Dirk Brossé en Jef Neve: ‘In ons vak bestaan geen concurrenten’
Allebei worden ze zowel geprezen als verguisd omdat ze zakelijk instinct combineren met muzikaal talent. Nu werken Jef Neve en Dirk Brossé samen voor het nieuwe festival Lekker Klassiek. “Wij weten dat er ook een andere kant is.”
Dirk Brossé (57) en Jef Neve (40) hebben veel gemeen, en de verschillen tussen hen laten zich gemakkelijk aanstippen. Brossé oefende zijn trompetspel in zijn jeugd in het mortuarium van zijn ouders, Neve gaf gratis concerten in de huiskamer. Luisteraars die er vroegtijdig onderuit probeerden te muizen, moesten wel ‘uitkom’ betalen. “Tot mijn verdediging: ik was toen een jaar of acht”, vult Neve snel aan. Zijn eerste werkjes ondertekende hij met ‘Jef Amadeus Mozart’. En dan is er ook dat andere verschil, merkt Brossé fijntjes op. “Ik ben een beetje ouder. Ik weet het, het is er niet aan te zien.”
Brossé en Neve hebben wat zij noemen een muzikale vertrouwensrelatie. Het principe dat schoenmakers bij hun leest moeten blijven, daar hebben ze allebei bijvoorbeeld lak aan. Naast hun werk als leider van een orkest en als jazzmuzikant componeren ze allebei onder meer ook filmmuziek. Deze zomer werken ze samen. Als curator van het nieuwe festival Lekker Klassiek, een initiatief van Studio 100, nodigde Neve Brossé uit om het slotconcert in goede banen te leiden. Zelf klimt hij ook het podium op als dirigent van een klassiek werk. En laat dat nu net ook het vak van Brossé zijn.
Wordt u dan toch een beetje concurrenten?
Jef Neve: “Concurrenten? Die bestaan niet in ons vak.”
Dirk Brossé: “Misschien is dat zelfs de sleutel tot onze vriendschap: dat we elkaar het licht in de ogen gunnen. Meer dan dat zelfs, ik geniet echt van het succes van Jef. Hij en ik weten dat er ook een andere kant is. Want er is misschien niet echt concurrentie in de muzieksector, maar er is wel iets anders dat we dagelijks merken. Bij elke deur die voor ons opengaat, staat er evengoed iemand klaar om een mes in onze rug te steken. Terwijl mijn leuze is: hoe beter mijn muzikale vrienden het hebben, hoe beter ik het heb. Jef zijn succes is dus mijn succes en vice versa. We zijn aan elkaar schatplichtig.”
Jef Neve:“Daar zijn we het absoluut over eens. Ofwel kijk je afgunstig naar de ander zijn succes en loop je daardoor je hele leven lang met een pakketje negatieve energie rond, ofwel gun je iedereen zijn succes. Dat laatste is de enige manier om in het leven lang gelukkig te blijven met wat je doet, geloof me.”
Dirk Brossé:“Er zijn al zo weinig mensen die het maken, en dat zeg ik in alle bescheidenheid. Want wat is dat, het maken? Ik sta al lang genoeg in het vak om te kunnen, durven en mogen zeggen dat er ook zoiets bestaat als een nepcarrière. Ook buiten de muzieksector zijn er voldoende mensen die plots naar de top worden getorpedeerd en van wie je je kunt afvragen wat er over een aantal jaar nog van hun succes overblijft. De tijd oordeelt altijd. Pas als iemand na een carrière van twintig jaar of langer nog een hoogvlieger is, kun je zeggen dat hij of zij succesvol is. Ook een charmezanger die dan nog altijd tweehonderd concerten geeft in Vlaanderen, heeft het wat mij betreft gemaakt. Als mensen die het geluk hebben hun hoofd boven het maaiveld te kunnen uitsteken, elkaar niet steunen, is het helemaal verloren.”
Is dat vandaag niet beter?
Jef Neve:“Het blijft vechten, de strijd is nog niet gestreden.”
Dirk Brossé: “Het is toch al veel verbeterd, hoor, Jef.”
Jef Neve:“De jazzpolitie bestaat toch nog. Tot vandaag voel ik in de onderstroom bakken kritiek van zogezegde vrienden die vinden dat het eigenlijk niet kan dat ik ook componist ben, dat ik ook met klassieke muziek bezig ben of godbetert met Gabriel Rios op een podium sta. De generatie achter mij trekt zich daar gelukkig niets meer van aan.”
Dirk Brossé: “Je moet je dat inderdaad niet aantrekken, je moet gewoon je eigen ding blijven doen. Als je trouw blijft aan jezelf, heb je altijd een publiek. Is het niet in Brussel, dan is het in Zimbabwe. Is het daar niet, dan is het nog ergens anders.”
Waar zit het publiek tegenwoordig? In België zou het publiek voor klassieke muziek verkleinen door de vergrijzing.
Jef Neve: “Het publiek is hier nog altijd voldoende groot, veel voorstellingen verkopen nog altijd uit. Al klopt het dat de sector van de klassieke muziek gebaat zou zijn bij een verjonging. We moeten ervoor zorgen dat jonge mensen nu gefascineerd raken door klassieke muziek, zodat ze later hopelijk ook de stap zetten de grote cultuurhuizen te bezoeken.”
Dirk Brossé: “Onze orkesten, en eigenlijk iedereen die rond klassieke muziek werkt, doen heel hard hun best om jonge oortjes te bereiken, maar je kunt zoiets niet forceren. Als je bij de groep wilt horen, zeg je nu eenmaal niet: mannen, heb je die nieuwe versie van Beethoven Vijf al gehoord? Ik vergelijk de juiste aanpak graag met die van een grote winkelstraat waar alle modehuizen hun collectie voorstellen. Klassieke muzikanten moeten zorgen voor een mooi uitstalraam en een boetiek die heel toegankelijk is.”
Jef Neve: “Alleen blijkt dat niet zo vanzelfsprekend in onze wereld. In Nederland zijn er wel al festivals die duizenden mensen bereiken met klassieke muziek. Met Lekker Klassiek probeert Studio 100 de markt nu ook te verbreden. Niet Klara, maar Radio 2 is bijvoorbeeld sponsor, omdat het een nieuw publiek wil ronselen. Ik vind dat een gewaagde keuze, want we weten nog niet of dat zal werken. Zeker omdat we hoogstaande klassieke muziek willen brengen zonder compromissen te sluiten over de partituren. Vooral de samenwerking met topchefs moet het brede publiek aanspreken. Dat is het gat in de markt waar Studio 100 inspringt.”
U wordt zowel geprezen als verguisd omdat u inspeelt op de markt.
Jef Neve: “Dat is toch gewoon je gezond verstand gebruiken? Alles moet natuurlijk vertrekken vanuit muzikale goesting, maar net daarom is het belangrijk dat ik me geen zorgen hoef te maken over mijn loon. Pas als ik weet dat ik daar niet van wakker moet liggen, kan ik volledig focussen op mijn muziek en mijn eigen weg gaan.”
Dirk Brossé: “Ik kom uit een milieu van middenstanders en ik heb ook altijd begrepen dat de zakelijke kant heel belangrijk was. We zijn heus niet alleen succesvol omdat we onze job kennen, maar ook omdat we van het ene project naar het andere springen. Daar zie ik niet snel verandering in komen. Neem de muzikanten van The Chamber Orchestra of Philadelphia, dat ik leid. Dat zijn allemaal toppers die studeerden aan The Juilliard School of het Curtis Institute of Music. Dat zijn de Vlericks van de muziekwereld. Allemaal hebben ze twee tot drie banen om te kunnen overleven. Dat wordt hier niet anders, als je naar de lonen kijkt en wat het kost om te overleven.”
Jef Neve: “Daarom wil ik dat de topmensen met wie ik samenwerk een goede verloning krijgen. Ik verwacht tenslotte het onderste uit de kan, ik ga daar niet flauw over doen. Mensen die gewoon hun uurtjes komen kloppen, blijven niet lang samenwerken met mij. Ik ben geen bouwbedrijf. Voor ons vak heb je passie en inzet nodig. Anders moet je er niet aan beginnen.”
U schijnt een muzikale dictator te zijn. Klopt dat?
Jef Neve:“Er is geen andere weg. Er bestaat niet zoiets als een muzikale democratie. En hoe groter de groep, hoe minder plaats er is voor inbreng.”
Dirk Brossé: “Als ik aan iedereen zijn mening vraag, krijg ik tachtig verschillende meningen te horen. Die zijn misschien een interessant startpunt voor een discussie, maar eigenlijk heb je daar niets aan. Een dirigent moet het helikopterzicht behouden en ervoor zorgen dat alle neuzen in dezelfde richting staan. Waarmee ik niet zeg dat iedereen in het orkest dat zomaar klakkeloos aanvaardt. Hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat het toch geven en nemen is. Iedere muzikant heeft zijn identiteit en die kun je als dirigent niet zomaar even veranderen.”
Jef Neve: “Een goede dirigent is daarom in de eerste plaats een psycholoog. Loopt een samenwerking tussen muzikanten en een dirigent verkeerd af? Dan kan dat bij wijze van spreken zelfs liggen aan het feit dat de dirigent niet heeft begrepen hoe je op een normale manier dag zegt tegen iemand. Respect dwing je af met hoe je je gedraagt en wat je al hebt bewezen.”
Dirk Brossé: “Toen ik als broekventje van 26 jaar voor het Nationaal Orkest van België stond, probeerden de muzikanten me onderuit te halen. Tot dan had ik jarenlang gewerkt met jeugdorkesten, waar iedereen aan mijn lippen hing en deed wat ik vroeg. Het Nationaal Orkest speelde tijdens de repetities allesbehalve samen en er klonken heel wat verkeerde noten. Ik kan me voorstellen dat je er als muzikant met twintig jaar ervaring geen zin in hebt dat een jonge kerel je komt vertellen hoe je voor de zoveelste keer hetzelfde stuk moet spelen. Maar voor mij kwam dat zo hard aan dat ik huilend naar huis reed en dacht aan stoppen als dirigent.
“Ach, je valt en je staat weer op. Nu nog is het belangrijk dat ik niet alleen leef voor het applaus. Volgend seizoen sta ik bijvoorbeeld in de Royal Albert Hall in Londen en de Carnegie Hall in New York, maar je moet ervoor zorgen dat je niet aan de zuurstofpomp moet gaan liggen op de dagen waarop dat niet het geval is. Dat heb ik moeten leren, en nu ben ik beter bestand tegen die psychologische druk. Je kunt je als dirigent niet langer alleen op je partituren toeleggen. Tegenwoordig hoort ook het zoeken van financiering voor het orkest bijvoorbeeld bij het DNA van een dirigent.”
Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open Vld) wil dat er meer privégeld naar cultuur gaat, naast subsidies. Een goed plan?
Dirk Brossé: “Bij The Chamber Orchestra of Philadelphia leven we van sponsors en een heleboel organisaties waar we kunnen aankloppen. Er is bijvoorbeeld een organisatie die Afro-Amerikaanse artiesten promoot. Werk ik met zo’n artiest samen, dan wordt zijn gage door de organisatie betaald. Geef ik twintig minuten voor het optreden met die artiest een workshop, dan krijgt het orkest een donatie omdat het aan onderwijs doet. Zo kan ik tientallen voorbeelden opnoemen. Je moet alleen goed op de hoogte zijn waar je kunt aankloppen. Daarom huren we er een gespecialiseerd bureau voor in.”
Jef Neve: “Lekker Klassiek is nu al een voorbeeld van een privé-initiatief in een sector die meestal wordt gesubsidieerd. Studio 100 organiseert het wel in samenwerking met de provincie Antwerpen, die eigenaar is van de locatie De Schorre. Toch vind ik het niet meer dan normaal dat een samenleving ook in cultuur investeert via subsidies. Wij betalen tenslotte allemaal belastingen om te zorgen dat de wegen er goed bij liggen, dat het onderwijs in orde is en dat we kunnen genieten van cultuur. Levensbelangrijke huizen zoals Opera Vlaanderen kunnen niet bestaan zonder dat wij allemaal een stuk afstaan van de pot geld die we collectief verzamelen.”
Dirk Brossé: “Al gaat de vergelijking met snelwegen niet helemaal op. Die kan iedereen gebruiken, terwijl niet iedereen zich kan veroorloven naar de opera te gaan.”
Jef Neve: “Klopt, maar de subsidies houden het nog enigszins betaalbaar. Anders blijft cultuur helemaal voorbehouden voor de elite. Bovendien mogen we er trots op zijn dat onze bevolking via subsidies steun geeft aan culturele initiatieven die het anders niet redden.”
Moet u dan nog subsidies krijgen? U redt zich ondertussen toch meer dan behoorlijk?
Jef Neve:“Je moet daar geen verkeerd beeld van hebben. Met mijn plaat Spirit Control reis ik bijvoorbeeld de hele wereld rond. Een orkest van negen mensen meenemen, is te duur. Ik werk dus samen met lokale muzikanten en zorg er samen met sponsors en buitenlandse partners voor dat dat betaalbaar blijft. Het woord betaalbaar mag je letterlijk nemen, want ik word het rijkst als ik een soloalbum opneem en dat uitsluitend in België speel. Alleen wil ik ook internationaal op de kaart staan. Er zijn trouwens niet zo veel artiesten die internationaal staan waar ik sta, en op die manier ons land kunnen vertegenwoordigen. Je zou kunnen zeggen dat het toch ook belangrijk is dat dat gebeurt? Maar de minister vindt terecht dat ik op een punt ben gekomen dat ik zonder steun moet kunnen. Hoewel ik wel nog subsidies heb gekregen om naar Australië te gaan.”
Dirk Brossé: (Ironisch) “En dan mag het ophouden.”
Jef Neve:“Die subsidies dekken niet eens een kwart van mijn kosten, maar dat hoeft ook niet.”
Dirk Brossé: “Je duwt de vinger wel op de wonde. Zodra je naam hebt gemaakt, denken mensen dat je schaapjes op het droge zijn. Voor mij is er ook niets gemakkelijker dan een partituur uit het hoofd te leren, met een tandenborstel naar pakweg Tokio te vliegen en daar mijn cheque in ontvangst te nemen. Maar wat heb je daar artistiek aan? We hebben daarom onze eigen uitgebreidere projecten en die kosten natuurlijk geld.
“Daarom vind ik het ook zo goed dat de minister van Cultuur op de weegschaal durft te leggen wie subsidies krijgt. Het mag niet zo zijn dat bepaalde huizen automatisch worden gesponsord, zonder dat ze nadenken over hun maatschappelijke relevantie of hoeveel volk er in hun zaal zit. Ik zeg niet dat het voor iedereen geldt, maar ik weet van binnenuit dat er huizen zijn die daar niet mee bezig zijn. Het nadeel van dat nieuwe systeem is natuurlijk dat cultuurvormen die het moeilijker hebben om te overleven, het bijna niet kunnen halen. Terwijl niet elke vorm van cultuur per se succesvol hoeft te zijn. Soms moet je ook kunst kunnen maken voor een publiek van vijf mensen.”
Jef Neve:“Daarom komen er meer en meer privé-initiatieven, maar je moet al bijna een wereldverbeteraar zijn om die vol te houden. Ook voor hen wordt de samenwerking met alternatieve financierders dus belangrijker. Gelukkig is het mecenaat al zo oud als de kunst zelf. (Praat in de bandopnemer.) En het bankrekeningnummer van Dirk Brossé is…”
Dirk Brossé: “Nul-nul-nul, nul-nul-nul, nul-nul-één.”
Dat klinkt als het rekeningnummer van een goed doel.
Dirk Brossé: “Wat dacht je dan?”
Jef Neve: “SOS Kinderdorpen, dat is eigenlijk bij Dirk thuis, hè. (lacht)”
Dirk Brossé: “Nee Jef, dit is het rekeningnummer van mijn nieuwe verbouwingen” (lacht).
Lekker Klassiek Festival vindt plaats op 26 augustus in De Schorre in Boom
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier