Jonge West-Vlaamse textiel machinefabrikant verovert de wereld
De West-Vlaamse constructeur van kettingscheermachines Huys & Vanhevel mag dan al geen sant in eigen land zijn, het jonge bedrijf scheert hoge toppen in de internationale textielscène.
In een decennium waarin het Belgische textiel al enkele keren dood is verklaard een textielmachinebedrijf opzetten – moet u er gek voor zijn? “Neen, maar het helpt wel,” lacht Philippe Huys (47), de commerciële helft van Huys & Vanhevel. De andere helft wordt ingevuld door technicus Marc Vanhevel (43). De twee industrieel ingenieurs ruilden respectievelijk Barco en Bekaert Textiles in voor een eigen bedrijf. Ze legden zich toe op het construeren van sectionele scheermachines en bijbehorende scheerrekken.
Even het beeld schetsen: op een sectionele scheermachine worden enkele honderden tot duizenden garens – vanaf bobijnen die op een scheerrek staan – op een grote conische trommel gewonden. Dat is de voorafgaande schakel in het productieproces van weefbomen. Werd in 1998 nog in de kelder van Philippe Huys een eerste scheerrek ineengeknutseld, dan ontvangt het duo ons nu in een hedendaags stijlvol bedrijfsgebouw – op een steenworp van Het Lijsternest, waar de muze Stijn Streuvels een aanzoek deed.
Breedste scheermachine ter wereld
Zopas werd met de oplevering van een scheermachine van 5,7 meter de breedste machine in haar soort ter wereld afgeleverd. Daarmee geven Huys & Vanhevel internationale concurrenten als het Zwitserse Benninger of het Duitse Karl Mayer het nakijken. Nochtans was de klant de Duitse loonscheerderij Aurich-Awitex. “Ze waren gecharmeerd door onze prijs-kwaliteitverhouding,” zegt Huys nuchter. “De problematiek bestond niet zozeer uit de gevraagde breedte. Wel in het betaalbaar houden van de machine.” Een doorsnee scheermachine heeft een breedte van 2,5 meter, maar door de opkomst van geotextiel – dat onder meer wordt gebruikt bij de wegenaanleg om het doorsijpelen van vervuilde grond naar het grondwater te voorkomen – is de vraag naar bredere machines exponentieel toegenomen.
Een no-nonsensebenadering van de marktvraag is een van de sterktes van Huys & Vanhevel. “Alle mechanische en elektronische onderdelen van onze machines zijn standaardonderdelen van gereputeerde leveranciers,” legt Vanhevel uit. “Daardoor zijn die onderdelen wereldwijd verkrijgbaar, wat door onze klanten – die zich eveneens overal ter wereld bevinden – zeer gesmaakt wordt. We verdienen door die strategie wel iets minder aan wisselstukken, het maakt wél dat we zeer flexibel en snel kunnen opereren.”
De belangrijkste markt was tot voor enkele jaren Duitsland, waar ook de Europese producent van autogordels en airbags Elastic Berger een belangrijke klant is. Maar ook de Italiaanse Gruppo Tessile Radici, een van de grootste Europese textielgroepen, weet de machines van het Belgische duo naar waarde te schatten.
In eigen land zijn Huys & Vanhevel nagenoeg onbekend. Op de beurs Flanders Textile Valley, die vandaag, donderdag 29 september, in Kortrijk van start gaat, geven ze present, al verwachten ze er niet gek veel van. “Om te beginnen, ligt de textielindustrie hier al jaren naar adem te happen, wat zo zijn gevolgen heeft voor de investeringen,” merkt Huys op. “Voorts stel ik vast dat we geen sant in eigen land zijn. Maar dat geldt in zekere zin ook voor Picanol, dat het leeuwendeel van zijn weefgetouwen in het buitenland slijt.” Overigens maken tal van buitenlandse klanten van Picanol die op bezoek komen in Ieper even de overstap naar Tiegem, om zo meteen een verborgen parel te ontdekken.
Gezocht: industriële partner om groei te ondersteunen
“We moeten het vooral hebben van mond-tot-mondreclame en van internationale beurzen als ITMA in Birmingham, waar de internationale textielcrème vertegenwoordigd is. En waar effectief ook contracten worden afgesloten,” aldus Huys. Via internationale agenten die verschillende machineconstructeurs in portefeuille hebben, worden eveneens contacten gelegd. “Zodra zo’n contact serieus wordt, ga ik erop af,” vertelt Huys. Zo is hij op zijn minst een week per maand de hort op. Net terug van een rondreis langs ‘opkomende textielmarkten’ als Bangladesh, Pakistan en India, staat zijn koffer al gepakt voor Oostenrijk. Azië tekent voor zowat de helft van de omzet, terwijl Europa 30 % inneemt.
“De Chinese trein hebben we net gemist,” geeft Huys grif toe. “We waren nog volop in de startfase. Daarenboven is het als kleine Belgische speler geen sinecure om in een gigantische markt als China voet aan wal te zetten. En vandaag is het te laat, want de markt is er al aan het afnemen.” In Turkije, momenteel de belangrijkste afzetmarkt, werd in samenwerking met het Turkse agentschap Inta wel geïnvesteerd in een hypermoderne showroom. “Bursa is hét textielcentrum van Turkije,” motiveert Huys die stap.
Begin 2005 trok Huys & Vanhevel het kapitaal op, met ruim 43.000 euro tot 62.000 euro. Deels met de inbreng van een deel van de beschikbare reserves, deels met de inbreng van cash. Marc Vanhevel ondersteunde de kapitaalverhoging – en kreeg daarbij 49 % van de aandelen in handen, zodat de BVBA Huys omgevormd werd tot de NV Huys & Vanhevel. “Het formaliseren van een situatie die in de praktijk al bestond,” zegt Huys. Het bedrijf, dat vandaag acht personeelsleden telt, zette de jongste jaren een groei neer van telkens 20 %, een ritme dat het ambitieuze duo graag aanhoudt. “Onze omzet zal dit jaar zowat 1,5 miljoen euro bedragen. Pas als we de kaap van 2,5 miljoen euro halen, betekenen we iets in deze markt.”
Nu komt het eropaan voldoende kapitaal te vinden om de groei te blijven financieren. “Dit is een vrij kapitaalintensieve projectmarkt, waarbij een flink deel van onze bestellingen door ons voorgefinancierd moeten worden. Dat kan zwaar doorwegen,” bekent Huys. Totnogtoe kreeg het duo voldoende gehoor bij hun bank, maar de huidige textielconjunctuur is niet van die aard, dat het bedrijf daarop blijvend een dienst kan doen. “Textiel is een besmette term geworden in België, waar de banken liefst zover mogelijk van afblijven,” zucht Marc Vanhevel. “Voor de Gimv zijn we dan weer te klein,” weet Huys. “Met een industriële partner (als Picanol, bijvoorbeeld) zou het ons wel lukken om die sprong te maken. Ik had daarover al gesprekken met Jan Coene, maar kort daarna verdween hij van het toneel.”
Lieven Desmet
“Textiel is een besmette term geworden in België.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier