JAPANSE THATCHER?
Eerste minister Ryutaro Hashimoto (61 j.) van Japan kreeg vorige week van de Amerikaanse president Bill Clinton een duwtje in de rug voor de hogerhuisverkiezingen van 12 juli. De VS sprongen bij om de val van de yen te stoppen. Hashimoto, die in zijn vrije tijd een ervaren bergbeklimmer is (hij leidde twee Japanse Everest-expedities en is een voortrekker van de Japan Alpine Association), zou wellicht ook zonder Clintons duwtje opnieuw de top bereikt hebben. Baat het niet, het schaadt niet: de verkiezingen worden gehouden in de ergste economische recessie die Japan sedert 1945 te verwerken krijgt. Hoewel de appreciatie voor de regering op een absoluut dieptepunt staat, geniet Hashimoto een relatieve populariteit zodat een overwinning zo goed als zeker is: de doorsnee-Japanner gelooft immers niet dat de economie, waarin heel wat sociale vangnetten zijn ingebouwd, er zo dramatisch aan toe is. Hashimoto evenmin.
“Wij zijn rijk en elke vergelijking met andere economieën van Azië is misplaatst,” herhaalt hij voortdurend. Daarin aangemoedigd door adviseurs uit een generatie die, minder dan de naoorlogse, geneigd is Washington slaafs ter wille te zijn. Een handelsreglementering wat bijschaven, tot daar aan toe. Maar ‘s lands hele economie binnenste buiten keren gaat ze te ver – velen schrijven het ontstaan van de Japanse bubbel trouwens toe aan het opvolgen van Amerikaanse recepten in de jaren ’80. Een “klusjesman” als Hashimoto, die het oude systeem wat opvijzelt, lijkt de Japanse kiezer meer zekerheid te bieden dan een hervormer die de recordwerkloosheid van 4,1% onvermijdelijk naar ongekende hoogten zal drijven.
Eigenlijk was het Amerika bij het opstuwen van de Japanse munt van 143 (de laagste koers tegenover de VS-dollar in zeven jaar) naar 136 yen vooral om China te doen: een yen in vrije val kan een devaluatie van de Chinese munt ontketenen en de Azië-crisis extra aanwakkeren. Toch kreeg Hashimoto in ruil voor een opgefokte yen huiswerk mee. Hem werd duidelijk gemaakt dat de bal opnieuw in het Japanse kamp ligt. De premier reageerde resoluut: banken zullen verplicht worden hun 600 miljard VS-dollar aan dubieuze leningen af te schrijven. Hét hoofdprobleem van de vastgelopen Japanse economie, dat Japan al zeven jaar voor zich uitschuift, zou eindelijk prioritair worden aangepakt. Hashimoto kondigt ook nieuwe dereguleringen aan.
Als de premier de “paralysie van de bureaucratie” niet kan doorbreken, zal het wankele optimisme van de wisselmarkten snel bekoelen. De meeste analisten gaan ervan uit dat het Japanse systeem fundamentele veranderingen onmogelijk maakt. In deze centraal geleide economie, die al vijftig jaar functioneert als een soort totalitair-socialistisch systeem, heeft de premier geen zeggenschap of leiderschap: het is de bureaucratie – en daarin het oppermachtige ministerie van Financiën – die het beleid uitstippelt en alle besluiten neemt. En nog meer behoudend dan elders, remt het ambtenarenkorps de broodnodige hervormingen, luidt de conventionele opinie over Japan.
Een bureaucratie die regeert bij de gratie van Hashimoto’s Liberaal-Democraten ( LDP). De dominante politieke formatie, heeft nauwelijks mensen met een degelijke economische opleiding of met een brede politieke visie. De partij bestaat uit groepen die een grote aanhang aan zich hebben weten te verplichten. Maar precies op dit punt is Ryutaro Hashimoto binnen de LDP een buitenbeentje: hoewel hij op zijn zesentwintigste, nadat hij afstudeerde als jurist, zijn vader in het lagerhuis opvolgde en sinds 1963 helemaal met de partij vergroeid is, behoort Hashimoto niet echt tot een subclan van de LDP. Hij klom op tot secretaris-generaal van de partij in 1989 en tot voorzitter in 1995. Hij leidde ook een rits LDP-commissies waarin nagedacht werd over materies waarvoor hij later verantwoordelijkheid zou dragen: als minister van Welzijn en Volksgezondheid; van Vervoer; Financiën; Internationale Handel en Industrie (in die hoedanigheid vocht hij een “auto-oorlog” uit met de toenmalige Amerikaanse Handelsminister Mickey Kantor).
Door zijn relatief alleenstaande positie in de partij zou Hashimoto een speeltje van de bureaucraten moeten zijn. Hun geloof in het Japanse paradigma is echter zo zwaar dooreengeschud en het oppermachtige ministerie van Financiën door schandalen zo goed als verlamd, dat Hashimoto meer speelruimte krijgt. Hem besluiteloosheid toedichten is overigens niet echt fair. Sinds eind 1997 volgen de hervormingstreinen elkaar op. Wat hem wel kan worden aangewreven, is een gebrek aan doortastendheid en slechte timing: te veel “pakketjes” die niet ver genoeg gingen en het verkeerd inschatten van de toestand. Hashimoto laat soms verstaan dat hij in Japan thatcheristische hervormingen zal doorduwen. Sceptici honen hem weg: “Veeleer de Japanse Hoover” – naar de Amerikaanse president die in 1929 met onaangepaste fiscale maatregelen de economie in de Grote Depressie stortte. Misleid door de illusie dat de Japanse motor begin 1997 opniew aansloeg en bezorgd om het groeiend overheidstekort, trok Hashimoto in november 1997 de belastingen op. Het effect op de reeds sputterende consumptie was desastreus.
De verslechterende Azië-crisis en een radeloze bureaucratie bieden hem de mogelijkheid om zonder beschamend gezichtsverlies een bocht van 180 graden te nemen: belastingverminderingen, financiële injecties om de banken te helpen hun slechte leningen af te schrijven en kredietschaarste op te vangen. Met de Big Bang werd in april 1998 een begin gemaakt van financiële deregulering. Het zijn hervormingen die op korte termijn niet meteen effect hebben, maar op langere termijn Japan Inc. kunnen reactiveren (áls de financiële markten worden bedwongen). Hoewel een schoktherapie, waar het westen op hamert, in Japan pas lijkt te werken na een maatschappelijk trauma, zoals de Meji-restauratie in de negentiende eeuw of de Amerikaanse bezetting na 1945, is Japan tot bijsturingen in staat als zich een consensus uitkristalliseert. En dat het oude systeem onherroepelijk gefaald heeft, is stilaan gemeengoed. Japan Inc. doen geloven in een andere bedrijfscultuur leek ondenkbaar. Niet langer.
Ryutaro Hashimoto is met zo’n 900 dagen de langst zittende premier sinds de jaren 1970. Mogelijk is politieke stabiliteit de aanzet tot een financiële en economische stabilisering.
ERIK BRUYLAND
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier