Het Vlaamse blokfluitkwartet Vier op ‘n Rij stopt na 31 jaar: ‘In Azië zijn we een boysband’
Vier op ‘n Rij, de Fab Four van de blokfluit, neemt dit jaar afscheid van het podium. Concerten verkopen is moeilijker dan vroeger, stellen ze vast. “Mooi en professioneel spelen is niet meer genoeg.”
Er vloeien dit jaar soms tranen na de concerten van Vier op ‘n Rij. Het Vlaamse blokfluitkwartet is bezig aan een internationale afscheidstournee. De leden stoppen in december, na 31 jaar. “Veel mensen komen na de concerten naar ons toe en zeggen: we wilden nog één keer naar jullie komen luisteren”, vertelt Joris Van Goethem (55).
“Sommigen zijn emotioneel. Op veel plekken traden we geregeld op, we hebben er mensen leren kennen of we horen bij het festival. Maar we beseften niet dat we zo’n sterke band met het publiek en de organisatoren hadden opgebouwd. Het is dubbel: het is een feestjaar, maar je weet ook: het eindigt hier. En dan te bedenken dat we eigenlijk een uit de hand gelopen kamermuziekgroepje zijn.”
‘Het is een feestjaar, maar je weet ook: het eindigt hier’
Joris Van Goethem, Bart Spanhove, Paul Van Loey en Geert Van Gele studeerden blokfluit aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen en het Lemmensinstituut in Leuven, toen ze in 1987 besloten samen te spelen voor een afstudeerproject. Een jaar later maakten ze hun eerste buitenlandse reis en namen ze hun eerste cd op. Ze besloten door te gaan als kamermuziekensemble. Sindsdien gaven ze 2500 concerten in 52 landen – van Europa, Noord- en Zuid-Amerika tot Azië – en brachten ze 24 cd’s uit. Omdat bijna niemand buiten Vlaanderen de naam Vier op ‘n Rij correct kan uitspreken, heet het ensemble daar Flanders Recorder Quartet.
Door de jaren heeft het ensemble een grote fanbase opgebouwd. Het kreeg internationaal bijval voor zijn perfecte samenspel en zijn heel herkenbare sound. “In België heb je diamanten, chocolade, wafels en het Flanders Recorder Quartet”, schreef The Hawai Times in 2006. Het kwartet is ook weleens “The Beatles van de blokfluit” genoemd. Met die groep, die veel vroeger is gesplit, heeft Vier op ‘n Rij alvast gemeen dat het zijn vierde lid enkele keren heeft moeten vervangen. Na het afscheid van Geert Van Gele en een eerste opvolger kwam Tom Beets (34) er elf jaar geleden als nieuwe speler bij.
Koningin Elisabethwedstrijd
Een blokfluit kun je kopen voor 6 euro in de speelgoedwinkel. Het is de underdog van de concertinstrumenten. Voor veel concertgangers is het een openbaring dat vier volwassen mannen twee uur lang op een hoog niveau muziek kunnen maken op een blokfluit. Aan die verwondering heeft het ensemble wellicht deels zijn succes te danken. “Bij een viool denken mensen spontaan aan virtuositeit en de Koningin Elisabethwedstrijd, bij een blokfluit aan de les muziek op school”, glimlacht Van Goethem.
‘Bij een viool denken mensen spontaan aan virtuositeit, bij een blokfluit aan de les muziek op school’
De blokfluit speelde nochtans een grote rol in de revival van de muziek uit de renaissance en de barok vanaf de jaren veertig. Muzikanten gingen dat repertoire spelen op authentieke instrumenten uit de tijd dat het werd gecomponeerd. “De blokfluit werd een rage”, zegt Van Goethem. “Je hoorde ze overal, ze leek wel het belangrijkste instrument van die beweging. In de late uitloop daarvan is Vier op ‘n Rij ontstaan.”
In de kamermuziek is het strijkkwartet een geijkte bezetting, een blokfluitkwartet is minder gewoon. “We hebben weleens gedacht: zouden we niet beter een flexibel ensemble maken waarvan de samenstelling wisselt?” stelt Van Goethem. “Maar een duo klinkt te mager. Als je met z’n drieën speelt, ben je nog altijd als solist bezig. Een kwartet heeft de perfecte balans: je bent niet ondergeschikt en je speelt niet echt solistisch. En als je het historisch bekijkt, valt voor die bezetting ook veel te zeggen. Er is een enorm repertoire aan muziek voor vier blokfluiten. Voor drie zijn er beduidend minder stukken.”
The Pink Panther
De voorbije jaren is het een trend onder oudemuziekensembles om zijstapjes te maken naar hedendaagse muziek, pop, jazz of folk. Dat deed Vier op ‘n Rij al heel vroeg. Het deuntje van The Pink Panther is een van de succesnummers van het kwartet, en op zijn laatste cd speelt het Sing, Sing, Sing van Louis Prima. “Wij hebben heel puristische programma’s met enkel oude muziek. We brengen die ook, bijvoorbeeld op gespecialiseerde festivals in het buitenland”, legt Van Goethem uit. “Maar als je alleen dat doet, heb je weinig concerten. In Vlaanderen kun je dan misschien terecht in drie zalen. En door andere muziek te spelen, houd je het ook boeiend voor jezelf.”
‘De oudemuziekpolitie bestaat nog’
De keuze voor een breed repertoire heeft een keerzijde. Vier op ‘n Rij geeft dit jaar 26 concerten in Vlaanderen – een respectabel aantal. De meeste vinden plaats in cultuurcentra, en niet in concertzalen zoals het Concertgebouw of de Bijloke. “Cultuurcentra vragen naar gevarieerde programma’s. Maar als ensemble dat historisch verantwoorde uitvoeringen brengt, worden we in Vlaanderen nauwelijks meer gevraagd”, zegt Beets. “Voor sommige zalen ben je niet meer zuiver als je buiten de lijntjes kleurt”, verzucht Van Goethem. “De oudemuziekpolitie bestaat nog.”
Dat Vier op ‘n Rij graag gezien is in cultuurcentra, komt zeker ook doordat de concerten laagdrempelig zijn. De leden van het kwartet stimuleren de interactie met het publiek, temeer omdat ze een arsenaal aan blokfluiten op het podium etaleren, waar ze voortdurend nieuwe exemplaren uit kiezen – van heel kleine instrumenten tot een basblokfluit van 2 meter hoog. Over elk exemplaar valt wel een verhaal te vertellen.
“Op klassieke concerten lijkt het soms alsof er dranghekken staan tussen de muzikanten en het publiek”, zegt Beets. “Wij heten de mensen eerst welkom en vertellen vóór elk stuk iets over het repertoire of de instrumenten. Dat helpt de luisterbeleving, maar je slecht ook de barrière met de zaal: je bent niet langer die muzikant uit een ver land, je wordt een mens. In Vlaanderen zie ik weinig musici dat doen. In het buitenland bieden organisatoren vóór het concert ontmoetingen met de muzikanten aan, waar veel mensen naartoe komen. Het wordt expliciet gevraagd dat je daaraan meedoet. Wij gaan er graag op in.”
Kleine wereld
Nieuwe muziek is een ander stokpaardje van de groep. Door de jaren zijn ruim vijftig nieuwe werken gecomponeerd voor Vier op ‘n Rij. De Duitse muziekuitgever Heinrichshofen & Noetzel heeft een speciale reeks met stukken die voor het kwartet zijn geschreven. Er is dus duidelijk vraag naar zulke muziek.
“Dat klopt, al is het vreemd dat er heel weinig topensembles zijn, maar wel ongelooflijk veel amateurblokfluitisten”, zegt Beets. “In Vlaanderen zijn 680 spelers ingeschreven in het deeltijds kunstonderwijs en er zijn ongeveer 60 blokfluitdocenten. Die zijn wel professioneel, maar ze zitten in het onderwijscircuit. Ze kiezen niet voor die dodelijke combinatie van lesgeven en een intensief concertleven. En zonder pocherig te willen doen: dat hoge aantal is wellicht mee aan ons te danken.”
‘De top van de blokfluitspelers zit in België, Nederland en Duitsland’
De blokfluit is een kleine wereld. “De top van de blokfluitspelers zit in België, Nederland en Duitsland”, weet Beets. “Ook Azië is een belangrijk centrum. In Zuid-Korea en Taiwan heb je blokfluitorkesten van soms honderd spelers. Vele zijn verbonden aan een universiteit of een provincie. Er is vaak nogal wat rivaliteit tussen die ensembles. Vergelijk het met de fanfares en de brassbands bij ons.”
“Die reizen naar Azië ga ik wel missen”, bekent Van Goethem. “Na de concerten stonden er hele rijen mensen aan te schuiven, om een praatje te slaan of een selfie te maken. En om posters van de groep te laten signeren. Ik heb me vaak afgevraagd waar die allemaal naartoe zijn gegaan. In Azië zijn we een boysband” ( lacht). Dit jaar hoopt het kwartet nog voor het eerst een tournee naar China te maken.
Bezig met de basis
Tot de blokfluitdocenten in het deeltijds kunstonderwijs behoren ook de vier leden van Vier op ‘n Rij. “Lesgeven is verrijkend, je bent weer bezig met de basis van je instrument”, zegt Beets. “Maar het is voor ons ook een noodzaak. Als je alleen moet leven van concerten, ben je helemaal afhankelijk van de markt. Dat zijn risico’s die weinig klassieke muzikanten in Vlaanderen nemen. We treden wel veel op, maar onze investeringen zijn ook gigantisch. Voor elk repertoire heb je bijvoorbeeld weer andere instrumenten nodig. Die laten we maken door gespecialiseerde bouwers, meestal in de Verenigde Staten. Een set blokfluiten voor renaissancemuziek kost al snel 20.000 à 25.000 euro.” Vier op ‘n Rij behoort tot de wereldtop, maar wel in een kleine niche. Een topstrijkkwartet kan een veel hogere gage vragen. “Zij worden betaald als voetballers, wij als handballers”, vat Van Goethem het samen.
Een topstrijkkwartet wordt betaald als voetballers, wij als handballers
Tot 2002 kreeg Vier op ‘n Rij structurele subsidies van de Vlaamse regering. Het ensemble had toen een medewerker in dienst die het management en het secretariaat deed. Een groot deel van die taak nam Tom Beets op zijn schouders toen hij bij het kwartet kwam. “Concerten komen niet vanzelf. Het is keihard werken”, zegt hij.
“De digitalisering heeft veel veranderd. We leven in een spreadsheetmaatschappij. Het is nu heel gemakkelijk lijstjes van concertorganisatoren te maken en hen mailings te sturen. Ook jonge mensen die nog aan het conservatorium studeren, gaan al actief concerten werven. Er is een groter aanbod en tegelijk krimpt elk jaar de lijst van zalen die klassiek brengen.”
De organisatoren kunnen de overvloed aan mails niet bijhouden. “Het rijkste persoonlijke contact is nog altijd de telefoon”, heeft Beets vastgesteld. “Je belt zalen op, zodat ze merken dat je echt geïnteresseerd bent om daar te komen spelen, je neemt notities, je probeert mee te denken en je belt hen nog eens terug. In 2013 heb ik geen concerten gezocht in Vlaanderen, omdat ik het te druk had met een ander project. Dat jaar hadden we hier maar één concert. Het is niet omdat je bekend bent dat je vanzelf wordt gevraagd. Dat overkomt misschien alleen Bart Peeters” ( lacht).
“Mooi en professioneel spelen is niet meer genoeg”, beseft Van Goethem. “Als we de groep nu zouden opstarten, zouden we het veel moeilijker hebben. Een merk opbouwen is een titanenwerk.”
Begrip en dankbaarheid
“De belangrijkste reden waarom we stoppen, is al dat extra werk dat erbij komt”, zegt Beets. “Een klein ensemble vergt evenveel inspanningen als een orkest. Je moet niet alleen concerten verkopen, maar ook de dagelijkse afrekeningen bijhouden, reizen organiseren, programma’s maken, de website onderhouden, communiceren met het label. Aan repeteren en muziek maken kan ik nauwelijks een tiende van mijn tijd besteden. Er zijn zo veel dingen die ik nu niet kan doen. Ik stop om weer meer muzikant te kunnen zijn.”
“Dat gevoel hebben we allemaal”, beaamt Van Goethem. “Al moet het nog doordringen dat we aan onze laatste concerten bezig zijn. Het doet deugd zo veel dankbaarheid te ervaren.” “Begrip en dankbaarheid, hé”, mijmert Beets. Van Goethem: “Ja, dat is fijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier