Fotografe Frieke Janssens: ‘Iedereen fotograaf, dat juich ik toe’
Frieke Janssens wil haar tijd niet steken in het najagen van iedereen die haar werk namaakt. Ze heeft al haar energie nodig in haar studio, waar ze alles liefst zo goed mogelijk onder controle heeft. “Soms denk ik: Frieke, nu heb je echt overdreven.”
Het groene klembord dat Frieke Janssens op haar schoot legt, zegt meer over haar dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Het omklemt twee met de hand volgepende pagina’s: gedachten over haar carrière, haar vak, haar toekomst. De fotografe heeft naar eigen zeggen een maand non-stop gewerkt, maar ze blijft wel haar huiswerk maken. “Bij algemene zaken wil ik vooraf zelf al even stilstaan. Over mijn werk kan ik wel meteen ronduit vertellen.”
En dat doet ze. Over hoe ze als vijftienjarige studente in het secundair kunstonderwijs nooit echt goed was in tekenen of schilderen, maar bij de eerste fotografieopdracht meteen wist dat ze haar roeping had gevonden. Over hoe ze haar dromen om F-16-pilote of politievrouw te paard te worden daarvoor opzijschoof. Over hoe ze haar tijd nu verdeelt tussen opdrachten voor culturele klanten zoals Toneelhuis en M-Museum, commerciële klanten zoals Nestea en KBC, en haar vrije werk. En over die keer in 2010 dat ze bij The New York Times mocht langsgaan, maar de afspraak miste, doordat ze de tijd uit het oog verloor. “Heel stom. Gelukkig kon ik later op de dag een nieuwe afspraak krijgen. Ik heb de dame met wie ik toen contact had trouwens onlangs nog gemaild. Ze herinnerde het zich en kent mijn werk blijkbaar nog. Alleen de publicatie blijft uit. Misschien brengt het boek daar verandering in.”
Dat boek is The Sweetest Taboo, een verzameling van haar vrije werk. Het omvat vijf reeksen, waaronder een met rokende kinderen en een met beelden van drinkende dieren. “Scholen vragen me vaak of ze die foto’s mogen gebruiken tijdens de les. Ik weet nooit goed wat ik daarop moet antwoorden. Ik wil mensen eigenlijk niet zeggen hoe ze moeten leven. Ik wil met mijn foto’s vooral een verhaal vertellen. Welk verhaal dat is, mag de kijker zelf invullen. Nu blijkt dat ik elke keer taboes aansnijd. Vreemd, want daar heb ik vooraf nooit over nagedacht”, aldus Janssens. “Ik zal niet zeggen dat ik totaal geen rekening houd met wat verkoopt, maar het was nooit de aanleiding voor de foto’s die ik sinds mijn vijftiende maak.”
Wat zag u sindsdien veranderen?
FRIEKE JANSSENS. “Iedereen is fotograaf tegenwoordig, dat is een groot verschil. Met smartphones en zeker met de filters van Instagram kan iedereen af en toe een goede foto maken. Het maakt dat je als fotograaf nog beter moet nadenken over je eigen stempel, want mensen zien alle dagen zo veel meer beelden voorbijkomen dan vroeger. Zodra je een eigen stijl hebt, zullen mensen jouw werk er altijd uithalen. Ik juich die evolutie dus zeker toe. Ze komt me zelfs ten goede, denk ik.”
Zorgt die evolutie niet voor extra concurrentie?
JANSSENS. “Het zorgt er net voor dat fotografie vandaag zo populair is. Het enige nadeel is dat opdrachtgevers sinds de komst van de smartphone weleens onderschatten hoeveel er bij het nemen van een goede foto komt kijken. Ik heb een hele tijd aan mensen moeten uitleggen hoeveel tijd erin kruipt als je dat met zorg wilt doen. Moeilijk, vond ik dat, want opdrachtgevers kennen dat proces niet. Gelukkig komen klanten meestal bij mij terecht omdat ik een heel specifieke stijl heb.
“Hoewel het dan soms nog vreemd loopt. Dan vertellen ze je dat ze jouw stijl ook in hun campagne willen zien, maar… en dan volgt een hele lijst (lacht). Dat is soms jammer. Daarom geef ik nu sneller aan hoe ik het zie, dan komt niemand voor verrassingen te staan. Die evolutie zie je trouwens ook bij het presenteren van portfolio’s. Vroeger liep mijn agent vaak portfolioshows af, maar die zijn nu minder in trek. Potentiële opdrachtgevers zijn niet langer alleen geïnteresseerd in je eindproduct, ze willen ook weten hoe je tot een afgewerkt beeld komt. Dat toont mijn agent nu ook op beurzen en bij communicatiebureaus.”
Begrijpt u dat sommige fotografen dat niet doen, omdat ze zich niet willen verbinden aan commerciële organisaties?
JANSSENS. “Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken, maar ik ben blij dat het opnieuw meer wordt aanvaard dat je zowel vrij als commercieel werk maakt. Een tijdlang leek het of je moest kiezen tussen werken in opdracht van bedrijven of samenwerken met een galerie. Let op, ik twijfel bij momenten ook. Soms zou ik liever alleen vrij werk maken, want commerciële opdrachten vreten af en toe aan de tijd die ik in mijn eigen projecten wil investeren. Ik had misschien al verder kunnen staan als fotografe als ik niet was ingegaan op die opdrachten, maar er is ook zoiets als de economische realiteit.
“Daarnaast leer ik dankzij opdrachten ook nieuwe mensen kennen en inspireren campagnes me soms om ook nieuw werk op te zetten. Momenteel werk ik bijvoorbeeld aan een reeks rond stof op mensenlichamen. Voor het M-Museum maakte ik al een soortgelijk campagnebeeld, naar aanleiding van een expo over alzheimer. Met het stof wilde ik de mist in de hersenen verbeelden. Mijn inspiratie daarvoor haalde ik bij de beelden van 9/11. De foto’s van die mensen onder het stof waren dramatisch, maar tegelijk zo ongelofelijk poëtisch.
“Ook in campagnebeelden probeer ik dus zo veel mogelijk van mijzelf te leggen, zodat het geen plat commercieel werk wordt. Ik ben bijvoorbeeld heel hard aangetrokken door schilderkunst. Ik schrik er ook wel van hoe hard fotografie schilderkunst inspireert. Verscheidene schilders fotograferen hun scènes eerst.”
Zoals Luc Tuymans, die zonder toestemming een schilderij baseerde op een beeld van fotografe Katrijn Van Giel.
JANSSENS. “Ik begrijp de fotografe als ze zegt dat hij haar auteursrecht schond omdat hij geen toestemming vroeg. Maar ik begrijp Luc Tuymans ook als hij zegt dat hij van de foto iets anders heeft gemaakt. Er zijn trouwens veel mensen die mijn Smoking Kids hebben nageschilderd, en lang niet altijd met mijn medeweten. In Mexico won een kunstenaar zelfs een belangrijke prijs met een schilderij waarop hij drie Smoking Kids had geplaatst. Daar is wel wat commotie over ontstaan. Plots kreeg ik journalisten aan de lijn en lieten mensen me weten dat ik eigenlijk het prijzengeld verdiende. De man heeft me trouwens ook gecontacteerd, omdat hij wel besefte dat het niet helemaal klopte. Ach, dat vind ik nog niet het ergste.”
Wat dan wel?
JANSSENS. “Fotografen die mijn beelden gewoon volledig namaken. Op een kunstbeurs in Brussel zag ik bijvoorbeeld plots foto’s van rokende kinderen, in dezelfde poses, in kledij in dezelfde kleuren, in dezelfde sfeer. Die beelden heb ik wel laten weghalen, want ze hingen bij wijze van spreken in mijn achtertuin. Voorts grijp ik alleen in als het plagiaat echt te ver gaat, anders zou ik er de hele tijd negatieve energie in moeten steken. En ik heb al mijn energie nodig voor mijn werk, want ik ben iemand die nogal wikt en weegt.
“Zelfs een beetje te veel soms. Toen ik voor het boek mijn voorbereiding van Dianas opnieuw doornam, dacht ik: Frieke, je hebt echt overdreven. Die reeks gaat over vrouwen die op mannen jagen, en ik vond vijftig pagina’s info over het thema jacht en over de godin Diana terug, gevolgd door gesprekken die ik had met jagers. Ook met seksuologe Rika Ponnet ging ik vooraf praten. Ik heb gewoon graag controle en ik weet wat ik wil. Hoe langer ik werk, hoe meer ik daar wel een balans in vind. In het verleden kon ik op de set soms heel kort zijn. ‘Dit is wat het moet zijn, zorg ervoor.’ Nu probeer ik het toch anders aan te pakken, hoewel ik nog altijd heel precies ben.
“Ik probeer ook op andere vlakken wat meer los te laten. Anders word je achteraf nooit meer verrast door je eigen beelden. Maar als ik op maandag een shoot heb, zal ik me op zondag wel nog altijd goed voorbereiden. Zodat ik de volgende dag niet met mijn mond vol tanden op de set sta. Veel andere fotografen zouden laten begaan, ik kan dat niet.”
Is het die behoefte aan controle die u altijd richting geënsceneerde beelden stuurt?
JANSSENS. “Een beeld compleet voorbereiden, liefst met decors en al, dat is echt mijn ding. Voor Animalcoholics kon ik bijvoorbeeld wel een decor van 12 meter breed bouwen, omdat het werk volledig werd gesponsord door de stadstriënnale Hasselt-Genk. Maar België heeft weinig traditie in fotografie met decors. Dat is helemaal anders in de Verenigde Staten. Heb ik daar voor een shoot een tafel nodig, dan slepen ze een vrachtwagen vol tafels aan. Dat is ook overdreven, want daardoor maak je nog geen betere foto. Soms denk ik toch dat ik beter in Amerika zou wonen.”
Waarom dan niet naar Amerika verhuizen?
JANSSENS. “Mijn vriend is honkvast, daar heb ik bij momenten al spijt van gehad (lacht). Mijn werk slaat ook het meeste aan in Amerikaanse steden. Misschien omdat het iets filmisch heeft, omdat ik me inspireer op de golden age van Hollywood. Toen ik in Brooklyn de foto’s van Smoking Kids aan het ophangen was, kwamen zelfs werkmannen van de straat naar binnen om ernaar te kijken. Ze zeiden dat ze zichzelf als kleine jongen herkenden in die beelden. In België gebeurt zoiets zelden. De galerie waarmee ik samenwerk, ligt in Borgerhout en trekt mensen aan die ze opzettelijk als bestemming kiezen. Passanten komen er veel minder.”
Volgens de Britse krant The Guardian zijn die kopers almaar vaker beleggers die schilderkunst links laten liggen.
JANSSENS. “Dat klopt, al ligt dat in België soms nog wat moeilijker vanwege het aantal exemplaren dat van een foto wordt gedrukt. In de Verenigde Staten is dat minder een probleem. Ik begrijp wel dat mensen bang zijn dat fotografen stiekem meerdere edities zullen verkopen, maar zelf druk ik maximaal negen edities van een werk. Van een schilderij heb je natuurlijk maar één exemplaar, maar als je aan hetzelfde principe vasthoudt voor een foto, wordt die ook superduur. Het grootste formaat van Animalcoholics, 350 op 125 centimeter, heb ik nu voor 8000 euro verkocht aan een kunstverzamelaar. Dat is een uniek exemplaar. Ik heb niet het gevoel dat die verzamelaar echt op zoek is naar een belegging, maar ik zorg er wel zelf voor dat mijn werken altijd een beetje duurder worden en niemand ze plots tegen een spotprijs kan kopen. Zodat wie er snel bij is, daar zijn voordeel mee doet. Hoe ik sommige andere zaken moet aanpakken, moet ik wel nog leren.”
Wat zijn de plannen dan?
JANSSENS. “Ik wil proberen mijn werk op meer openbare plaatsen te tonen. De nieuwe reeks over stof zou ik graag groot in een kerk exposeren, maar dat lijkt niet te lukken. Ik hoopte dat het kon tijdens het Foto Art Festival in Polen dat binnenkort start, maar ik kreeg te horen: als we dat doen, moeten we ons festival sluiten. Het werk is blijkbaar te naakt. Ook in Groot-Brittannië lag dat al te moeilijk voor priesters. Terwijl de lichamen bedekt zijn met stof. Als je superbekend bent, lijken zulke zaken wel allemaal te kunnen. Daarom wil ik nu ook echt werk maken van samenwerkingen met buitenlandse galeries. Ik ben heel tevreden met hoe het gaat, hoor, maar ik voel ook: dit is het moment om een extra stap te zetten.”
Frieke Janssens, The Sweetest Taboo, Lannoo, 160 blz, 45 euro, te verkrijgen vanaf 10 oktober
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier