INTERNET. Eindelijk Europa

Robert Van Apeldoorn redacteur Trends-Tendances

In Luxemburg wordt hard gewerkt aan een super-Minitel : Europe Online. Deze week gaat de dienst van start in Duitsland en in Frankrijk, in het begin van 1996 komt de Benelux aan de beurt. Europe Online wil een even groot sukses worden als RTL bij de televisiekijkers.

Luxemburg heeft met RTL op de audiovisuele kaart gegokt en met Astra op die van de satellieten. Morgen 15 december stapt het Groothertogdom het tijdperk van de multimedia en het Internet binnen met de lancering van een elektronische dienst : Europe Online.

In een gloednieuw gebouw in een buitenwijk van de hoofdstad is een honderdtal mensen aan het werk. De firma Europe Online legt hier de laatste hand aan een dienst die men als een Europese multimedia-Minitel zou kunnen bestempelen. Hij richt zich tot alle partikulieren die een computer bezitten en een modem.

De dienst zal elektronische post aanbieden, informatie, toegang tot artikels en diskussiegroepen, teleshopping, het downloaden van programma’s en toegang tot het wereldwijde Internet. Europe Online zal eerst de Duitse en de Britse markt aanpakken, voor het in het begin van 1996 uitbreidt naar Frankrijk en de Benelux.

EEN NIEUWE MARKT.

Afgezien van het verbazende sukses van het Franse Minitel, een dienst die in het begin van de jaren ’80 werd gelanceerd, hebben de online-diensten het nog niet zo goed gedaan in Europa. Nu hebben de evolutie van de persoonlijke informatica en de explosie van het Internet het beeld totaal veranderd. Fabrikanten als Compaq, Dell of Packard Bell helpen de gebruikers door computers met geïnstalleerde kommunikatieprogramma’s te leveren. De weg naar het nieuwe medium, dat meestal in de vorm van een abonnement aan de man wordt gebracht, ligt dus open.

In de Verenigde Staten kent de markt een explosieve groei. Meer dan 10 % van de bevolking is inmiddels aangesloten. In Europa is het wat ingewikkelder, als gevolg van de verschillende talen en van de dure telefoonverbindingen, twee faktoren die de lancering van projekten belemmeren. Men kan alleen via de plaatselijke telefoonlijnen toegang krijgen tot de netwerken. Europe Online hoopt beide hindernissen te overwinnen. Het is een Paneuropees projekt met partners als de Britse uitgeversgroep Pearson (de eigenaar van onder meer de Financial Times), de groep Axel Springer (hoewel die voor een participatie heeft bedankt), Vebacom (een joint venture van het Duitse Veba en het Britse Cable and Wireless), het Luxemburgse SNCI en de Banque et Caisse d’Epargne de l’Etat.

In elk land dat ze bestrijkt, richt de firma een filiaal op, in de hoop een plaatselijke investeerder aan te trekken liefst een uitgeversgroep. Deze aanpak moet de ontwikkeling van het net vergemakkelijken en de lokale inhoud garanderen. Europe Online hoopt de kosten van de telefoonverbindingen te beperken door in de mate van het mogelijke inbelpunten tegen zonaal tarief beschikbaar te maken. In elk doelland moet meer dan 75 % van de bevolking binnen de eigen zone toegang kunnen krijgen tot Europe Online. Dat betekent dat de Luxemburgse firma in de bediende landen telefoonlijnen zal huren en een zeer groot aantal plaatselijke inbelpunten zal installeren.

INTERNET EN DE REST.

Aan konkurrenten is er geen gebrek. Om te beginnen, is er het Internet zelf, met zijn tientallen commerciële toegangsleveranciers (EUnet, Ping, Skynet, Infoboard, Perceval, enzovoort). Het Internet is echter minder geschikt voor beginners, want de afstelling van de apparatuur, het gebruik van de software en de navigatie zijn niet altijd even eenvoudig.

Vervolgens heeft men de gesloten privé-netwerken, waarvan Europe Online deel uitmaakt. Ze zijn meestal beter georganizeerd en beter beveiligd, aangezien de kommunikatie over een privé-net verloopt. In principe kan de klant dus op meer service rekenen. Deze netwerken hebben nog drie andere kenmerken gemeen.

– Ze hebben hun eigen toegangssoftware.

– Ze bieden hun abonnees een vast bedrag aan : de prijs van het basisabonnement (meestal ongeveer 300 frank per maand voor vijf uur verbinding, plus de telefoonkosten) omvat een bepaald aantal diensten. Bijkomende kosten (teleshopping, diensten die tegen betaling informatie leveren) worden via de on line-dienst gefaktureerd. Het netwerk beslist autonoom over de aangeboden diensten.

– Ten slotte, een abonnement op een privé-netwerk is geen bezwaar om gebruik te maken van het Internet, aangezien de toegang tot het wereldwijde netwerk meestal deel uitmaakt van het aangeboden pakket.

Bekijken we even de belangrijkste privé-diensten tot nog toe :

– CompuServe. De bekendste on line-service. Amerikaans. Zowat iedereen die een modem koopt (of een computer met ingebouwde modem) krijgt er de software van CompuServe gratis bij, samen met een voorstel om zich te abonneren. De firma had eind november zo’n 500.000 leden in Europa (16.545 in België) op een wereldtotaal van meer dan 3 miljoen abonnees. Deze erg machtige dienst is in teorie meertalig maar in de praktijk overwegend Engelstalig. Hij beschikt over inbelpunten in vrijwel alle Europese landen, met inbegrip van Oosteuropese, zoals Hongarije. Het aantal inbelpunten per land is echter nog erg beperkt : bij ons alleen in de zone 02.

– The Microsoft Network. Het bedrijf van Bill Gates biedt bij elk Windows 95-programma een abonnement op MSN (The Microsoft Network) aan. Het besturingssysteem installeert zelfs meteen de nodige toegangssoftware, die ook gebruikt kan worden voor de elektronische registratie van Windows 95. Drie maanden na zijn lancering heeft het netwerk wereldwijd al 525.000 abonnees. Tegen het einde van volgend jaar zouden het er twee tot drie miljoen moeten zijn.

– AOL. Binnenkort wordt nog een andere dienst gelanceerd, het Europese broertje van America Online (AOL). Hij wordt ontwikkeld in samenwerking met de uitgeversgroep Bertelsmann. Het AOL-net geniet in Europa weinig bekendheid maar is in Amerika de lieveling van de media. In september telde het meer dan 3,5 miljoen abonnees, en het is de sterkste groeier van de sektor. Bertelsmann is bijna klaar met testen in Duitsland bij een publiek van 1000 abonnees, en is van plan om tegen het einde van het jaar in Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië een meertalige dienst op te starten. Deutsche Telekom wil een deel van het kapitaal van het toekomstige net op zich nemen.

– Nationale initiatieven. Er komen ook on line-diensten op nationale schaal. In Frankrijk is onlangs Infonie van start gegaan. Terwijl de konkurrenten met standaardapparatuur toegankelijk zijn, werkt Infonie met speciale modems, die het aan de abonnees verhuurt en die een gekodeerd signaal dekoderen. In Italië lanceert Carlo De Benedetti Italia Online.

OMMEZWAAI.

De markt is erg onrustig. Bij Europe Online zijn er al flink wat problemen geweest. Algemeen direkteur Christian Brück heeft plaats moeten maken voor Jürgen Becker, een oudgediende van de groep Burda. Een belangrijke aandeelhouder, de groep Matra-Hachette, heeft zich teruggetrokken. Men is zelfs van software veranderd. Aanvankelijk zou men als toegangsprogramma Interchange gebruiken, een produkt van een filiaal van AT&T, maar deze herfst maakte Europe Online bekend dat het zich had bedacht. Het kiest nu voor de hypertext- en multimediaprogramma’s die al op het Internet worden gebruikt. De toekomstige abonnees zullen dus op een soort privé-Internet surfen, met gekontroleerde toegang en prestaties. En één van de aangeboden diensten is… het wereldwijde Internet.

Dergelijke zigzagbewegingen wekken twijfels over de toekomst van Europe Online. Ze tonen ook hoe buitengewoon schichtig de markt is. Alle grote uitgevers en de kommunikatiegroepen in het algemeen, aarzelen over de manier waarop ze de elektronische distributie van informatie moeten aanpakken. Iedereen is bang een oplossing te kiezen die vandaag veelbelovend is en overmorgen voorbijgestreefd. In de Franse krant Les Echos heeft Arnaud Lagardère, één van de bazen van Matra-Hachette, verklaard dat het niet erg redelijk is een privé-dienst te starten op een ogenblik dat de rechtstreekse toegang tot het Internet zo sterk in de lift zit. Europe Online heeft voor een stuk rekening gehouden met die kritiek, door op zijn toekomstige server de voorkeur te geven aan een “Internetsfeer”. Een ander argument dat in Luxemburg voor die keuze wordt aangehaald, is de vertraging in de ontwikkeling van Interchange. Het programma zou snel beschikbaar moeten zijn in alle talen van de landen die Europe Online hoopt te bestrijken, maar het ziet ernaar uit dat AT&T de termijnen niet heeft kunnen halen. Bovendien zou Interchange voorlopig alleen op pc’s met Windows kunnen draaien en zouden de Mac-gebruikers, die in Frankrijk en België talrijk zijn, nog enkele maanden moeten wachten. Dat was blijkbaar te lang.

ZWIJGEN IS GOUD.

De koerswijzigingen worden omgeven door een diepe stilte. Europe Online is zo erg op zijn hoede voor de huidige en toekomstige konkurrentie, dat het slechts met de druppelteller informatie vrijgeeft. Bovendien is het bang voor de banbliksems van de Europese Kommissie, die vorige zomer een voorbereidend onderzoek heeft geopend om een eventuele kartelvorming op de markt van de Europese on line-diensten te voorkomen. De Kommissie wil er zeker van zijn dat de andere diensten eveneens toegang krijgen tot de inhoud van de kommunikatiegroepen die aandeelhouder zijn van het Luxemburgse bedrijf. Het vertrek van Matra-Hachette moet bepaalde angsten hebben weggenomen.

ROBERT VAN APELDOORN

EUROPE ONLINE Een echt Europese, meertalige dienst die zijn sporen nog moet verdienen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content