Is de Amerikaanse culturele dominantie op zijn retour?
De oorlogsgeneratie in Europa is opgegroeid met Amerikaanse films en Amerikaanse hits. De American way of life was overal. Onder Donald Trump trekken de Verenigde Staten zich economisch en politiek terug in hun schulp. Is ook de Amerikaanse culturele dominantie op zijn retour?
In de zakenwereld is het Engels als voertaal vanzelfsprekend. Ook cultureel leeft de wereld grotendeels in een Angelsaksisch universum. Onze hitparade is al decennialang een laagdrempelige cursus Engels. Het filmaanbod uit Hollywood voert nog altijd de boventoon. En New York is het epicentrum van de westerse cultuurmarkt, zowel voor de internationale kunsthandel als voor het lanceren van internationale bestsellerauteurs.
Dat is allemaal niet toevallig zo. In de tweede helft van de twintigste eeuw kon de Amerikaanse hegemonie groeien door een actieve culturele diplomatie, gesmeerd met budgetten om het Amerikaanse vrijheidsideaal met de bijbehorende vrijemarkteconomie uit te dragen.
‘Het geloof dat literatuur, cultuur of erfgoed een rol speelt in de geopolitieke machtsverhoudingen, is afgenomen’ – Pieter Vermeulen, KUL
Een bekend voorbeeld van die softpowerdiplomatie is het Fulbright-programma, dat sinds 1946 uitwisselingen van universiteitsstudenten mogelijk maakt. Ook de Jazz Ambassadors, die tijdens de Koude Oorlog in Europa op tournee werden gestuurd, zijn een voorbeeld van hoe culturele uitwisseling en beïnvloeding tegen de communistische propaganda werden ingezet. In de schilderkunst werd een stroming zoals het abstract expressionisme van Jackson Pollock gepositioneerd als een uiting van hoe vrij de Amerikanen wel waren. De impliciete boodschap was dat in de Verenigde Staten de kunstenaars de vrijheid hadden om een kunstwerk bijeen te druppelen, terwijl de Russische artiesten arbeiders moesten schilderen om het communisme te idealiseren.
Amerikanistiek in verval
In Europa zijn de hoogdagen van die bewuste culturele beïnvloeding voor een groot deel verleden tijd. In het voorwoord van een recent symposium van het Institute for Cultural Diplomacy (IDC) staat dat “sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog in Washington het idee leeft dat er geen behoefte meer is om een culturele diplomatie uit te bouwen”.
Hollywood krijgt concurrentie
Geen enkele kunsttak heeft meer gedaan voor de export van de American way of life dan de filmindustrie. Vandaag is Hollywood nog altijd dominant, maar minder dan voorheen. “De Amerikaanse films vertegenwoordigen nog altijd het gros van ons aanbod”, getuigt Didier Lombaert, die verantwoordelijk is voor de programmering bij Kinepolis BeLux. “Maar wij maken ons aanbod wel diverser. Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste verandert de bevolkingssamenstelling. Mensen met een Turkse, Afrikaanse of Oost-Europese achtergrond zijn minder opgegroeid met de Amerikaanse cultuur. Daar spelen wij op in. Dat heeft almaar meer succes. Een Poolse film kan bij ons tienduizend bezoekers halen, voor een Turkse film is dat een veelvoud. Dat is logisch: Vlamingen kijken ook graag naar Vlaamse films.”
“Een tweede trend is te verklaren door de invloed van het internet in de cultuurverspreiding. Bepaalde Aziatische fenomenen beginnen hier door te sijpelen. Japanse animatiefilms zijn bijvoorbeeld aan een opmars bezig. Of neem K-pop: die Zuid-Koreaanse popbands laten niet alleen concertzalen vollopen, maar ook bioscopen. Wij hebben hier in coronatijden een K-popconcert uitgezonden. Over een breed aantal voorstellingen en zalen kwamen daar 7000 mensen op af.”
“Internationaal speelt ook de mondialisering van de filmconsumptie een belangrijke rol. Het aandeel van de Verenigde Staten in de boxoffice wordt kleiner. Dat komt doordat de Aziatische markten zo hard groeien. Vooral de Chinese markt begint de Amerikaanse te overstijgen. In internationale producties wordt daardoor naar meer etnische evenwichten gestreefd.”
De val van de Muur is niet de enige reden waarom de budgetten voor culturele uitwisseling en het actief uitdragen van de Amerikaanse cultuur zijn teruggeschroefd. De aandacht van de Verenigde Staten verschuift ook van Europa naar Azië. En de middelen volgen. Dat was vorig jaar toch de verklaring die de raad van bestuur van het Center for American Studies in Brussel kreeg toen de financiële ondersteuning werd stopgezet. Dat centrum bestond al sinds 1965 en beheerde de boekencollectie die de Fulbright Commission aan de Koninklijke Bibliotheek in bewaring had gegeven. Die collectie bevat 30.000 boeken en 14.000 titels op microfiche. Dat de geldstroom om dat onderzoeksinstrument verder uit te bouwen, is opgedroogd is te wijten aan een interne reorganisatie van de Koninklijke Bibliotheek, maar ook bij de ambassade en Fulbright was er geen animo meer om het centrum te blijven runnen.
Voor de Amerikanistiek in ons land betekent dat een aderlating. Al was die academische richting hoe dan ook al in verval. Zo werd het vanuit de UGent gerunde programma American Studies opgedoekt bij gebrek aan interesse. De oprichting van zulke universitaire programma’s was, vooral in West-Duitsland, een onderdeel van de propagandaoorlog tussen de twee grote machtsblokken tijdens de Koude Oorlog. Dat gebeurde meestal met een injectie van Amerikaans overheidsgeld. “Tot een tiental jaar geleden had de Amerikaanse ambassade echt wel een aardig budget voor cultuur en onderwijs”, vertelt Pieter Vermeulen, docent Amerikaanse en vergelijkende literatuurwetenschappen aan de KU Leuven. “Onder Barack Obama werd die culturele diplomatie al op een lager pitje gezet. Het geloof dat literatuur, cultuur of erfgoed een rol speelt in de geopolitieke machtsverhoudingen, is afgenomen. Onder Donald Trump is dat nog versneld.”
Black Lives Matter
Het is moeilijk te meten of de culturele invloed van de Verenigde Staten taant. De budgetten die een overheid spendeert, zeggen ook niets over het resultaat. Maar er zijn wel intrigerende observaties. Zo zegt Frank Albers, filosoof en docent Amerikaanse cultuur aan de Universiteit Antwerpen: “Ik denk dat de invloed uit de Verenigde Staten niet taant, maar wel verandert. Het monolithische verhaal van het blanke Hollywood en van de zorgeloze popmuziek dat we sinds de jaren zestig zonder veel kritiek hebben geslikt, staat niet meer alleen. We krijgen nu veel meer Amerika’s te zien en te horen: African America, native America, het Amerika van de seksuele revolutie, van de immigranten. De Verenigde Staten zijn versplinterd in verschillende verhalen. De culturele invloed van het land lijkt mij complexer en genuanceerder dan voorheen, al kan ik dat niet staven met harde wetenschappelijke feiten.”
We krijgen nu veel meer Amerika’s te zien en te horen: African America, native America, het Amerika van de seksuele revolutie, van de immigranten’ Frank Albers, UA
“Zowel Obama als Trump is een fenomeen dat de polariserende Amerikaanse maatschappij zichtbaar maakt”, zegt Albers. “De culturele vertaling daarvan is ook een exportproduct. Neem Black Lives Matter. Dat probleem is veel acuter in de Verenigde Staten dan in Vlaanderen. En toch zijn wij daar ook over bezig. De culturele invloed uit de Verenigde Staten gaat niet meer alleen om Bruce Springsteen en Rambo.”
Hoe dan ook lijken de Verenigde Staten zich cultureel terug te trekken. Die beweging past in de isolationistische koers van het land. Ook Obama was al minder geïnteresseerd in Europa dan zijn voorgangers. “Het is duidelijk dat in de Verenigde Staten anders over Europa wordt gedacht dan in de jaren vijftig en zestig”, stelt Frank Albers vast. “Vanuit Europees perspectief is de vraag veeleer of onze liefde voor anything American ook over is. En dat denk ik niet. Maar ik denk wel dat onze liefde kieskeuriger en diverser is geworden.”
Commercie vervangt ideologie
Cultuur is meer dan ooit een economische sector. Dat blijkt ook uit de ondernemingen die er actief zijn. Meestal zijn in de entertainmentsector de Amerikaanse spelers dominant. Als dat overwicht verstoord dreigt te worden, grijpt een protectionistische president wel in. Dat blijkt in de pogingen om TikTok in de Verenigde Staten te verbieden, tenzij er een Amerikaanse overnemer wordt gevonden.
Het lijkt er bovendien op dat de ideologische component van de culturele diplomatie plaats heeft moeten maken voor een economische logica. De plot van de gemiddelde Hollywood-film is niet altijd meer een verheerlijking van het Amerikaanse imperialisme. “Ideologie heeft plaatsgemaakt voor een commerciële logica”, zegt Pieter Vermeulen. “In de grote Netflix-series van de jongste jaren zit niet zo veel ideologische ambitie. Het gaat in de eerste plaats om entertainment. Ook Amazon maakt vanuit die commerciële logica plaats voor Europese en Latijns-Amerikaanse producten.”
“De top honderd van de meest verkochte boeken is ook geen afspiegeling meer van de Amerikaanse ideologie. Wel blijft New York bepalend voor het maken of kraken van internationale bestsellerauteurs. Schrijvers als Karl Ove Kanusgård en Elena Ferrante werden pas populair in België nadat in The New Yorker of The New York Times lovende recensies hadden gestaan. De uitgeverswereld is internationaal te herleiden tot enkele grote spelers in New York. Zij zijn het commerciële centrum van de literaire wereld. Maar dat betekent niet dat alleen maar Amerikaanse waarden worden uitgedragen. Zelf ben ik opgegroeid met de generatie van Philip Roth en Saul Bellow, typische stemmen die vanuit New York naar de wereld werden gebracht. Het aanbod nu is toch een stuk eclectischer. Als lezer vind ik dat een goede zaak.”
De kunstmarkt wordt oosters
Waren de Verenigde Staten decennialang maatgevend voor de kunstmarkt, dan verschuift het zwaartepunt nu stilaan richting Azië. Dat merkt ook Frank Demaegd van Galerie Zeno X in Antwerpen. Hij lanceerde kunstenaars zoals Luc Tuymans, Anne-Mie Van Kerckhoven, Marlene Dumas en Michaël Borremans op de internationale markt. “De markt verschuift”, vertelt hij. “Al hebben de Aziatische musea nog niet de structuur van de grote Amerikaanse. Daar zijn de Verenigde Staten nog altijd leidinggevend.”
“De Aziatische kunstbeurzen worden almaar belangrijker. Het is begonnen met de beurs in Hongkong. Die vindt plaats in maart en is voor alle westerse galeries uitgegroeid tot de toegangspoort naar het Oosten. Niet voor niks hebben de grote internationale galeries allemaal een bijhuis in Hongkong geopend. Ook China zelf begint zich te manifesteren. In Sjanghai zijn er beurzen met de topgaleries.”
“Dat is logisch, want de kunstenaars volgen het kapitaal. Dat is altijd zo geweest. Velazquez trok al van Sevilla naar Madrid om die reden. In China zie je een groeiende groep verzamelaars. De markt is er. In eerste instantie investeerden de Chinese verzamelaars in westerse kunstenaars, maar steeds meer beginnen ze ook te kijken naar wat in hun eigen land gebeurt.”
“De globalisering is de jongste tien jaar duidelijk versneld. In China heeft dat geleid tot internationale samenwerkingen. Zo is de beurs in Hongkong in handen van Basel Fair. De privémusea die Chinese verzamelaars overal oprichten, beginnen ook samen te werken en krijgen zo knowhow.”
“De invloed van de Verenigde Staten vermindert ook om fiscale redenen. De Amerikaanse musea maakten traditioneel veel gebruik van de promised gift: een verzamelaar krijgt een fiscaal voordeel als hij een werk aankoopt en het vervolgens aan een museum schenkt. Dat systeem is onder Obama hervormd. Je kunt niet langer meer aftrekken dan wat je hebt betaald. Trump wil het helemaal afschaffen. Voor de Amerikaanse musea is dat een drama.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier