‘Vrouwen zijn geen onuitputtelijke bronnen’
De econome Julie Nelson strijdt al haar hele loopbaan om vrouwen de plaats te geven in de economie die ze verdienen, ook zij die onbezoldigd werk doen. “Ze moeten niet betaald worden, dus gaat er geen aandacht naar uit.”
” Economie houdt geen rekening met kinderen, en ook niet met oude of zieke mensen. Dus moet niemand zorg dragen voor hen”, zegt de Amerikaanse econome Julie Nelson na afloop van haar lezing voor de denktank Full Circle. Met haar boek Beyond Economic Man: Feminist Theory and Economics legde ze de basis voor wat zou uitgroeien tot het vakgebied feministische economie. “Er was veel meer onderzoek nodig naar de rol van vrouwen in de economie. Maar ook naar de economie als wetenschap, want de vooroordelen over vrouwen zitten diep ingebakken”, stelt de hoogleraar aan University of Massachusetts Boston.
“De centrale persoon in de economie is een autonome, rationele agent die keuzes maakt op basis van eigenbelang. Afhankelijkheid is er dus niet, emoties spelen geen rol en interesse in de andere is uitgesloten. Nog een voorbeeld is de focus op concurrentie, terwijl zoveel in de economie gebeurt op basis van samenwerking.” Volgens Nelson is de economie gebaseerd op eigenschappen die veeleer aan mannen worden toegeschreven. Ze nuanceert wel: “Emoties worden meer als vrouwelijk aangezien, maar uiteraard hebben mannen die evenzeer.”
Het idee van de homo economicus hoeft voor haar niet in de prullenmand. “In specifieke omstandigheden kan die modelmatige benadering nuttig zijn. Bijvoorbeeld om uit te zoeken wat de juiste prijs is voor een specifiek product in een bepaalde markt. Maar om de economie in haar geheel te beschrijven, werken die modellen niet.”
Opvallend is dat Nelsons baanbrekende boek dateert van begin jaren negentig, terwijl het feminisme als beweging teruggaat tot het einde van de 19de eeuw. “Er studeerden gewoon weinig vrouwen economie. In mijn afstudeerjaar zaten er vier”, verklaart Nelson. “Het was al moeilijk genoeg om binnen te geraken in die academische wereld, laat staan een eigen onderzoeksveld uit te bouwen. De kortste weg naar succes was te leren wat de rest deed en min of meer hetzelfde te doen.”
Nelson zocht en vond wel haar eigen weg. Behalve met de rol van de vrouw in de economie houdt ze zich ook bezig met het milieu. Dat is geen toeval. “Zowel het milieu als huisvrouwen worden beschouwd als onuitputtelijke bronnen”, lacht ze. “Er moet niet voor betaald worden, en dus gaat er geen aandacht naar uit. Ondertussen wordt het milieu uitgebuit en onbetaald thuiswerk miskend.”
U pleit ervoor toch een waarde te plakken op onbetaald werk, zoals zorg voor de kinderen.
Julie Nelson:“Het is een manier om wat aandacht op te eisen. Als beleidsmakers beslissingen nemen, houden ze bij de afweging van de opties rekening met de kosten. Als je bijdrage dan niet in de berekening zit, dreig je genegeerd te worden. Natuurlijk voelt het vreemd aan dat de tijd die je met je kind doorbrengt, kan worden vergeleken met de prijs van iets banaals als roomijs. Maar soms moet je pragmatisch zijn: het is niet omdat ergens een prijskaartje op kleeft, dat het geen mening meer heeft.
“Er valt veel tegen in te brengen. Zo wil je niet dat ouders denken: nu heb ik een slaapliedje gezongen ter waarde van 10 euro. Bovendien kan de berekening van de waarde volledig verkeerd zijn. Als je bijvoorbeeld de tijd die ouders spenderen aan hun kind, vermenigvuldigt met het loon dat nanny’s krijgen in de Verenigde Staten, dan krijg je een zeer lage uitkomst, gewoon omdat die lonen zo laag zijn.”
Hoe komt het dat banen in de zorg, een sector waarin veel vrouwen werken, zo slecht betaald zijn?
Julie Nelson:“In een recent artikel argumenteerde iemand dat slecht betaalde verpleegsters betere verpleegsters zijn, omdat die het niet voor het geld doen. Een week later las ik een fantastische reactie van een verpleegster: “Ik hou van mijn job, maar mijn kinderen houden ook van eten” (lacht). Maar waarom betalen die banen zo slecht? Deels omdat we het niet nodig vinden veel te betalen en onderliggend zelfs denken dat zorg gratis hoort te zijn. Veel mensen zijn er ook van overtuigd dat die banen weinig kennis of ervaring vergen, omdat daarin eerder mensenkennis vereist is dan technologische kennis. De maatschappij moet dus ook op een andere manier naar die banen kijken. Dat zou de loonkloof tussen mannen en vrouwen kunnen verkleinen.”
Mannen verdienen nog altijd meer dan vrouwen.
Julie Nelson:“Verschillende factoren houden die loonkloof in stand. Er bestaat – zeker in de VS – nog altijd discriminatie, al komt het minder voor dat een man en een vrouw die zij aan zij dezelfde job doen een ander loon krijgen. Vrouwen hebben vaak ook minder anciënniteit omdat ze hun carrière onderbreken om voor de kinderen te zorgen. Sommigen zullen ook zeggen dat het komt door de keuzes die vrouwen zelf maken: om minder te werken, om voor de kinderen te zorgen, of om minder technische studies te volgen en dus lager betaalde banen uit te oefenen. Maar discriminatie zit niet alleen in de verloning, ook in de promotiekansen.”
Vrouwen werken meer deeltijds en blijven meer thuis om voor de kinderen te zorgen. Is het dan niet enigszins logisch dat ze soms minder snel promotie maken?
Julie Nelson:“Je kunt daar ook op andere manieren naar kijken. Er zijn bedrijven die beseffen dat het in hun belang is te blijven investeren in iemand die misschien een paar jaar wat minder werkt, maar later voltijds terugkomt. Want als die persoon het bedrijf ontgoocheld verlaat, kost het meer iemand nieuws aan te nemen en op te leiden. Het is dus interessanter vrouwen op een aantrekkelijk carrièrepad te houden, met opwaartse mobiliteit, dan iedereen die deeltijds wil werken om voor zijn kind te zorgen, op een dood spoor te zetten. Een kind hoeft echt niet het einde van je professionele opmars te zijn.”
Op topposities in het bedrijfsleven zien we nog altijd heel weinig vrouwen.
Julie Nelson:“Mensen zijn nog zelden bewust seksistisch, maar onbewust spelen veel vooroordelen. Tijdens mijn lessen over dat onderwerp vraag ik mijn studenten een oplossing te formuleren voor het volgende raadsel: een man en zijn zoon hebben een auto-ongeluk. De man is op slag dood, de jongen heeft een zware operatie nodig. Wanneer de chirurg binnenkomt, klinkt het: “Ik kan die operatie niet uitvoeren, want dat is mijn zoon.” Zelfs al zijn we al heel de les bezig over stereotypen, dan nog zegt twee derde van de klas: ‘ik weet het niet’, of ‘de zoon heeft twee vaders’, of – mijn favoriet – ‘de man in de auto was de priester van de jongen’. Maar één derde heeft het onmiddellijk door: de chirurg is gewoon een vrouw, de moeder. Maar hét beeld van een chirurg is een man.
“Als je mensen vraagt naar een competente manager, welk beeld krijgen ze dan? Wellicht niet dat van een vrouw. Dat speelt dus wanneer een bedrijf op zoek gaat naar een nieuwe CEO. In de voorselectie zullen heel wat vrouwen zitten. Maar de uiteindelijke beslissing komt meestal neer op de impliciete vraag ‘welk soort man zoeken we nu eigenlijk?’ Wel, de vrouwen zullen het dus zelden of nooit halen.”
In België moet een derde van de raad van bestuur van een beursgenoteerd bedrijf uit vrouwen bestaan. Bent u gewonnen voor zulke quota?
Julie Nelson:“Na lang twijfelen, ben ik daar een voorstander van. Er zijn veel bedenkingen bij te maken. Een bedrijfsleider kan gewoon zijn vrouw, zijn dochter of zijn moeder een zitje geven in het bestuur. Of bij elke vrouw kunnen buitenstaanders denken dat ze daar louter zit door die quota. Het probleem is dat elke benoeming voorafgegaan wordt door een vergelijking, waarin mannen in het voordeel zijn door die verborgen vooroordelen over bestuurders. Zonder quota zul je dus nooit vooruitgang boeken met de aanwezigheid van vrouwen in het bestuur. Die quota zeggen eigenlijk dat we weten dat die vooroordelen spelen en ze zorgen ervoor dat we in de juiste richting evolueren.”
Omgekeerd zijn er beroepen die volledig vervrouwelijken, is dat een probleem?
Julie Nelson: “Niet elk beroep kan evenveel vrouwen als mannen tellen. Maar er is wel behoefte aan een gezonde mix, want beiden hebben toch uiteenlopende vaardigheden. De uitkomst van een vergadering zal er ook anders uitzien als je een volledig vrouwelijk of een volledig mannelijk gezelschap hebt. Toen de Verenigde Naties onlangs de schaars geklede cartoonfiguur Super Woman uitriepen tot ambassadrice, dacht je toch onmiddellijk: “Dat moet een kamer vol oude mannen geweest zijn” (lacht).
“Er zijn studies die aantonen dat meisjes die goed zijn in technologie of engineering, ontmoedigd worden door het feit dat ze in een volledig mannelijke omgeving terecht zullen komen. Denk maar aan het studentikoze mannen-onder-elkaar-sfeertje dat veel techbedrijven cultiveren. Dat remt vrouwen af, zelfs als ze goed zijn in technologie.”
Er zit nog altijd veel discriminatie in ons systeem ingebakken. In België betaal je bijvoorbeeld 21 procent btw op maandverband, hetzelfde tarief voor luxegoederen. En zo zijn er tal van voorbeelden.
Julie Nelson:“In de Verenigde Staten werd Viagra terugbetaald door de ziekteverzekering, maar contraceptie niet. Dat is nu gelukkig veranderd. We moeten blijven aantonen hoe verkeerd die dingen zijn. Maar er is vooruitgang. In Duitsland tellen de jaren waarin vrouwen voor de kinderen zorgen volledig mee voor hun pensioen. Dat is toch een manier om hun economische erkenning te geven. Er blijft niettemin nog veel werk te doen om de maatschappij gendergelijker te maken. Elke vorm van discriminatie vraagt gewoon heel specifieke campagnes. We zullen de wereld niet in één keer veranderen, maar stap voor stap.”
Geregeld is er discussie over het feminisme. Is de strijd gestreden?
Julie Nelson:“Feminisme is een beladen woord, omdat mensen er op verschillende manieren naar kijken. Een pak vrouwen vindt die de term maar niets, omdat hen geleerd is dat het gelijk staat aan ‘mannen haten’. Als je echter hun mening vraagt over zaken als toegang tot contraceptie of gelijk loon, dan zijn ze bijna allemaal feminist. Het zou naïef zijn te zeggen dat de strijd gewonnen is. Maar er is natuurlijk veel vooruitgang geboekt, met dank aan de verschillende generaties feministen voor ons.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier