Jan Stroobants over zijn carrièreswitch: ‘Je moet mensen graag zien om een goede arts te worden’
Jan Stroobants was 25 jaar geleden bij de eerste specifiek tot spoedarts opgeleide dokters van ons land. De witte jas heeft hij begin dit jaar – deels, zo blijkt – aan de haak gehangen, om consultant te worden. Hij begeleidde honderden assistenten, supporterde voor de fusie van de Antwerpse ziekenhuizen en rolde de vaccinatiecampagne tijdens de coronacrisis uit. “De gezondheidszorg staat voor een massa uitdagingen. Welk engagement zullen we nog van zorgverstrekkers mogen verwachten?”
Sinds begin dit jaar is de spoeddienst van ZNA Middelheim, en bij uitbreiding het hele ziekenhuis, niet langer het territorium van Jan Stroobants. De overdracht van de afdeling heeft hij anderhalf jaar lang minutieus voorbereid, maar bepaalde verantwoordelijkheden kon hij niet zomaar aan de kant schuiven. Dus komt het voormalige hoofd van de spoeddienst er wel nog over de vloer als stagemeester. Of voor praktische zaken, die nog in orde moeten worden gebracht. Of om advies en steun te geven aan zijn opvolger, waar dat nodig is. Officieel is hij nu consultant in de medische en de sportieve sector, voor zowel bedrijven als organisaties en overheden. “Het gaat heel goed met mij”, zegt Jan Stroobants (61). “Mijn leven is precies zoals ik het mij had voorgesteld. De consultancy hoeft eigenlijk niet meer, maar als ze mij kunnen gebruiken, sta ik klaar. Zonder reclame te maken voor deze nieuwe wending is mijn agenda aardig gevuld.”
Waarom besloot u net nu de fakkel door te geven?
JAN STROOBANTS. “Ik had mezelf voorgenomen van mijn laatste jaren een bloemekee te maken. Alle spoedgevallen en diensten zouden in hun totaliteit veranderd zijn. Ze zouden zijn aangepast aan de noden van de bevolking, maar ook aan wat we nog van zorgverleners mogen verwachten. Het is een hele uitdaging, waar ik heel wat voorbereidend werk voor heb gedaan. Als de prioriteiten van de organisatie veranderen en er andere keuzes worden gemaakt dan initieel vooropgesteld, dan moet je zelf inschatten of je die plannen nog zal kunnen waarmaken. Ik kwam tot de conclusie dat ik het binnen mijn toegelaten grenzen niet meer geregeld zou krijgen. Wat ik start, wil ik ook tot een goed einde brengen.
Het is nu al krap, maar over tien tot vijftien jaar zal het tekort aan artsen echt nijpend zijn
“Het is de bedoeling eerder kortdurende projecten te begeleiden. Mocht ik me nog voor een langere termijn engageren, dan zal dat project aan twee voorwaarden moeten voldoen. Enerzijds moet ik er plezier aan beleven, want ik heb altijd veel werkvreugde ervaren. Anderzijds moet het maatschappelijk relevant zijn. Dat heb ik geleerd uit de aanpak van de coronacrisis. We zijn als maatschappij in een enorm avontuur beland. Het grootste genoegen haalde ik niet uit trots op de succesvolle vaccinatiecampagne, maar uit de dankbaarheid van mensen.”
Het coördineren van zo’n grootschalige test- en vaccinatiecampagne als laatste wapenfeit… Going out with a bang, noemt men dat.
STROOBANTS. “De overheid confronteerde ons met een hoop normen, alvorens we met een grote testcampagne zouden kunnen starten. Bijvoorbeeld rond de verwerking van medische personengegevens. Voor sommigen was het ondenkbaar dat iemand anders dan de huisarts de test zou afnemen of het resultaat aan de patiënt zou kunnen meedelen. Toen de huisartsen aan de alarmbel trokken, omdat de situatie voor hen onhoudbaar werd, wist ik dat we moesten ingrijpen. Als die eerstelijnszorg wegviel, zouden de spoeddiensten de volgende schakel zijn die onder de druk zou breken. Ik had een plan klaar, heb dat aan de CEO van de ziekenhuiskoepel voorgelegd en ben dan gesprongen.
“Spoor Oost was het eerste grootschalige test- en vaccinatiedorp. Nadien zijn andere steden en gemeenten gevolgd. Ik wist dat we ervoor moesten gaan, zonder te wachten op allerlei voorafgaande goedkeuringen. Als medisch verantwoordelijke van de Antwerp Ten Miles en marathon had ik gelukkig al ervaring met grootschalige medische interventies.
“Ik besef ook dat het moeilijker zou zijn geweest voor iemand anders. Ik stond jarenlang aan het hoofd van de spoeddienst en de Belgische beroepsvereniging voor spoedartsen, ik ken de juiste mensen, ik weet wie ik moet bellen om iets gedaan te krijgen. Dat heeft geholpen om het nodige vertrouwen te krijgen, maar ik erken dat je dat alleen kunt doen als je als goede relaties hebt met de juiste mensen. Los daarvan heb ik in mijn carrière altijd kunnen zeggen wat ik wilde. Of dat nu geapprecieerd werd of niet, kon mij eigenlijk niet zoveel schelen” (lacht).
Dan kan ik u vragen of we de crisis goed hebben aangepakt?
STROOBANTS. “Ik denk het wel. Nee, ik ben ervan overtuigd dat we het grosso modo goed hebben aangepakt. Gelukkig waren er integere wetenschappers, zoals infectiologe Erika Vlieghe en vaccinoloog Pierre Van Damme. Je moet maar in het midden van de storm durven staan. Op een gegeven moment moet je met politici en beleidsmensen werken, moet je soms dingen zeggen die ze niet graag horen en bots je op het spanningsveld tussen wetenschap en beleid. Ik neem mijn hoed af voor de manier waarop ze dat zijn blijven doen.”
Bent u, als coördinator van de vaccinatiecampagne, ook op tegenstand gebotst?
STROOBANTS. “Ik ben vooral geschrokken toen de kinderen aan de beurt kwamen. Om dat zo aangenaam mogelijk te maken, vaccineerden we hen in de dierentuin van Antwerpen. Ik kreeg vrijwel onmiddellijk berichten dat er mensen op zoek waren naar ‘de kindermoordenaar van de zoo’. Ze probeerden persoonlijke gegevens te achterhalen, zoals mijn adres. Dat was niet fijn en het is ook gemeld aan de politie, maar het is nooit zo ver gekomen dat ik moest onderduiken.”
Ook het begin van uw carrière was uitzonderlijk. U bent bij de eerste Belgische dokters die specifiek tot spoedarts zijn opgeleid.
STROOBANTS. “Die opleiding bestond inderdaad niet. Je moest in een van de basisdisciplines afstuderen en een bijkomende opleiding volgen. In mijn geval was dat algemene chirurgie. Herman Delooz, de grondlegger van de urgentiegeneeskunde in ons land, werkte wel al aan een normering voor spoedgevallen. Vandaar dat ik bij de eerste opgeleide spoedartsen ben. Pas in 2005 heb ik er samen met collega’s een echte discipline van kunnen maken.
“Het nadeel is dat sommige andere disciplines zich nu van de spoeddienst weghouden. Ze willen zich alleen nog bezighouden met planbare zorg volgens hun eigen agenda. Ik vind dat een kwalijke evolutie.”
Was het een grote aanpassing om van een team tot een eenmanszaak te vervellen?
STROOBANTS. “Ik heb jarenlang een vijftigtal mensen aangestuurd. Dat ging van artsen en verpleegkundigen over verzorgenden en het ondersteunend administratief personeel. Maar ik heb in die periode ook veel dingen alleen moeten doen. Ze zeggen vaak dat het eenzaam is aan de top, en dat klopt helemaal.”
Hoezo?
STROOBANTS. “Als je met instanties, overheden of andere personen moet onderhandelen, is het altijd een oefening om hun standpunten en werkelijke motivatie te achterhalen. Soms komen die niet overeen met wat aan de goegemeente wordt gecommuniceerd. Nochtans is die kennis essentieel om vooruit te gaan, dus dan moet je helemaal alleen peuteren tot de bodem blootligt.
“Maar het gaat ook om praktische zaken. Het gezondheidslandschap verandert helemaal. Dat merken we ook in Antwerpen. Eerst was er de fusie van de ziekenhuizen van het OCMW tot Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA). Nu komt de fusie met GZA eraan, waardoor weer twee culturen samenkomen. Idealiter wordt van het moment gebruikgemaakt om de uitdagingen van de toekomst aan te pakken.”
Wat zijn de grote uitdagingen van de gezondheidszorg?
STROOBANTS. “Iedereen denkt dat dé uitdaging de zorgvraag of de financiering ervan is. De echte uitdaging, die we veel te lang hebben onderschat, is: welk engagement mogen we nog van zorgverstrekkers verwachten?”
Omdat iedereen uitgeblust is?
STROOBANTS. “Nee, omdat het engagement van mensen veranderd is. Neem de artsen. Vroeger was het normaal 80 tot 100 uur per week te werken. Als een shift gewisseld moest worden, was dat meteen geregeld. De collegialiteit was groot. De jongere generaties willen niet meer zoveel werken. Ze willen een goede work-lifebalance, en dat is uiteraard normaal. Dat gaat wel ten koste van hun beschikbaarheid voor de zorg. We houden er als maatschappij geen rekening mee, dat een dag nog altijd 24 uren telt en dat de mensen in dat tijdsbestek nog altijd dezelfde kwaliteit en beschikbaarheid aan zorg nodig hebben. Daar botsen we nu al op een muur.
Schaf de verplichting van een masterthesis af. De uitbreiding van praktijkervaring op de werkvloer biedt een grotere meerwaarde
“Ik zeg tegen mijn assistenten en stagiairs altijd dat je mensen graag moet zien om een goede arts te worden. Sinds het toelatingsexamen voor de opleiding is ingevoerd, is de motivatie om geneeskunde te studeren veranderd. ‘Ik wil goed doen voor de mensen’ is deels verwaterd tot ‘ik ben slim genoeg om door deze testen te geraken’. In het beste geval kwam die roeping nog op een later moment, maar ik heb het vaak niet zien gebeuren. Zullen al die knappe koppen zich massaal blijven engageren, of kijken ze alleen naar het geld of het prestige? Voor elke arts die we vroeger opleidden, zijn dat er nu twee. De werkuren worden heel rigide genoteerd, terwijl het engagement zienderogen vermindert.”
Gaat dat puur over het engagement? Huisartsen klagen publiekelijk over de werkdruk en kaarten het toegenomen aantal burn-outs onder collega’s aan.
STROOBANTS. “Ik weet niet of dat door de werkdruk komt. Of alleen daardoor. In het verleden zijn er ook vergissingen gebeurd en verwachtingen niet ingelost. De digitalisering en de automatisering in onze sector staan helemaal niet op punt. De bedoeling was het werk makkelijker te maken. Het hele proces, van opname tot ontslag uit het ziekenhuis, zou gedigitaliseerd worden, om meer tijd te hebben voor kwalitatieve zorg. We hebben in veel gevallen net het tegenovergestelde bereikt, omdat de slinger volledig is doorgeslagen. Er wordt te veel tijdrovende input gevraagd in ruil voor te weinig vruchtbare output.
“We hebben ons weer laten vangen in een net van regeltjes. De registratievereisten verstrengen, de vragenlijsten worden langer. Er is geen tijd meer voor een ongedwongen babbel aan het koffieapparaat, of een verpleegster die een appeltje schilt. De patiënt is een dossiernummer geworden. Kortom: de work-lifebalance is belangrijker geworden, het engagement van het zorgpersoneel is afgenomen en dan komen er nutteloze taken bij, waardoor je je afvraagt waar je in godsnaam mee bezig bent. Wat breng het dan nog op?”
Dat eerste kan verholpen worden met extra artsen. Juist nu worden meer studenten toegelaten tot de artsenopleiding.
STROOBANTS. “Dat is een noodzakelijke beslissing en het zal allicht nog te weinig zijn om het tekort aan artsen en specialisten op te vangen. Men berekende het aantal artsen lang op basis van Riziv-prestaties, maar de belangrijkste factor – de evolutie van het engagement van artsen – werd buiten beschouwing gelaten. Die zal nu wel worden meegenomen, maar men schat het engagement nog te hoog in.
“Het is nu al krap, maar over tien tot vijftien jaar zal het tekort aan artsen echt nijpend zijn. De huidige generatie studenten zal het niet graag horen, omdat meer studenten ook meer concurrentie betekent, maar ik ben een koele minnaar geworden van het toelatingsexamen. Iemand kan heel gemotiveerd zijn, veel engagement tonen, en net tekortschieten. Vergeet niet dat de kwaliteit van het onderwijs tussen scholen en zelfs klassen enorm kan verschillen. Zulke studenten moeten we net aan boord kunnen halen, mits enkele remediëringslessen. Het zou beter zijn het toelatingsexamen meer als een indicator te zien, en eventueel niet-bindend te maken, zoals de lerarenopleiding.”
Ik zou een heel slechte partijpoliticus zijn. Ik wil goede initiatieven kunnen steunen en slechte afschieten, ongeacht van waar of wie ze komen
Dan nog is dat een oplossing voor de lange termijn. Kan er nu iets gebeuren?
STROOBANTS. “Zorgverstrekkers zijn niet zoals hamburgerverkopers. Je kunt ze niet opleiden in twee dagen en heel snel vervangen. Er zal heel wat moed en zorgreflectie voor nodig zijn bij mensen die daarin een rol spelen.”
De overheden moeten maatregelen nemen?
STROOBANTS. “En de universiteiten. Zij moeten eens goed nadenken over hoe ze onze studenten opleiden. Weet u dat ze nog nooit feedback gevraagd hebben aan de beroepsverenigingen van de specialisaties over hun opleiding? Hoe kunnen ze weten of alles wat ze doceren even zinvol is? Of de opleiding nog mee is met de maatschappelijke behoeften?
“Ik zou verwachten dat ze de markt bevragen of een audit buiten het onderwijs laten uitvoeren, want zelfreflectie heeft nog nooit tot duurzame oplossingen geleid. Men is dikwijls niet in staat de eigen problemen bloot te leggen. Dat is de crux, aangezien beoordelen juist in het DNA van onderwijsinstellingen zit.”
Wat zijn uw aanbevelingen?
STROOBANTS.(Heel stellig) “Schaf bijvoorbeeld de verplichting van een masterthesis af. Studenten en assistenten steken daar enorm veel tijd in, terwijl de uitbreiding van praktijkervaring op de werkvloer een grotere meerwaarde biedt. Natuurlijk moeten studenten wetenschappelijke literatuur kunnen interpreteren, maar dat wordt gedoceerd en geëvalueerd. Voor velen is die masterthesis een lijdensweg zonder toegevoegde waarde voor hun baan. Daardoor raken ze gedemotiveerd, terwijl ze op dat moment in de opleiding net werkvreugde moeten ontwikkelen. Ik vind dat de goesting in de job voorop moet staan. Ik weet ook dat dit voorstel wellicht onbespreekbaar is. Hoe meer en hoe langer op de universiteitsbanken, hoe beter, denken sommigen. Het hele idee van de Master na Master-opleiding komt ook uit hun zak. Met lobbywerk hebben ze de politiek kunnen overtuigen van de noodzakelijkheid ervan. Quod non. Het onderwijs moet een middel zijn, geen doel op zich. Er is de jongste jaren al wel wat toenadering gekomen tussen het onderwijs en het werkveld, maar dat moet dringend geïntensifieerd en gestroomlijnd worden.
“Daarnaast moeten we ook herdenken wat zorg betekent voor het personeel. Een groot deel van de verpleegkundigen die voortstuderen, doet dat niet om beter te worden in hun baan, maar om de werkvloer te verlaten. De drang naar specialisatie zorgt ervoor dat we heel sterke profielen aan het bed van de patiënt verliezen. Dan komen we weer bij de eeuwenoude discussie wie bepaalde handelingen mag uitvoeren.
“Tot slot is er de evolutie naar thuishospitalisatie. Die verschuiving kan het tekort aan zorgpersoneel opvangen, maar je zal wel meer een beroep moeten doen op mantelzorgers. Laat ons eerlijk zijn: hoe vaak gaan we nog bij de grootouders op bezoek? We zijn individualistisch geworden. Als we de maatschappij op deze manier willen ondersteunen, zullen daar beleidstoegiften tegenover moeten staan.”
Ambieert u nog een switch, naar politicus, om een kader te creëren voor die uitdagingen?
STROOBANTS. “Ik zou een heel slechte partijpoliticus zijn. Ik wil goede initiatieven kunnen steunen en slechte afschieten, ongeacht van waar of wie ze komen. Dat is moeilijk als je je rigoureus aan partijstandpunten moet houden. Dat is een spel dat ik niet wil spelen. Maar ik wil wel deelnemen aan het beleid vanuit mijn expertise. Ik heb heel mijn carrière SWOT-analyses gemaakt van onze dienst en andere projecten. Uit elk idee werden de sterktes, zwaktes, kansen en uitdagingen gedistilleerd. Als een voorstel van tafel werd geveegd, werd dat daardoor nooit als een persoonlijke nederlaag gezien. Met een dergelijke manier van werken, wil ik verder kunnen bijdragen.”
Welke ervaringen uit uw loopbaan zullen u als consultant van pas komen?
STROOBANTS. “Ik heb geleerd dat je goed moet weten welke beer omhoog springt, als je aan een koord trekt. Tussen het originele idee en de uiteindelijke realisatie kunnen veel obstakels opduiken. Soms bereik je maar een heel flauw afkooksel of zelfs het tegenovergestelde van wat je wilde bereiken. En hoe groter de organisatie is, hoe minder impact je erop hebt. Die vervreemding tussen de top en de werkvloer is een van de grootste uitdagingen van deze tijd.”
Bio
• Geboren in 1962
• 1995: studeert af als algemeen chirurg in Antwerpen
• 1996: studeert af als urgentist in Brugge
• 1996: start op de spoedafdeling van ZNA Middelheim. Wordt meteen diensthoofd.
• 2005: staat mee aan de wieg van de opleiding tot urgentiearts
• 2016: is medisch hoofd van massaevenementen zoals Antwerp Ten Miles
• 2020: richt het grootschalige test- en vaccinatiedorp Spoort Oost in Antwerpen in
• 2023: wordt consultant voor de medische en sportieve sector
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier