Iers festival Kilkenomics: Davos, maar met minder sérieux

EDWARD CHANCELLOR, MEHREEN KHAN, NASSIM TALEB EN CHRISTINA ALVES © Bruno Iserbyt

Economie moet niet altijd zo ingewikkeld en serieus zijn, want dan begrijpt de gewone mens er niks van. Dat is het uitgangspunt van Kilkenomics, een driedaags festival in Ierland. Elk jaar maken bekende namen er hun opwachting. Deze keer was de auteur Nassim Taleb erbij.

De Ierse econoom David McWilliams, een van de weinige die de Ierse vastgoedcrisis had voorspeld, vond het na de crisis van 2008 zijn plicht om economie ook bij de gewone mens in de straat brengen. Het was de start van Kilkenomics, ’s werelds enige festival waar topeconomen de les gelezen worden door stand-upcomedians. Ondertussen is Kilkenomics een instituut in Ierland. Sinds 2010 komen begin november zo’n 10.000 mensen drie dagen naar Kilkenny, in het zuidoosten van het eiland. Het is een levendige provinciestad van een goeie 25.000 inwoners. De marble city, zo genoemd om zijn typische blauwsteen, was in de vroege middeleeuwen de hoofdstad van de Anglo-Normandische (en Vlaamse, zie kader) veroveraars. Vandaag is de stad een culturele hotspot. Het Kilkenny Arts Festival bestaat al vijftig jaar, het Cat Laughs Festival – dat aan de basis van Kilkenomics lag – vierde onlangs zijn dertigste verjaardag. Het middeleeuwse stadje, met zijn historische kathedraal, autovrije steegjes en statig kasteel is het perfecte decor voor een economisch getint festival dat ooit ‘Davos, maar dan met grappen’ werd genoemd.

Het evenement wordt aan elkaar gepraat door Colm O’Regan, een bekende Ierse stand-upcomedian. De rol van de komieken op het festival is niet noodzakelijk die van grappenmaker. Soms laten ze met een gevatte opmerking wat stoom uit een verhit debat, maar ze zien er vooral op toe dat de economen en specialisten niet te veel in hun jargon vervallen. Op zaterdagochtend is jargon busting trouwens een show op zich. Dan krijgt een economische columnist van de Ierse Sunday Times maar liefst drie stand-upcomedians tegenover zich.

‘Max Weber was full of shit’

Nassim Taleb, auteur

63 events

Ook vaste prik tijdens het festival: na het debat, dat zo’n drie kwartier duurt, is er een kwartier tijd voor vragen uit het publiek. Wanneer er een vraag komt over de negentiende-eeuwse Duitse politieke econoom Max Weber, is Mehreen Khan, een economisch journaliste voor Financial Times, categoriek: “Max Weber heeft heel wat boter op het hoofd. De meer noordelijke Europese landen die na de financiële crisis besparingen predikten, doen dat nog altijd onder voorwendsel van wat hij schreef.”

Op de agenda dit jaar stonden 63 discussies, podcastopnames, dialogen en rondleidingen, samengeperst in drie dagen. Van kleine knusse theaters tot een conferentiezaal in het grootste hotel of een achterkamertje in een middeleeuws huis dat als pub dienstdoet, zowat elke publieke ruimte in de binnenstad van Kilkenny is volgestouwd met economen, denkers, geopolitieke analisten en financiële journalisten. Dit jaar zakten onder andere de bestsellerauteurs Nassim Taleb (De Zwarte Zwaan) en Peter Frankopan (De Zijderoute) naar Kilkenny af. Eerdere edities hadden Jeffrey Sachs, Joris Luyendijk en Yanis Varoufakis op de affiche.

Voetballers

Een greep uit het bonte aanbod van dit jaar? In een live opname van de voetbalpodcast Heroes and Humans ging Roddy Doyle, de Ierse literaire gigant die doorbrak met het succesvol verfilmde The Commitments, dieper in op de biografie die hij schreef met die andere Ierse legende, Roy Keane. Maar ook de economische impact van geld in het voetbal kwam aan bod. De mythe van overbetaalde voetballers werd in haar context gezet. “Voetballers verdienen elke cent die ze kunnen krijgen”, aldus de Booker Prize-winnaar van 1991 en 1993. De Ier heeft er geen enkel probleem mee dat voetballers nog enkele jaren in de woestijn poen gaan scheppen. “Je moet weten welke opofferingen veel van die jongens moeten maken, van kindsbeen af.”

Gastheer Simon Kuper, de auteur van onder andere Dure spitsen scoren niet en Soccernomics, vertelt hoe Didier Drogba op zijn vijfde naar zijn oom in Frankrijk werd gestuurd om profvoetballer te worden. “Heimwee zorgde ervoor dat hij na enkele jaren terugkwam. Hij speelde elke dag voetbal op een parkeerplaats in de stad, maar zijn terugkeer naar Ivoorkust was van korte duur. Zijn beide ouders verloren hun baan en hij keerde terug naar zijn oom. De jonge Drogba werd echt uitgestuurd omdat hij diegene was die de familie economisch zou onderhouden”, aldus Kuper. “In 2009 doneerde Drogba 3 miljoen euro voor de bouw van een ziekenhuis in zijn thuisstad Abidjan. Hij onderhoudt in zijn thuisland zijn brede familie en is al jaren zeer actief in de filantropie.”

‘Voetballers verdienen elke cent die ze kunnen krijgen. Je moet weten welke opofferingen veel van die jongens moeten maken, van kindsbeen af’

Roddy Doyle, Booker Prize-winnaar 1991 en 1993

Liefdadigheid

Tijdens Kilkenomics is er uiteraard ook plaats voor het puur economische werk. In Cleere’s Bar & Theatre nam Roula Khalaf, redacteur bij Financial Times, twee afleveringen van haar economische podcast rond financiële blunders op, waar ze onder andere sprak met financieel historicus Russell Napier en Martín Lousteau, een senator uit Buenos Aires en tussen 2007 en 2008 minister van Economie in Argentinië. Aan het einde van de podcast vraagt de gastvrouw traditiegetrouw waarin de gasten zouden beleggen. Lousteau zou vol investeren in ‘woede in de politiek’, een grondstof waarvan hij de waarde de volgende jaren nog sterk ziet toenemen. Russell Napier daarentegen gaat short op Frankrijk, dat volgens hem politiek en financieel volledig uitgeleefd is.

Op zaterdagmiddag, tijdens The Divine Economy: How Religions Compete for Wealth, Power and People, een discussie over geloof en economie, krijgt Max Weber er nogal van langs. “Max Weber was full of shit”, vindt Nassim Taleb. “Terwijl de mensen vroeger in religie zingeving vonden, vullen ze de leemte nu op met allerlei andere onzin, zoals macro-economie of psychologie. Je ziet ook een vermindering van de tolerantie. Polytheïstische culturen waren veel toleranter en inclusiever dan monotheïstische. En als je dan weet wat we meer en meer atheïstisch worden…”

Mehreen Khan, economisch journaliste bij Financial Times en jarenlang de Europacorrespondent in Brussel, wees op het economische belang van liefdadigheid in de islam. “Als praktiserende moslima word ik verondersteld 2 procent van mijn rijkdom aan liefdadigheid te besteden. Voor allerlei groeperingen is dat een manier om zieltjes te winnen. Veel van die groeperingen zijn helemaal niet zo monolithisch als we in het Westen wel denken. Een voorbeeld is de Moslimbroederschap in Egypte (het land verbood deze organisatie die de sharia centraal stelt, nadat haar aanhanger Mohamed Morsi in 2012 de presidentsverkiezingen had gewonnen, nvdr). Als religieuze, pan-islamitische en sociale beweging, onderwijst ze analfabeten en richt ze ziekenhuizen en ondernemingen op. Daarom bezitten groeperingen als Hamas of Hezbollah vaak meer legitimiteit dan de staat. Mensen geven makkelijker aan liefdadigheid dan dat ze belastingen betalen.”

Wisselbrieven

De Braziliaanse Christina Alves, assistent-professor onder de befaamde econome Mariana Mazzucato, brengt Latijns-Amerika in beeld en duidt de verschuiving aan van de bevrijdingstheologie naar de macht van de evangelische protestanten in Latijns-Amerika. “Na de val van de Berlijnse Muur en het einde van de geschiedenisdoctrine van Fukuyama, werd de bevrijdingstheologie verdacht gemaakt. Hard werk zorgt voor redding, liefdadigheid past niet in het marktdenken. Dat is zeker iets waar de politieke klasse op dit moment haar karretje aanhangt. Onder Jair Bolsonaro is de evangelische kerk alleen maar machtiger geworden in Brazilië. Eind 2022 behoorden 112 van de 513 Kamerleden en 13 van de 81 senatoren tot een of andere evangelische kerkgemeenschap.”

Het protestantisme wordt door de Brit Edward Chancellor helemaal op zijn economische plaats gezet: “Je ziet het echte kapitalisme ontstaan in het katholieke Italië, in de dertiende en veertiende eeuw. Wisselbrieven, dispensaties, het waren allemaal achterpoortjes die de katholieken gebruikten om de regelgeving rond usura (intrest) te ontwijken.” Zo verwijst deze Britse financieel historicus, journalist en auteur de mythe dat kapitalisme inherent protestant zou zijn, naar de prullenbak.

De band met Vlaanderen

Kilkenny heeft een eeuwenoude band met Vlaanderen. Vlaamse migranten vestigden zich er in verschillende golven tussen de twaalfde en zeventiende eeuw.

Na de Ierse verovering in 1170 door Anglo-Normandische troepen vanuit Wales zouden Vlaamse huurlingen, sommige van de tweede en derde generatie, zich al in Kilkenny hebben gevestigd. Onder het bestuur van William Marshal bloeide Kilkenny in de vroege dertiende eeuw op. De stad, waar vanaf 1192 de bouw van de kathedraal van Sint Canice startte, trok heel wat Vlaamse ambachtslieden aan. Hun kennis en vaardigheden werden essentieel voor het bouwen van bruggen, molens en andere waterwerken, cruciaal voor het binnenlandse transport. Vlaamse werkers zouden eind twaalfde eeuw al verschillende molenbeken in Kilkenny hebben gegraven.

Vanuit die vroeg-middeleeuwse enclave groeide – naast Englishtown en Irishtown – een derde wijk, Flemynstown, of ‘de stad van de Vlamingen’, een ommuurde buitenwijk ten zuiden van Kilkenny Castle. Hier woonden Vlaamse ambachtslieden zoals metselaars en molenbouwers. Tegen het einde van de vijftiende eeuw begon de Vlaamse aanwezigheid in Kilkenny af te nemen. De gemeenschap was geïntegreerd in de bredere samenleving en Flemingstown vervaagde langzaam in het stadsbeeld.

Een van de meest intrigerende personages in het Kilkenny van de dertiende eeuw was Alice Kyteler, dochter van de Vlaamse handelaar Josse de Keteller (De Ketelaere). Als succesvolle handelaar raakte ze door haar fortuin en de mysterieuze dood van haar echtgenoten in conflict met de kerk, en werd ze beschuldigd van hekserij. Nadat Alice wist te ontsnappen, werd haar dienstmeid Petronella van Meath in 1324 op de brandstapel gezet, waarmee zij de eerste ‘heks’ in Ierland werd die deze tragische straf onderging. Tot vandaag is Kytelers Inn, gevestigd in het pand waar Alice haar dagen sleet, een levendige pub.

In de zestiende eeuw beleefde Kilkenny onder de leiding van Piers Ruadh Butler en zijn echtgenote Margaret van Kildare een Vlaamse renaissance. Vlaamse textielambachtslieden werden aangetrokken en vestigden zich rond Kilkenny Castle, wat leidde tot een bloeiende textielproductie.
De derde grote Vlaamse migratiegolf volgde na de restauratie van de monarchie in 1660. James Butler, de eerste hertog van Ormond, vestigde honderden Vlaamse ambachtslieden in Kilkenny en andere steden in Ierland. Prachtige Brusselse wandtapijten uit die periode zijn nog steeds te bewonderen in Kilkenny Castle. Sommige Vlamingen hadden echter minder oprechte bedoelingen. Joseph Constant, Antonio Vandezipen, Daniel Van Vooren en Francis Oliver worden genoemd als piraten die handelsschepen tussen Vlaanderen en Ierland kaapten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content