‘Vernieuwing moet van de mensen komen’

© Sofie Van Hoof

Van het juiste bindmiddel voor artsen, verpleegkundigen en de ziekenhuis- directie worden patiënten beter. AZ Maria Middelares heeft daarom een nieuw samenwerkingsconcept uitgewerkt.

Een nieuw gebouw is als een nieuwe start. Dat vindt het Gentse Maria Middelaresziekenhuis. Toen het bouwplannen maakte – een project van 230 miljoen euro – besloot de directie ook de organisatie te hertekenen. “Dit is een unieke kans”, benadrukt algemeen directeur Pascal Verdonck. “Wat meestal een masterplan van tien jaar vergt, kunnen we realiseren in vier jaar.”

De bouw van het nieuwe ziekenhuis – goed voor 630 bedden – is in januari 2011 begonnen en moet klaar zijn eind 2014. Maria Middelares wil zich dan nog meer profileren als een ziekenhuis voor acute zorg. De patiënt moet daarbij centraal staan. Een nobel streven dat niet altijd even gemakkelijk in de praktijk wordt gezet. “Er is meer voor nodig dan baksteen en techniek alleen”, legt Verdonck uit. “Het is vooral een kwestie dat het personeel op een verantwoorde procesmatige en multidisciplinaire manier kan werken. En dat willen we met ons reorganisatieplan C² bereiken. Dat organisatiemodel moet naadloos lopen tegen de tijd dat we het nieuwe gebouw betrekken.”

Met hulp van een consultant

In tegenstelling tot de universiteitsziekenhuizen hebben de artsen in het AZ Maria Middelares het statuut van zelfstandige. Ze werken in associaties per specialiteit. Hun afdelingen leiden ze als een soort kmo’s in het ziekenhuis. Daardoor is een multidisciplinaire werkwijze niet vanzelfsprekend, terwijl de moderne geneeskunde dat juist steeds meer vraagt.

De reorganisatie van een ziekenhuis is een ingewikkelde opdracht. Maar als ingenieur is Verdonck blij met zo’n uitdaging. Hij blijft ingenieur en is voor een vijfde van zijn tijd hoogleraar medische technologie aan de Gentse universiteit. Voor de uitbouw van het nieuwe zorgmodel nam hij het gespecialiseerde Brugse consultingbedrijf HICT onder de arm. “Het is altijd goed om een ongebonden partij als moderator te betrekken bij zo’n veranderingsproces. Dat gaat over geldstromen tussen een ziekenhuis en zelfstandige artsen.”

Het veranderingsproces voor een organisatie met 1600 werknemers is ingrijpend. Een van de sterke punten is dat alle financiële afspraken met de artsen onveranderd zijn gebleven, zegt Jan Demey, gedelegeerd bestuurder van HICT. “Dit is vooral de uitbouw van een operationeel model bovenop de bestaande organisatie. De structuur kwam niet uit een handboek, maar is door de mensen zelf mee uitgetekend. Dat is het mooie van heel het verhaal, die manier van werken liet toe ons op de patiënt te focussen en niet op structuren en contracten.”

Wettelijk moet elk Belgisch ziekenhuis een medisch departement hebben met een hoofdgeneesheer en een verpleegkundig departement met een verpleegkundig directeur. “Dat creëert hiërarchische piramides”, zegt Verdonck. “Eigenlijk zijn dat twee piramides met een directeur, onderdirecteur, staf en afdelingen met een hoofdverpleegkundige en telkens een adjunct. Zulke piramides zijn niet het beste antwoord op de operationele nood. Verpleegkundigen, paramedici en artsen moeten de patiënt juist over hun departementen heen volgen. Dus hadden we een organisatiemodel nodig dat zoiets stimuleert. Daaruit ontstond C², change in care, concern for change.”

Drie zorgdomeinen

Het resultaat van die oefening is dat AZ Maria Middelares nu is opgedeeld in drie zorgdomeinen. Het eerste domein heet ‘klinische diagnostiek en behandeling’. Dat is er voor mensen die zich onverwachts bij het ziekenhuis aandienen. Het tweede zorgdomein betreft meer de chronische patiënten. Die tak heet in C²-jargon het zorgdomein ‘chronische en transmurale zorg’. Ten slotte is er het domein ‘zorgondersteuning en technologie’, alles wat met technologie te maken heeft.

Bottomline is dat er meer interne communicatie moet zijn over de patiënt. Elke verpleegkundige hoort bij een domein en patiënten bewegen zich doorheen de domeinen zonder dat te beseffen. Ook de artsen fluctueren doorheen de domeinen, maar ze moeten wel op de juiste plaats zijn op het juiste moment zodat de patiënt geen drie keer moet terugkomen.

“Zo’n zorgdomein wordt steeds aangestuurd door een verpleegkundige en een arts. Die verpleegkundige doet dat voltijds. De verpleegkundigen zijn gekoppeld aan een arts, die blijft als zelfstandige werken, maar komt voor een vijfde ook op de loonlijst van het ziekenhuis. Betaald als een consultant als het ware. Daardoor gaan ze globaal meedenken voor het ziekenhuis.”

“De meeste ziekenhuizen organiseren zich volgens de menselijke anatomie. Wij kiezen daar niet voor. Wij willen inhoudelijk andere accenten leggen. Bovendien krijg je door zo’n aanpak volgens de menselijke anatomie te gemakkelijk ongezonde interne concurrentie om fondsen te krijgen en mensen aan te werven.”

Door de organisatie in drie domeinen met telkens een verpleegkundige en een medisch zorgmanager, kunnen ideeën van werknemers sneller bij het directiecomité terechtkomen. “Die drie duo’s worden aangestuurd door een medisch en verpleegkundig directeur”, zegt Verdonck. “In het directiecomité krijg ik nog steeds advies van hen, maar hun advies is nu veel rijker omdat het de optelsom is van acht personen, in plaats van de visie van twee mensen. Daar voel je dat die piramides weg zijn. De informatie is nu veel breder en veel rijker.”

En de financiering? De zorggroepen zijn er om de processen aan te sturen, maar beheren geen geld. De artsenassociaties hebben regelingen met het ziekenhuis, de algemene regeling met de artsen wijzigt niet. “Dat is een evenwicht dat je niet zomaar kan veranderen”, benadrukt Verdonck. “De reorganisatie is eigenlijk een faciliterend proces zonder extra kosten voor de nieuwe structuur.”

Verdonck benadrukt de voordelen van het nieuwe model. “Het waardeert de verpleegkundigen omdat ze promotiekansen krijgen en het is een middel om het artsenkorps meer verantwoordelijkheid te geven in het beleid. Dat is belangrijker dan de geldstromen. Want wat is het doel? Hoe beter het ziekenhuis draait, des te meer patiënten er komen. En dat betekent ook voor hen meer inkomsten.”

Roeland Byl

Partner Content