Donald Trump lijkt wel heel erg op Richard Nixon
Het lijkt wel alsof Richard Nixon met Donald Trump voor een derde ambtstermijn gaat. Zo verrassend mag het gedweep van de Republikeinse presidentskandidaat met de vroegere president nochtans niet zijn: hun persoonlijkheden lijken griezelig veel op elkaar.
Toen Richard Nixon in 1968 campagne voerde als presidentskandidaat voor de Republikeinen, deed hij dat met de slogan ‘Make America Safe Again‘. Bij de huidige partijkandidaat, Donald Trump, is dat ‘Make America Great Again‘. Daar stopt de dweperij van de vastgoedtycoon met Nixon evenwel niet. Trump heeft veel boodschappen van toen gerecycleerd in zijn campagne.
“Als we kijken naar Amerika zien, we steden gehuld in rook en vuur”, vertelde Nixon 48 jaar geleden bij de aanvaarding van zijn nominatie op de Republican National Convention in Miami. “We horen sirenes in de nacht. We zien Amerikanen sterven op slagvelden in het verre buitenland. We zien Amerikanen die elkaar haten, elkaar bevechten, elkaar hier in eigen land doden. Miljoenen Amerikanen schreeuwen hun angst uit: ‘Zijn we hiervoor zo ver gekomen?’.”
Dat is niet het enige wat recht uit Trumps mond had kunnen komen. “Amerika zit vandaag in de problemen, niet omdat zijn volk gefaald heeft, maar omdat zijn leiders gefaald hebben”, verklaarde Nixon diezelfde dag. “Wat Amerika nodig heeft, zijn leiders die de grootsheid van zijn volk evenaren.”
Cynisch, egoïstisch, opportunistisch
Hoezeer de twee mannen wel op elkaar lijken, leert het dagboek dat Harry Robbins ‘Bob’ Haldeman bijhield in de vier jaar en drie maanden dat hij in het Witte Huis stafchef was van Nixon. The Haldeman Diaries werden kort na Haldemans dood in 1994 uitgegeven. De zakelijk geschreven notities geven een boeiende inkijk in een van de meest turbulente presidentschappen uit de Amerikaanse geschiedenis, en eindigen op het moment dat Haldeman moet opstappen door het Watergate-schandaal. In augustus 1974 moest Nixon zelf aftreden om de schande van een afzettingsprocedure te vermijden.
Haldemans dagboek schetst het beeld van een cynische, egoïstische en opportunistische president, omschrijvingen die ook vaak opduiken als het over Trump gaat. Daaronder ging evenwel een onzekere, heel complexe man schuil, die voortdurend op zoek was naar bevestiging. Op dat gebied lijkt Trump anders. “Donald Trump is het schoolvoorbeeld van een narcist”, meent Jean Twenge, een psychologieprofessor van de San Diego State University die zich heeft gespecialiseerd in narcisme. “Mensen zoals hij hebben typisch een groot zelfvertrouwen. Diep vanbinnen vinden ze zichzelf geweldig. Trump geniet van alle aandacht omdat hij denkt dat hij die verdient.”
Populisme
De economische omstandigheden waarin Trump zich voorbereidt op het presidentschap, lijken op veel vlakken op die in de tijd van Nixon. Ook in 1968 waren er hoge overheidsuitgaven, onder meer door de dure Vietnamoorlog en de Great Society-programma’s van Lyndon B. Johnson. Die uitgaven werden gefinancierd door de Amerikaanse centrale bank, die het aantal overheidsobligaties op haar balans zag verdubbelen. De Federal Reserve mocht om de overheidsschuld betaalbaar te houden ook zijn beleidsrente niet verhogen van Johnson. De belofte van Nixon om een einde zou maken aan het oorlogsgeweld in Zuidoost-Azië, en dat met een ‘peace with honor’-akkoord (het zou uiteindelijk nog vijf jaar duren vooraleer er vrede kwam) was een belangrijke reden voor zijn verkiezingsoverwinning.
Anno 2016 ligt de Amerikaanse schuldgraad op 76 procent van het bruto binnenlands product, ruim het dubbele van in 1968. Ook vandaag is de rente bijzonder laag, onder meer door de enorme kwantitatieve versoepeling van de Fed, waaronder het in bulk opkopen van staatspapier. De VS zijn zich nog altijd een weg aan het banen uit conflicten in Irak en Afghanistan.
Net als Trump nu, leefde Nixon in een periode waarin veel kiezers zich lieten verleiden tot populistische boodschappen. De Trump van Nixons tijd was de populist George Wallace, een Democratische politicus die in 1968 opkwam voor de rechtse American Independent Party. Hij voerde een anti-burgerrechtencampagne en was onder meer voorstander van de rassenscheiding. Bij de verkiezing kozen bijna tien miljoen Amerikanen voor Wallace, goed voor 13,5 procent van alle stemmen.
Nixon won dan wel in 1968 en 1972, maar niet zonder een onverkwikkelijk geurtje. Als opportunist pur sang haalde hij veel stemmen bij racistische blanken uit de zuiderse staten die zich van de Democratische Partij hadden afgekeerd nadat die zich achter gelijke burgerrechten had geschaard. De zogenaamde ‘Southern Strategy‘ boorde het diepe ongenoegen van de blanke arbeidersklasse aan.
“Nixon benadrukte dat nu eenmaal moest erkend worden dat het hele probleem bij de zwarten ligt”, schreef Haldeman. “Het punt is om een systeem te bedenken dat dit erkent.” In de praktijk bouwde Nixon zijn campagnes in belangrijke mate op rond ‘law and order‘ en meer macht en rechten voor de staten. Leiders van de Afro-Amerikaanse beweging zagen dit voor wat het was: een manier om het Zuiden de kans te geven zich te verzetten tegen bepaalde burgerrechten.
Ook bij Trump staat etniciteit centraal in de campagne. Zo bestempelde hij Mexicanen als criminelen en verkrachters, riep hij op tot een immigratieverbod voor moslims, beledigde hij de Joodse gemeenschap, en stigmatiseerde zwarte Amerikanen, zoals met de volledige valse statistiek dat 81 procent van de moorden op blanke mensen door die bevolkingsgroep zou gepleegd zijn (in werkelijkheid is het 15 procent). Die boodschappen gaan erin als zoete koek bij een groot deel van de blanke Amerikanen. Niet alleen zien zij steeds meer arbeidersjobs verdwijnen, er is ook de toegenomen concurrentie op de arbeidsmarkt door immigranten.
“In een land waar de rijkste en meest invloedrijke burgers nog altijd voornamelijk blank zijn, verwoordt Trump de ontzetting en de woede van blanken die zich niet machtig of geprivilegieerd voelen”, stelt The New York Times vast. “Net als mijn vader zegt Trump luidop wat mensen denken maar niet durven te zeggen”, verklaarde Wallace’s dochter Peggy onlangs. “Ze begrepen allebei dat niets mensen die zich vervreemd voelen van hun overheid meer motiveert dan angst en haat.”
Slappe ruggengraat
Er zijn markante gelijkenissen tussen het beeld van Nixon dat uit The Haldeman Diaries naar voor komt, en de verwijten die Democraten maken aan het adres van Trump. Zo toont het dagboek hoe bekrompen, kleinzerig, obsessief, overgevoelig, manipulatief en racistisch Nixon wel kon zijn. De blacks en de Jews krijgen er bijvoorbeeld geregeld van langs. Ook zijn afkeer van bureaucraten en zijn haat voor intellectuelen komen meedogenloos aan bod.
“Nixon meent dat naarmate iemand beter opgeleid is, zijn hoofd helderder is en zijn ruggengraat slapper”, verklaart Haldeman. “Dat wanneer je op de natie moet rekenen om sterk te staan op het vlak van drugs, criminaliteit en defensie, de mensen die opgeleid zijn en tot de leidersklasse behoren geen karakter meer hebben. Je kan er niet op rekenen.”
Niettemin erkende Nixon wel dat zijn administratie intellectuelen nodig had om met nieuwe ideeën te komen. Daarom droeg hij zijn hoofdadviseur voor binnenlandse aangelegenheden, John Ehrlichman, op om die te rekruteren. “Het belangrijkste probleem is dat de meeste intellectuelen niet aan onze kant staan”, merkt Haldeman sec op.
Ook Trump wantrouwt intellectuelen, zelfs die uit de eigen partijrangen. Hij verzet zich bijvoorbeeld tegen de orthodoxe ideeën waarop de Grand Old Party al zolang drijft: hij moet niet weten van vrije handel, is tegen een vreedzame oplossing voor illegale migratie, tegen het systeem van internationale allianties, tegen hervormingen van de welvaartsuitkeringen, en laat de deur open voor belastingverhogingen. “Trump veegt de conservatieve intellectuelen op de ashoop van de geschiedenis”, meent het gereputeerde bladThe National Interest.
Misschien is het net dat ontbreken van trouw aan de basisprincipes van een deel van het politiek spectrum dat Trump zo populair maakt. Zijn populisme heeft wat wils voor iedereen die bereid is om die dingen die hij of zij niet zo fijn vindt door de vingers te zien.
Eindeloze tirades
Voor de pers ligt een stuk moeilijker, simpelweg omdat het moeilijk is om met enige beroepsernst de contradicties in het discours van Trump te negeren. Trump was voor abortus, en tegen. Voor een wapenbeperking, en tegen. Voor een militaire interventie in Libië, en tegen. Hetzelfde met het homohuwelijk, nucleaire wapens voor Japan, een snelle afbouw van de staatsschuld en het martelen van terroristen. Hij geloofde wel in de klimaatopwarming, en niet. Vond dat de rijken meer belastingen moeten betalen, en minder. Wou het minimumloon afschaffen, en optrekken. Oh ja, en hij was tot 2009 een Democraat.
Trump wordt niet graag gewezen op al die contradicties. Net als Nixon heeft hij een moeilijke verhouding met de media. Nixons wantrouwen was moeiteloos obsessief te noemen. Haldemans dagboek is doorspekt met eindeloze tirades van de president tegen de linkse media en hoe die er alles aan deden om hem tegen te werken en foutief weer te geven. De stafchef keek het met lede ogen aan. “Het zou een stuk beter gaan mocht hij stoppen met er zich zorgen over te maken en gewoon president zijn”, schrijft hij na nog maar eens een episode.
Ook Trump loopt niet hoog op met de media. “Veel journalisten zijn losers”, verklaarde hij enkele maanden geleden.
Roeptoeter
Trumps favoriete communicatiekanaal is de microblog Twitter. Met die roeptoeter bereikt hij meer dan 9,8 miljoen volgers, en de traditionele media pikken zijn tweets gretig op. The New York Times maakte een hallucinante lijst van de beledigingen die Trump gespuid heeft over 239 mensen, plaatsen en dingen. Het lijkt wel alsof hij het advies van Henry Kissinger aan Nixon woord voor woord ter harte heeft genomen. “De enige manier hoe we het probleem van de pers kunnen aanpakken, is ons eigen nieuws naar buiten brengen en de oppositie brutaal en gemeen aanvallen”, meende de veiligheidsadviseur van de president.
Het lijkt Trump ook niet echt uit te maken of zijn aantijgingen kloppen. Volgens Politifact, een onpartijdige factchecker, is 75 procent van Trumps uitspraken leugenachtig, en 19 procent leugens van de zuiverste soort. Slechts 2 procent van zijn uitspraken is waar, en nog eens 6 procent grotendeels waar (het leugenpercentage van zijn Democratische tegenkandidaat Hillary Clinton ligt op 27 procent, met 1 procent flagrante leugens).
Ondanks al hun gelijkenissen is er wel een belangrijk verschil tussen Nixon en Trump, aldus The Washington Post. “Toen Richard Nixon zei dat hij sprak voor de ‘stille meerderheid’, had hij effectief een meerderheid achter zich. Vandaag zegt Donald Trump veel van dezelfde dingen. Maar de mensen voor wie hij spreekt zijn niet stil, en ze zijn geen meerderheid.” Dat eerste past bij de stijl van Trump, maar om de 45ste president van de Verenigde Staten te worden, zal hij nog hard moeten werken aan dat tweede. Pas dan zal hij met het V-teken dat hij nu al te pas en onpas maakt in de voetsporen treden van de man die het populariseerde.
Daan Ballegeer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier