Jan De Nul verdrinkt in het slijk der aarde
De Vlaamse baggergroep Jan De Nul haalt een dubbel zo hoge winstmarge als zijn concurrenten. In een zeldzaam gesprek met Trends onthult gedelegeerd bestuurder Jan Pieter De Nul de geheimen van zijn succes.
Het ergste dat mij nu kan overkomen, is dat er een heel groot werk in de markt zou bijkomen,” zegt Jan Pieter De Nul, gedelegeerd bestuurder van baggergroep Jan De Nul. “We zouden het niet aankunnen. Anderen trouwens ook niet.”
Deze uitspraak typeert de hoogconjunctuur waarin de sector nu al enige jaren vertoeft. Ook in eigen land boeren de Vlaamse baggeraars goed. Begin juli sleepte de Tijdelijke Vereniging Zeeschelde – waarin Jan De Nul samen met Dredging International en Baggerwerken Decloedt zetelt – het nieuwe zevenjarige onderhoudscontract voor de Schelde in de wacht. Een opdracht van 94,3 miljoen euro.
Dankzij de groeiende wereldhandel en de torenhoge ener-gieprijzen blijft de zon schijnen voor het familiebedrijf uit Aalst. Jan Pieter De Nul: “De komende drie jaar zal er in de sector nog veel werk zijn. Misschien komt er daarna een afvlakking. Maar wanneer? Steden aan de kust zijn vrij populair om in te wonen. Met baggeren kan je makkelijker het woongebied uitbreiden dan in het binnenland een nieuwe stad te bouwen. Daarom zullen wij in de toekomst nog veel landwinningsprojecten ontwikkelen zoals in Dubai of Singapore. Onze drie nieuwe baggerschepen, die dit jaar in China te water gaan, kunnen onmiddellijk ingezet worden.”
Ook over zijn verre toekomst is Jan Pieter De Nul duidelijk: “Dit is een beperkte sector met wereldwijd zo’n 6 miljard euro omzet, waarvan 4 miljard bij de grote vier. Investeren om hierin een grote speler te worden, vergt heel veel geld. Niemand zal die moeite doen. Ook de allergrootsten in de bouw niet.”
Nadelen van hoogconjunctuur
Toch heeft die hoogconjunctuur ook nadelen. De scheepswerven kunnen de vraag naar nieuwe schepen, dus ook baggerschepen, niet bijhouden. Een recente studie van ING stelt dat wie een baggerschip wil bestellen bij scheepswerf IHC Calland in Nederland – goed voor 50 % van de markt voor dit soort schepen – moet wachten tot het tweede semester van 2008. En voor scheepsmotoren is het nog erger.
De Nul: “Gelukkig hebben we een ontwerpafdeling die in staat is zelf baggerschepen te ontwerpen en de bouw ter plekke te sturen. Eigenlijk hebben wij alleen een werf nodig en die vind je nog overal ter wereld.” De Nul blijft dan ook maar baggerschepen bestellen en personeel aanwerven. In juni van dit jaar telde de groep 3234 werknemers, waaronder 2191 Belgen. Ook breidt het materiaal steeds verder uit. Financieel directeur Dave Vander Heyde: “Het investeringsprogramma voor de komende drie jaar voorziet 700 miljoen euro. Hiervan gaat meer dan 200 miljoen euro naar de grootste sleephopperzuiger ter wereld, een grote stofzuiger die over de zeebodem sleept en er zand weghaalt. Ook plannen we de bouw van een nieuwe snijkopzuiger, die rotsen onder water afschraapt.” Maar de betrokken scheepswerf blijft voorlopig nog geheim.
Deze agressieve politiek legt Jan De Nul geen windeieren. Zo steeg de omzet de afgelopen vijf jaar met 35 % tot 795 miljoen euro. In 2006 zal daar naar verwachting nog 75 miljoen euro bijkomen. Nochtans dooft de markt in Singapore, dé groeipool van het afgelopen decennium, uit. Gery Vandewalle, directeur internationale divisie: “De relaties van Singapore met Maleisië en Indonesië zijn slecht. Ze maken ruzie over grensafbakeningen en de handel in drinkwater. Ook de verstandhouding met Indonesië loopt mank. Zulke discussies kunnen lang aanslepen.”
Maar eigenlijk maalt niemand bij Jan De Nul om het wegvallen van Singapore. Er is werk genoeg. Zo is de Vlaamse baggeraar volop bezig in het Midden-Oosten. Ook India is een stevige groeimarkt. Gery Vandewalle: “De havens moeten dringend opgewaardeerd worden om de groeiende handel aan te kunnen. Probleem is het zeer bureaucratische karakter van dat land. Hetzelfde geldt voor Rusland, waar we een LNG-terminal in Sakhalin bouwen. Dat project loopt wat vertraging op wegens milieuproblemen. Door de kou konden we maar van midden mei tot eind oktober werken. Bovendien is er vlakbij een gebied waar walvissen komen paren, zodat we de route voor de pijpleidingen moesten aanpassen.”
Voorts staat de verdieping van het Panamakanaal – een dringend project van 6 à 8 miljard dollar – voor de deur. “Baggeren gaan we hier zeker,” stelt een zelfzekere Jan Pieter De Nul. Ten slotte biedt China mooie perspectieven. Maar hier moet het Vlaamse familiebedrijf altijd met een Chinese joint venture werken. “Het risico is dat je dan de speelbal wordt van die partner en de controle verliest,” aldus De Nul.
Voorbereiden op de Olympische Spelen
Minder goed gaat het met de bouw, goed voor 20 % van de groepsomzet. De Nul: “Waren we in 1953 niet begonnen met baggerwerken, dan bestonden we nu misschien niet meer. Veel verdienen is er niet bij en bovendien is het huidige systeem van publiek-private samenwerking nefast voor Belgische bedrijven als Jan De Nul. De overheid verlangt van ons een referentielijst die we onmogelijk kunnen voorleggen vanwege de beperkte Belgische markt. Verder moeten we nog alles voorfinancieren. Wat slecht is voor de overheid en niet evident voor ons. Het gevolg zal zijn dat Belgische bouwers als wij alleen nog in onderaanneming voor de grote internationale bouwconcerns zullen kunnen werken, zonder er veel aan te verdienen. Deze divisie kan op termijn alleen maar in belang afnemen.”
Optimistischer is Dave Vander Heyde over de milieuafdeling die onder de nv Envisan zit: “Deze afdeling was vorig jaar goed voor een omzetcijfer van 35 miljoen dollar en kende 20 % omzetgroei. Ze heeft een mooie toekomst. Wij doen nu mee aan aanbestedingen in enkele Europese landen. Probleem is dat deze markt sterk afhangt van overheidsreglementeringen, die ook makkelijk veranderen.” De Nul is in de running om samen met een Britse partner een deel van de oude haven van Londen, de Eastern Docklands, te saneren. Een enorm project ter voorbereiding van de Olympische Spelen in Londen van 2012.
Aan een verkoop van zijn bedrijf denkt Jan Pieter De Nul duidelijk niet. Zijn reactie op de avances van vooral de Londense financiële wereld liegt er niet om: “Ze zijn hier al geweest met allerlei voorstellen om de zaak te kopen. Dat kan je zelfs geen financiers noemen. Ze komen binnen en onmiddellijk willen ze overal munt uit slaan. Alles wordt ge-leasd of via andere trucs te gelde gemaakt. Eigenlijk hebben ze geen interesse voor je bedrijf. Als je dan een paar jaar later de zaak wilt terugkopen, is het zoniet kapot dan toch zwaar verminkt. Zo’n verkoop is alleen goed voor de aandeelhouders, zeker niet voor het bedrijf.”
Willy Van Damme
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier