betekent wel dat we, bijvoorbeeld, lieveheersbeestjes uit de oorspronkelijke biotoop moeten meebrengen om in te zetten tegen de bladluizen. Want de Europese lieveheersbeestjes lusten de tropische luizen niet.” Henkens moet aan alles denken, maar de beroepspassie druipt eraf. Een gezin of hobby’s zijn aan hem niet besteed. Noem hem echter een plant, het mag ook een inheems kruid zijn, en zijn ogen fonkelen.

LUC DE DECKER, ERIK TANGHE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content