Jackpot met Congolese mijnen
De tweeëndertigjarige diamantair Dan Gertler maakt – zonder één gram koper of kobalt boven te halen – fortuin met mijnen in de Congolese provincie Katanga. Er is heel wat in beweging tussen de Angelsaksische wereldspelers in de mijnbouw; een paringsdans Rio Tinto en BHP. En stilaan vallen de maskers.
Sinds jaren worden gigantische investeringen in de mijnen van Katanga voorgespiegeld, maar die liggen er nog altijd even desolaat bij. Maar zelfs onaangeroerd zijn de bodemschatten een veelvoud in waarde gestegen sinds de grondstoffenhausse. Speculanten cashen bij beursoperaties in Londen en Toronto.
Volgens Bloomberg is Nikanor, het beursvehikel van Dan Gertler en die andere Israëlische diamantair, Benny Steinmetz, rijp voor een overname – mogelijks door Rio Tinto. De twee diamantairs verwierven 75 % van rijke koper- en kobaltmijnen in Kolwezi. Ze haalden op de AIM-beurs van Londen 350 miljoen euro op voor mijnactiviteiten waarvan de eerste aanzet nog niet is gegeven.
De diep religieuze Dan Gertler is een meester in het maken van bespiegelingen. Behalve voor Dan Gertler International (DGI-groep) leveren ze doorgaans weinig tastbaars op. DGI werpt zich op als één van de belangrijkste spelers in de diamantwereld, van New York, over Londen tot Tel Aviv, Gertlers thuisbasis. Ook in Moskou volgen ze Gertlers opmars van dichtbij. In Antwerpen was DGI maar kortstondig aanwezig, in 2003. Gertlers werkterrein is Afrika, terend op de geclochardiseerde bevolkingen van Angola en Congo en op politieke connecties met de meest corrupte elites van Afrika.
Gertler stamt uit een diamantairfamilie van Tel Aviv. Grootvader Moshe Schnitzer was oprichter van de Israëlische Diamantbeurs. Oom Shmuel Schnitzer wordt evenzeer gedreven door de ambitie om van Tel Aviv hét diamantcentrum van de wereld te maken. De eigenzinnige Dan Gerlter koos voor een ander spoor. Terwijl de familie vooral in gepolijste diamant doet, wierp de 21-jarige Gertler zich in 1996 met DGI op de ruwhandel. In geen geval wilde hij naar de pijpen dansen van De Beers, dat de diamanthandel domineerde. Daar was een oude kwestie mee gemoeid. Hoewel Moshe Schnitzer, loyaal aan De Beers, altijd had geweigerd goedkopere diamant uit Rusland te kopen, dumpte het concern Schnitzer als zichthouder. Rivaal Lev Leviev was wel in dat Russische gat gesprongen. De rekeningen zouden later vereffend worden in Angola, waar Dan Gertler zowel De Beers als Lev Leviev de loef afstak.
Het breekijzer om Leviev in 2004 op de Angolese diamantmarkt te onttronen, was het Russische staatsbedrijf Alrosa, de tweede diamantproducent ter wereld. Gertler sloot met Alrosa een alliantie om Levievs monopolie op de Angolese markt ongedaan te maken. Dat kon alleen door goede introducties bij de Angolese president Eduardo Dos Santos en referenties in buurland Congo. Daar had Gertler, na voorspraak door zijn vriend Chaim Leibowitz, zelf een monopolie in de wacht gesleept. Hij kreeg in 2000 van de vroegere president, Laurent-Désiré Kabila, het alleenrecht op Congolese diamant in ruil voor de belofte om diens militie en leger te laten trainen door Israëlische generaals. Van dat laatste kwam niets in huis en het eerste mislukte omdat het monopolie de diamantsmokkel alleen maar aanwakkerde.
Via politieke contacten in het Witte Huis arrangeerde Chaim Leibowitz later een tête à tête tussen de Amerikaanse president George W. Bush en Joseph Kabila. Daar was ook Dan Gertler bij. Sindsdien kon het niet meer stuk. Gertler reisde met Kabila naar China en was, samen met de Belg Philippe de Moerloose (een toeleverancier van het Congolese diamantbedrijf Miba), de enige westerse genodigde op Kabila’s huwelijk. In 2003 gunde Joseph Kabila Gertler een nieuw exclusief diamantcontract voor vier jaar. Gertler en zijn kompaan Benny Steinmetz zouden in ruil voor het verkoopsrecht op 88 % van de productie van Miba, 15 miljoen euro investeren om het diamantstaatsbedrijf weer op dreef te trekken.
Vier jaar later is Miba een ruïne, personeel en leveranciers worden al maanden niet meer betaald. Het tweede halfjaar van 2006 was de productie slechts 545.000 karaat, tegen meer dan 2,5 miljoen in dezelfde periode het jaar voordien. Om De Beers een hak te zetten, introduceerde Dan Gertler de Russische diamantgroep Alrosa bij Kabila voor een partnership met Miba. Ook dat heeft nog niet veel opgeleverd.
Niettemin konden Gertler en Steinmetz in 2005 de hand leggen op KOV in Kolwezi, de grootste openluchtmijn ter wereld. Nikanor betaalde 30 miljoen euro voor een van de meest rendabele kopermijnen. Bij verkoop zouden Gertler en Steinmetz elk 370 miljoen euro binnenrijven. In volle productie kan KOV een omzet van 2 miljard euro draaien – volgens JP Morgan met een ebit-marge (brutowinst) van 60 % of “substantieel meer dan andere kopermijnen ter wereld.” Nikanor zou tegen eind 2009 de productie opstarten om twee jaar later jaarlijks 275.000 ton kopermetaal te bereiken. Daarvoor zou 1,3 miljard euro nodig zijn. Naast 350 miljoen euro van de beurs, beloofden Chinese partners een participatie van dezelfde grootteorde, maar ze zouden afgehaakt hebben. De Australische mijnreus Rio Tinto had al eerder bekendgemaakt in Congo interesse te hebben voor koperprojecten met een jaarproductie van meer dan 200.000 ton. Nikanor is een aantrekkelijke overnameprooi.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier