Met de verkoop van voetbalclub Anderlecht wordt een tijdperk afgesloten

Roger Vanden Stock © Belga Image
Luc Huysmans senior writer bij Trends

Voor het eerst sinds 1971 zal de volgende voorzitter van Anderlecht niét Vanden Stock heten. Met de waarschijnlijke verkoop van de voetbalclub wordt een tijdperk afgesloten.

Het is niet iedereen gegeven in de voetsporen van zijn vader te treden, en toch uit diens schaduw te raken. Roger Vanden Stock (75) heeft al tien titels kunnen vieren als voorzitter van Anderlecht. Hij deed daar drie minder over dan zijn vader Constant.

“Zijn belangrijkste kracht is dat hij rust kan brengen, en mensen samenhouden”, oordeelt Michel Verschueren, die als manager van de club voor zowel vader als zoon heeft gewerkt.

Over de verkoopoperatie bewaart het paarswitte huishouden het grootste stilzwijgen. Die is ingegeven door een gebrek aan opvolging, want dochters Julie en Claire of hun echtgenoten bedanken voor de eer.

In de media worden overnamebedragen genoemd van 75 tot 100 miljoen euro, en drie kandidaat-kopers, van wie één anonieme.

De twee anderen zijn de Russische mijnen- en staalmagnaat Alisher Usmanov, die ook 30,4 procent van de aandelen bezit van de Engelse eersteklasser Arsenal; en het duo Paul Gheysens (Ghelamco) en Wouter Vandenhaute (Woestijnvis, Flanders Classics).

Een echte heer

“Roger Vanden Stock is een heel minzame man, een echte heer. Misschien eerder een goede bestuurder dan een ondernemer, maar er was dan ook een vermogen te beheren”, herinnert Theo Vervloet zich.

Die leerde Vanden Stock kennen toen hij ging solliciteren bij de brouwerij Belle-Vue, destijds de grootste brouwer van speciaalbieren in België, en kwam hem opnieuw tegen als voorzitter van de Belgische Brouwersvereniging.

“Een zeer correcte man, die nooit riep of op tafel sloeg, maar ook geen grijze muis: zijn tussenkomsten waren altijd ter zake.”

Ook voor Verschueren is Vanden Stock in de eerste plaats iemand die respect opbrengt voor iedereen.

“Hij kan met mensen pràten. Twistpunten bespreek je, en je komt samen tot oplossingen. In één woord: hij zorgt voor stabiliteit. Hij vertrekt ook altijd vanuit een algemene visie, niet vanuit zijn persoonlijke belang. Ook bij de Voetbalbond of Profliga keek hij eerst naar de belangen van het Belgische voetbal, en pas nadien naar die van Anderlecht.”

Roger Philemon Vanden Stock, enig kind van Constant en Claire Demey, woonde tot zijn twaalfde boven café Belle-Vue, op de Place de la Vaillance in Anderlecht.

Dat werd tot diens dood in een Duits concentratiekamp uitgebaat door grootvader Philemon, waarna vader Constant als jongeman verantwoordelijk werd voor de familie. Constant begon met een brouwerij, die zich specialiseerde in geuze. Daarvan produceerde ze op een bepaald moment 50 miljoen liter per jaar.

Zachte druk

Roger begon op zijn 21ste in de brouwerij. Onder zachte druk, bekende hij later: zijn oom Octave Collin stierf onverwacht vroeg, waardoor Constant er alleen voor kwam te staan.

“Bierbrouwen is een ambacht. Je hebt vijf jaar nodig om de stiel te leren. Overdag stond ik in de brouwerij te proeven, ‘s avonds studeerde ik.”

Toen Constant steeds meer tijd begon te steken in zijn voetbalfuncties bij de Belgische nationale ploeg, Club Brugge en, vanaf 1971, als voorzitter van Anderlecht, traden Roger en zijn neef Philippe Collin steeds meer op de voorgrond bij de brouwerij.

Roger overhaalde zijn vader, op dat moment 75, om te verkopen aan Interbrew. Met de verkoop aan het latere AB Inbev, in 1989 (45%) en 1991 (volledig), kwam de familie in contact met Alexandre Van Damme. De discrete zakenman geldt nu als een van de spilfiguren in de verkoopoperatie, al is er onduidelijkheid over het belang dat Van Damme heeft in de club.

Roger werkte nog een jaar bij Interbrew, maar besloot zich vanaf dan nog intenser bezig te houden met Anderlecht, waarvan hij in 1996 voorzitter werd.

Hoewel hij tot zijn negentiende bij de jeugd van Anderlecht voetbalde, en tot zijn veertigste bij een door hemzelf gestichte amateurclub, bleef Roger lang beweren dat hij in vergelijking niets van voetbal kende, in tegenstelling tot zijn vader. “En wat ik ervan ken, heb ik van hem geleerd.”

Dat belette hem niet om vorig jaar zijn tiende kampioensbeker in de trofeeënkast te mogen stellen, de 34ste van de club.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content