Jonge Brusselse architecten veroveren de wereld

Dominique Soenens Freelancejournalist

Van het ontwerp voor de nieuwe administratieve hoofdstad van Zuid-Korea over een huizencomplex in Milaan tot een grenspost aan de Amerikaans-Mexicaanse grens: Kersten Geers en David Van Severen, samen het jonge, veelbelovende en compromisloze Brusselse architectenbureau Office, werken zich internationaal in de kijker.

Een bekrompen kerktorenmentaliteit is het laatste waarvan je Kersten Geers (31) en David Van Severen (28) kan beschuldigen. Op hun cv prijken verscheidene internationale projecten, waarvan die voor een nieuwe administratieve hoofdstad in Zuid-Korea – een monsterproject dat samen met het Italiaanse bureau Dogma werd ontwikkeld – het meest in het oog springt. Door zijn ligging en het hyperambitieuze opzet is het project te vergelijken met Brasilia, de in de jaren zestig van de vorige eeuw gecreëerde artificiële stad in Brazilië.

“Omdat Seoel langzamerhand uit zijn voegen barst, wordt de administratieve hoofdstad op enkele honderden kilometer ten zuidwesten ervan gelokaliseerd, in een vallei in een heuvelachtig gebied vol rijstvelden. De opdracht luidde: creëer een stad voor een half miljoen mensen,” vertelt David, zoon van wijlen Maarten Van Severen. “Het was een open wedstrijd, dus deden we eraan mee. Waarom niet? Dat soort projecten interesseert ons. De opdracht gaat voor een groot deel naar Zuid-Koreaanse bureaus, maar het feit dat wij er als buitenlanders aan meewerken, is voor ons een overwinning.”

Kamer in de stad

Het plan dat Office samen met Dogma creëerde voor de stad in Zuid-Korea geeft een goed beeld van de architecturale visie van de twee jonge architecten. Hun voorstel bestaat uit een geometrisch raster van drie bij drie kilometer, dat bepaald wordt door kruisvormige elementen, die telkens een ruimte – een stadskamer, noemen ze het – van 170 bij 170 meter afbakenen. Die stadskamer kan verschillende functies hebben: park, plein, concertgebouw, woonwijk,…

“Onze stad is heel duidelijk afgelijnd, maar tegelijk laten we heel veel open. Als architecten koesteren we niet de illusie dat je het leven kan sturen en beheersen. Je moet het onvoorziene een kans geven. Hoe architectuur beleefd wordt, kan je niet beïnvloeden. Wat er gebeurt in de stadskamers laten we open, net zoals we de functie van een kamer openlaten in een huis. De binneninrichting gebeurt vanzelf, net zoals meubels een plaats krijgen,” verduidelijkt Geers. “Het schema in die stad is hetzelfde als bij moderne Amerikaanse steden: er is een geometrisch raster, alleen wordt dat bij ons niet door de straten, maar door de gebouwen zelf gemaakt.”

Architectuur met grote A

Eén ding valt op bij Geers en Van Severen: hun compromisloze attitude. Ze hebben een goed doordachte architectuurvisie waar ze onwrikbaar aan vasthouden. Dat is niet alleen een kwestie van branie, maar ook van een honkvast geloof in hun overtuigingen. “We maken duidelijke keuzes. Veel architecten houden ervan om een lange referentielijst op te bouwen, waarbij de schaal en de kwantiteit het belangrijkste is. Als je de pretentie hebt om architectuur met de grote A te maken, moet je anders werken. Dat wil zeggen dat je met heel kleine projecten moet beginnen en zo consequent vasthouden aan wat je te zeggen hebt.”

Genieten in Barcelona

Op de vraag hoe ze in architectuur geïnteresseerd zijn geraakt, krabt Geers zich even in de haren. “Ik wou eigenlijk nooit architect worden,” glimlacht hij. “Schrijver worden, dat was mijn ambitie. Maar uiteindelijk ben ik iets anders gaan doen. Wat mij interesseerde in architectuur was het vertellen van verhalen. Eigenlijk ben ik dus toch niet zover van mijn uiteindelijke ambitie uitgekomen. We vertellen pocketverhalen.”

Voor David Van Severen lag architectuur iets meer voor de hand, met een ontwerper als Maarten Van Severen als vader. “Ik weet nog heel goed wanneer ik architect wou worden: toen ik met mijn vader naar het Mies van der Rohe-paviljoen in Barcelona ging. Dat heeft een grote indruk op me gemaakt,” vertelt David Van Severen. “Ik was op dat moment nog in dubio wat ik wou doen: productontwikkeling of architectuur. Uiteindelijk ben ik enorm blij dat ik het laatste gedaan heb. Architectuur is omvattender. Je hebt een ruimer blikveld: je kan een meubel ontwerpen, maar je kan veel meer dan dat.”

Telefoontje uit Japan

Geers en Van Severen volgden allebei hun architectuuropleiding aan de Universiteit Gent. Ze leerden elkaar kennen en raakten bevriend. Geers werkte na zijn opleiding bij Maxwan/Max 1 Architecten en Neutelings Riedijk Architecten, beide in Rotterdam. Van Severen ging aan de slag bij Stéphane Beel en Xaveer De Geyter. In 2003 werkten ze aan hun eerste gezamenlijke realisatie: een notariaat in Antwerpen. En voor ze het zelf goed en wel begrepen, hadden ze een architectenkantoor.

“We kregen een telefoontje uit Japan, met de vraag welke naam ons kantoor had. Ik stond even met mijn mond vol tanden. Ik wist niet eens dat we een kantoor hadden,” lacht David Van Severen. “Maar zo is de bal aan het rollen gegaan. In het notariaat zie je onze architecturale principes duidelijk tot uiting komen. Uiteindelijk is er weinig verschil tussen wat we daar doen en wat we in Zuid-Korea uitrichten. Alleen de schaal is anders. Niet dat we met een vaste formule werken, maar de principes zijn precies dezelfde. We delen een stad op in kamers, maar dat wil niet zeggen dat we geen oog hebben voor de specifieke context van een stad.”

Kersten Geers en David Van Severen, Kiekenmarkt 33, 1000 Brussel, kgdvs@skynet.be

Dominique Soenens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content