‘Kunst kan mensen veranderen’
Michael De Cock wil van de KVS een cultuurhuis maken waar elke gemeenschap in de hoofdstad zich welkom voelt. “Alle stadstheaters staan op een kantelpunt.”
“Ik heb een lange geschiedenis met Brussel”, zegt Michael De Cock, de nieuwe artistiek leider van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS). “Ik zat hier op het conservatorium. Ik heb hier gewoond en woon er nu half. Ik kwam in dit theater al in de jaren negentig, nog in de tijd van Nand Buyl en Franz Marijnen. Ik ken dit huis.”
De voorbije tien jaar leidde De Cock het Mechelse stadstheater ‘t Arsenaal, het vroegere Mechels Miniatuur Teater. Hij bracht er repertoirestukken en theater met een uitgesproken maatschappelijk engagement, en deed de zaal weer vollopen. Officieel werkte hij in Mechelen tot eind augustus, maar een tijdlang verdeelde hij zijn tijd over de twee huizen. “Ik ben al aan het werk voor de KVS sinds mijn aanstelling in maart 2015. Het voorbije jaar heb ik kantoor gehouden in de cafés van Brussel. Met een nieuwe ploeg heb ik een dossier gemaakt voor de komende vijf jaar, ik heb het aanstaande seizoen geprogrammeerd. We zijn nu echt begonnen.”
De Cock heeft zich in Brussel omringd met een “open ensemble” van jonge, beloftevolle acteurs en theatermakers als Sachli Gholamalizad, Fikry El Azzouzi, Valentijn Dhaenens, Junior Mthombeni en Mesut Arslan, en gevestigde namen als Wim Vandekeybus, Luk Perceval en Josse De Pauw. “Genderdivers, intercultureel, intergenerationeel: dat zijn de parameters”, vat hij samen. “Die groep is een soort caleidoscoop van mannen en vrouwen die ieder hun kijk op de werkelijkheid hebben. Ik wil niet werken met klonen van mezelf. Ik ga hen niet zeggen wat ze moeten doen, zij maken hun werk zelf. We delen dit huis om een artistieke dialoog aan te gaan.”
Morgen trapt de KVS haar nieuwe cultuurseizoen feestelijk af. “De energie en de gretigheid die ik voel van onder tot boven in dit huis, dat heb ik nog nooit meegemaakt”, vertelt De Cock. “We gaan een paar jaar nodig hebben om op snelheid te komen, ik wil niet opschepperig klinken. Maar ik ben er zeker van dat hier iets gaat gebeuren.”
U maakt de overstap van een provinciestad naar een grootstad die een crisis lijkt te beleven.
De Cock:“Dat is een vreemde vraag. Die wordt altijd gesteld over Brussel, maar niet over Gent of Antwerpen, waar ook problemen zijn. Je moet niet problematiseren wat niet geproblematiseerd hoeft te worden. Dat negativisme wordt een selffulfilling prophecy.
“Voor mij is dit de perfecte stad om te werken. Ze is mondiaal en meertalig. Het is een van de eerste steden in Europa waar de meerderheid uit minderheden bestaat. Er is geen leidende cultuur meer. Frans is de hoofdtaal, gevolgd door Engels, Nederlands en Arabisch. Vlaanderen, België en Europa zullen de komende decennia ook kleuren, net zoals Brussel, maar hier zijn de mensen er zich al bewust van dat ze een vloeibare identiteit hebben. Dat maakt de stad zo interessant. Fikry El Azzouzi heeft een Marokkaanse achtergrond, maar we delen samen ook een stuk cultuur. Je bent niet alleen moslim of Marokkaan, maar ook Brusselaar, Vlaming en Belg, of ook nog supporter van Anderlecht.
“Kunst zoekt die ontmoeting. De kruisbestuiving in de stad kan een motor zijn voor nieuwe artistieke ontwikkelingen. Het is niet toevallig dat de dansscene in Brussel zo goed is. Dat komt doordat het zo’n taalcomplexe stad is.”
Leven al die minderheden niet veeleer naast elkaar in Brussel?
De Cock:“Segregatie heb je altijd in een grootstad. Dat hoeft niet altijd een drama te zijn. Maar de opvang van de eerste arbeidsmigranten hebben we in België niet gezond georganiseerd. We hadden verwacht dat ze na twee jaar wel zouden terugkeren. Ze zijn gebleven, hun vrouwen zijn gekomen, ze hebben wijken ingenomen. We hebben toen veel kansen laten liggen. De vraag is nu: hoe creëer je een soort gedeeld burgerschap tussen al die mensen?”
Kan de KVS daar als Vlaams stadstheater een rol in spelen?
De Cock:“Daar ben ik zeker van. Ik geloof dat alle stadstheaters op een kantelpunt staan, niet alleen de KVS. Het laatste wat wij hier in Brussel moeten doen, is ons opsluiten in een reservaat. Ik denk dat een stad plekken nodig heeft waar mensen kunnen samenkomen en waar iedereen zich welkom voelt. Dat kan een stadstheater zijn, of de voetgangerszone in de Anspachlaan of een stadsfeest _ daar mag je niet dogmatisch in zijn. Met de KVS willen we een theater zijn waar kunst in gemeenschap wordt beleefd.
“Verhalen hebben een verbindende kracht, sinds eeuwen. Of het nu de Odyssee is, die we hier volgend voorjaar opvoeren, of verhalen van vluchtelingen, of Pokémon GO. Met fictie kun je empathie opwekken. Vreemd genoeg raakt een theaterstuk over migranten je vaak meer dan een verslag in het tv-journaal. Mensen huilen om Bambi, niet om een Excel-bestand met statistieken. Kunst kan mensen veranderen.”
U maakt theater dat een boodschap brengt?
De Cock:“Ik geloof niet in esthetiek om de esthetiek. Die dient alleen de kunstenaar. Als de connectie met de wereld weg is, doet het mij niets. Ik geloof in de helende kracht van cultuur, maar het eerste doel is de kunst beter te maken. Al de rest komt dan mee.”
In uw artistieke team zitten mensen met Marokkaanse, Turkse, Iraanse, Congolese, Guadeloupse, Argentijnse en zwart-Amerikaanse roots. In Mechelen lag u al aan de basis van GEN2020, een initiatief om acteurs en theatermakers van diverse origine te ontdekken. Zit er veel talent bij de jonge allochtone Belgen?
De Cock:“Vaak hoor je zeggen dat die artiesten niet opgeleid zijn. Voor iemand uit de beschermde Vlaamse middenklasse die theater wil maken, is het geen enorme stap om een toneelopleiding te gaan volgen. Mijn ouders zagen daar de meerwaarde van in. Maar voor die jonge mensen is dat niet vanzelfsprekend. En als een Marokkaan ”t school’ zegt, mag hij het conservatorium niet binnen. Zo is het toch lang geweest. Wim Willaert kan ook niet spreken, maar hij is wel een van de beste acteurs van Vlaanderen. Misschien is het tijd om onze o zo heilige referentiekaders ter discussie te stellen.
“Sommigen zijn zo goed dat ze zelf de weg vinden. Anderen stonden te trappelen of speelden in een alternatief circuit. Junior Mthombeni heb ik voor het eerst zien spelen in een achterafzaaltje van het Mestizo Arts Festival. Dat is nog maar vijf jaar geleden. Intussen hebben we samen drie producties gemaakt en staat hij hier voor een keibelangrijke première in het mooiste theater van het land.”
Uw team weerspiegelt de diversiteit van de hoofdstad.
De Cock: “Een team met zo’n diverse achtergrond maakt je organisatie beter – en dat geldt voor elke organisatie. Het gaat niet alleen om afkomst, we hebben ook sterke vrouwen in dit huis. Verscheidenheid behoedt je voor denkfouten. Je moet je standpunten verveelvoudigen om performant te zijn, om in te spelen op de markt, om ervoor te zorgen dat je groeit. Ik heb niet het standpunt van een vrouw van 34 jaar met een Iraanse achtergrond, Sachli Gholamalizad wel.
“De podiumkunsten hebben dringend behoefte aan een nieuwe golf – maar dat hoeft voor mij geen nieuwe Vlaamse golf te zijn. Daarom ben ik naar Brussel gekomen, om dat mee vorm te geven. Ik kan dat hier beter dan in Mechelen.”
U hebt drie stadsdramaturgen aangesteld. Wat is hun rol?
De Cock:“Ik geloof in het dramatische potentieel van Brussel. De frictie van al die culturen levert energie op. De stadsdramaturgen gaan in alle lagen van de stad op zoek naar kunstuitingen, om daaruit een nieuwe podiumtaal te creëren. Ze geven de verhalen van de stad terug aan de stad. Ze zijn heel belangrijk voor ons project.
“Dat we buiten de muren van het theater gaan, betekent niet dat we verwachten dat al de mensen die we ontmoeten, naar de KVS zullen komen. Theater is elitair, niet iedereen houdt ervan. Dat is niet erg, maar je moet er wel alles aan doen om zo veel mogelijk mensen te laten weten wat dit gebouw is. Iedereen die van theater zou kunnen houden, moet zich aangesproken voelen.”
Die mix van culturen boezemt veel mensen angst in, vooral sinds de migratiecrisis is uitgebroken. Hebt u daar begrip voor?
De Cock:“In een crisis zijn mensen geneigd zich terug te plooien op een deel van hun identiteit. Maar de wereld verandert voortdurend en wordt nooit meer teruggedraaid. Ik ben geboren in 1972, in een vrijwel monocultureel Vlaanderen, met een verzuilde middenklasse. Dat is weg, voorgoed weg. We kunnen met die veranderingen niet omgaan, dat is duidelijk. Maar de keuze van de angst en van achteruit is niet de juiste.
“We zien het sluipende gevaar niet aankomen _ die vaststelling maak ik de jongste tijd steeds meer. We verglijden en verglijden, tot we ergens zullen belanden waar we helemaal niet wilden zijn. Ofwel komen we hieruit op een heel akelige manier, die ons met vijftig jaar trauma’s opzadelt. Ofwel praten we erover. Ik zie geen andere keuze.”
Bent u niet bang voor de kritiek dat u aan politiek doet met de KVS?
De Cock: “Dat heeft niks met links of rechts te maken. Ik ben daar niet mee bezig, ik wil af van dat kort-door-de-bocht-denken. Ik ben een humanist. Ik geloof in wat cultuur kan betekenen voor een samenleving. Ik ben bezig met mensen in een stad, de verhalen van die mensen en wat die betekenen. Dat heeft geen politieke kleur.”
De tijd dat de KVS een Vlaams bastion in Brussel was, is al lang voorbij. De Franstalige Brusselse regisseur Jaco Van Dormael is de komende seizoenen artist in residence in het huis. U organiseert voorstellingen in het Frans en u werkt samen met het Théâtre National in Brussel en Le Manège in Mons.
De Cock: “Dat komt omdat we de minderheidspositie van het Nederlands hier goed begrijpen. Wij zijn geen Vlaams cultuurcentrum in Brussel, zoals de cultuurcentra in de Rand. Als productiekern hebben wij een andere missie. Het beste theater maken in Brussel en internationaliseren zijn twee van onze opdrachten. Dus Frans, dus Engels. Het werk van Jaco Van Dormael toert wereldwijd, hij maakt een soort theater dat je nooit eerder zag. Daarom moeten wij het hier tonen.
“Brussel is een opening naar de wereld. Wie naar het buitenland wil, kan hier komen spelen. We investeren dit najaar in Montaigne, een voorstelling die Koen De Sutter vorig jaar maakte, en brengen ze in het Frans. Ik wil die volgend jaar naar festivals in Frankrijk krijgen. Ik zie daar alleen maar winst in.”
Wilt u ook publiek uit Vlaanderen naar de KVS lokken?
De Cock: “Absoluut. Veel producties zullen in eerste instantie alleen hier staan. Tegen de Rand zeggen we: kom hier kijken, want het gebeurt in de KVS. Maar we moeten ook naar Vlaanderen trekken. Onze voorstelling over Malcolm X, waar we twintig jonge acteurs en muzikanten op het podium zetten, zouden we in Hasselt moeten spelen. Die Hasseltse schoolmeester die met zijn klas niet naar Brussel durfde te komen, moet denken: damn, dat is de meest sexy stad van de wereld! We gaan eens kijken!”
Cold Blood van Jaco Van Dormael, Michèle Anne De Mey en Collectif Kiss & Cry loopt vanaf 16 september in de KVS.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier