“We moeten ons bier beter promoten, zoals de Fransen doen met hun wijn”, zegt Jean-Louis Van de Perre, die sinds half juni de nieuwe voorzitter van de Belgische Brouwersvereniging is.
Jean-Louis Van de Perre (53) was tot eind vorig jaar hoofd fiscaliteit van de grootste wereldbrouwer, AB InBev. Hij volgt Theo Vervloet op als voorzitter van de Belgische Brouwersvereniging.
Vervloet, die van het abdijbier Affligem een exportsucces heeft gemaakt, is een ander type. Hij is een echte brouwer, terwijl Van de Perre een juridische en fiscale opleiding kreeg. Dat is meteen te merken: Van de Perre praat voorzichtiger en wikt zijn woorden.
Toch heeft ook hij een brouwersachtergrond: Brouwerij Van de Perre bestond in Hoboken van 1881 tot 1961. De kleine Jean-Louis groeide op in Veltem-Beisem, waar vader Jean brouwmeester was in de brouwerij van Veltem. “Ik kom terug thuis, als voorzitter van de brouwers”, glimlacht hij.
Bent u daar zeker van? U wordt door andere brouwers toch vooral bekeken als de man van de grote concurrent? JEAN-LOUIS VAN DE PERRE. “Ik werk niet meer bij AB InBev, al kan ik uiteraard niet verhelen dat ik er veertien jaar heb gewerkt. Maar voor mij is het belangrijk dat ik alle brouwers vertegenwoordig. En ik zie het liever positief: ik heb veel geleerd bij AB InBev. De Belgische Brouwersvereniging kan die ervaring gebruiken. Het belangrijkste is dat de hele biersector wordt vertegenwoordigd. Een campagne zoals ‘Fier op ons bier’ is een campagne van alle brouwers voor de promotie van het Belgische bier.”
Dat mag wel, want de cijfers voor 2013 waren matig. Zelfs de export groeit niet langer. VAN DE PERRE. “De daling komt voor een groot deel door een accijnsverhoging begin 2013 in Frankrijk. Maar ook de verre export groeit minder dan de voorbije jaren. We zullen een moment bereiken dat de export de daling op de lokale markt niet volledig meer compenseert. Terwijl de lokale markt onze belangrijkste motor blijft. We moeten die aanzwengelen. Daarom moeten we ons bier beter promoten. Een beetje zoals de Fransen doen met hun wijn. Waarom schenken we champagne op een receptie, en geen bier? Waarom breng je een fles wijn mee naar een feestje, en geen krat bier?”
De horeca en de brouwers waren de voorbije jaren vooral vechtende partijen. Hoe gaat u het vertrouwen herstellen? VAN DE PERRE. “Ik ben een man van de dialoog. De horeca is van levensbelang voor de bierbusiness, ze staat voor 45 procent van de verkoop. We moeten samenwerken. Uit enquêtes blijkt continu dat de Belg nog graag zijn bier drinkt op café of op restaurant. Mensen zijn graag gezellig samen. We moeten goed kijken met de horeca hoe we dat potentieel kunnen invullen.”
De brouwers klagen dan weer over de dalende horecaconsumptie door de toenemende alcoholcontroles in het verkeer. VAN DE PERRE. “Voor ons als sector is ook sociale verantwoordelijkheid belangrijk. Een goed pintje drinken kan, maar met mate. Dat is voor ons heel belangrijk. Biermarathons kunnen bijvoorbeeld niet. Die boodschap moeten wij verder uitdragen, zoals met de BOB-campagnes. Ik heb een zoon van vijftien. Ik wil niet dat hij in een café of op een muziekfestival bier aangeboden krijgt. De minimumleeftijd is zestien jaar.”
Uit studies blijkt dat de opbrengst van de accijnzen niet de maatschappelijke kosten compenseert die alcoholgebruik aanricht? VAN DE PERRE. “Dat gaat enkel om accijnzen. Er zijn nog veel andere belastingen. Als je alle heffingen en belastingen in België optelt, kom je aan een bedrag van 800 miljoen euro voor de brouwers. Dat is enorm. Voor mij is ook de economische waarde van de bierbusiness belangrijk. België telt meer dan 160 brouwerijen, die vorig jaar voor 150 miljoen euro investeringen deden. De directe tewerkstelling in de brouwerijen betekent 4500 banen.” (W.R.)
