‘De wereld was een beetje zot. Nu doet iedereen weer normaal’: Topinvesteerder Jürgen Ingels nadat fintech van wolkje is gedonderd

Jürgen Ingels | Screenshot Trends Talk
Jan De Meulemeester Head of Business News van Kanaal Z / Canal Z

“Vlamingen zijn vaak nog te sterk op de eigen kerktoren gericht”, zegt fintechpionier Jürgen Ingels in Trends Talk. “Ingenieurs hebben de neiging hun producten uit te werken tot ze perfect zijn en men vergeet dan de wereld out there. Soms moeten producten sneller op de internationale markt gebracht worden.” Een gesprek over het verschil tussen ondernemers en managers, de correctie in financiële technologie en het populisme van Raoul Hedebouw. 

“We komen uit een periode, die een paar jaar geleden begon, met extreem hoge waarderingen”, zegt de West-Vlaamse investeerder. “Nu zie je dat de waarderingen naar beneden zijn gegaan. We zitten rond 5 keer de omzet voor een bedrijf in Software-as-a-Service (SaaS), wat het gemiddelde is. De wereld was een beetje zot, nu doet iedereen weer normaal. We zitten nu in een fase dat je tegen een goede waardering kunt investeren.”

Rule of 40

Heeft de sector de coronashock en daarna de hogere rente dan goed verteerd? “De rente heeft een grote rol gespeeld bij de voorbije correctie”, zegt Ingels. “Een techbedrijf kijkt altijd naar de toekomst; cash komt altijd in de toekomst. Als je die verdisconteert tegen een lage rente, dan is dat grote bedrag in de toekomst er ook vandaag. Als de rentes stijgen, dan zal dat grote bedrag van de toekomst veel lager zijn vandaag.” Maar, zo luidt het, fintech is weer in het oude normaal aanbeland. “Ik denk dat de focus opnieuw op het ondernemerschap ligt. En dat rendementen weer belangrijk zijn. Daarvoor was het groei, groei, groei. Rentabiliteit was geen issue.”

Belangrijk voor de keuze voor investering in een bedrijf: “We werken met de rule of 40. Daarbij kijkt we naar een combinatie van de groei – een bepaald groeipercentage – en de ebitda-marge (earnings before interest, taxes, depreciation and amortization, de operationale kasstroom, nvdr). Als een bedrijf met 30 procent groeit en een ebitda-marge van 10 procent heeft, dan voldoet het aan onze norm. In het verleden interpreteerden we de regel ook als volgt: 60 procent en -20 procent ebitda-marge was ook goed. Vandaag gaat het meer om 20 procent en 20 procent rentabiliteit. Die 40 is nog altijd hetzelfde, maar de compositie ervan is veranderd. Je ziet dat de bedrijven minder snel groeien, maar dat ze wel rendabeler zijn. Dat ze dus veel meer op de kosten letten.”

Chaos en structuur

Ingels is in zijn eentje zowat de stuwende kracht van het Vlaamse netwerk van tech-start-ups. Niemand die het innovatieve ondernemingsleven beter kent en het, naar eigen zeggen, een warmer hart toedraagt: “Het idee van Smartfin was Vlaamse bedrijven te helpen groeien, van bij de start. In die tien jaar hebben we dat bij een aantal bedrijven kunnen doen. Guardsquare, Silverfin, Deliverect hebben we geholpen. Dat we toch wat Vlaamse bedrijven hebben helpen te bouwen, geeft mij de meeste voldoening.”

Toch zit nog niet alles snor met de mentaliteit van de Vlaamse techondernemers: “Wij Vlamingen zijn conservatief, we hebben de neiging eerst en vooral rond de kerktoren te werken”, betoogt Ingels. “Ingenieurs willen hun producten uitwerken tot ze perfect zijn, en vergeten de wereld out there. Soms moeten producten sneller op de internationale markt gebracht worden.” Al te vaak is het gevolg van die attitude: “Als we na drie jaar uiteindelijk beslissen om naar het buitenland gaan, zijn er anderen die alweer veel verder staan.”

“Een politicus zou in staat moeten zijn om een balans te lezen. Misschien moeten we die Hedebouw terug naar school sturen”

Als bestuurder van onder meer WDP, Materialise, Ghelamco en Deliverect heeft de Roeselarenaar zicht op de werking van zowel grote als kleine bedrijven. Welke rol in welk soort bedrijf vindt hij het leukst? “Ik ben veel meer een ondernemer dan een manager. Managen kan ik, maar dat is niet mijn passie. Ik vind het leuk om een idee in mijn hoofd te hebben en over de realisatie ervan na te denken. De meeste voldoening heb ik als het dan ook gerealiseerd is.” Zelfs als financier? “Ook voor de bedrijven die wij financieren, zie ik dat ik altijd geneigd ben om de laarzen aan te trekken, neer te dalen in het slijk en te zeggen: ‘let’s go for it’.”

Ingels is liever ondernemer in de prille fase, waarin een onderneming tot 50 man telt. Als rasondernemer ergert hij zich trouwens aan het inwisselbaar gebruik van de verschillende termen in de vakpers: “Een ondernemer is geen manager”, klinkt het stellig. “Als je start met een bedrijf, is het belangrijk om een ondernemer te hebben. Je hebt wat chaos nodig, maar op een bepaald ogenblik wel structuur. Als je bedrijf 50 tot 100 man telt, heb je een manager nodig, die er wat structuur in brengt. Als iedereen vrijelijk rondhuppelt, werkt het ook niet.”

Meerwaardebelasting

In de aanloop naar de nakende verkiezingen kwam de marxistische partij PVDA in het nieuws. Colruyt zou amper belastingen betalen, zei kopman Raoul Hedebouw op een campagne-event. Maar PVDA keek niet naar de belastingen die de dochterbedrijven al betaald hadden. Dan kwam je niet aan 0,27 procent belastingdruk, maar 24,8 procent. Kruipt zo’n fake news over het bedrijfsleven onder de huid van een prominente ondernemer? “Ten eerste denk ik dat een politicus in staat zou moeten zijn om een balans te lezen”, klinkt het. “Misschien moeten we Hedebouw terug naar school sturen.”

“Ten tweede: ondernemingen zijn nodig. Men vergeet altijd dat bedrijven werkgelegenheid creëren. Om ondernemingen te creëren, heb je geld nodig, moet er geïnvesteerd worden. Ik heb mijn bedrijf verkocht, heb daar geld voor gekregen, en het grootste stuk van dat geld opnieuw geïnvesteerd in de Vlaamse economie.”

“Ik ben overigens niet tegen een meerwaardebelasting. Maar die moet beperkt zijn: 10 à 20 procent. Vergeet niet dat er ook minwaarden zijn, de verliezen. Ik zou er een grote voorstander van zijn dat de helft van die 20 procent meerwaardebelasting naar een speciale pot gaat. Dat geld gebruiken we dan om op Vlaams of Belgisch niveau jonge techbedrijven te ondersteunen. Iedereen die meerwaardebelasting betaalt, weet dan dat waar zijn geld naartoe gaat.”

170 miljoen euro

Zoveel haalde Ingels voorlopig op met zijn derde groeifonds. Het target is echter 250 miljoen euro. “Daarmee kunnen we een veertiental bedrijven financieren.”

Zie ook:

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content