‘De economie vergroenen is een zinloze oefening’
De jonge econoom Jonas Van der Slycken pleit voor een economisch model, dat gebaseerd is op welzijn in plaats van op groei. “Meer consumptie en productie maakt ons niet noodzakelijk gelukkiger, want die leiden niet tot blijvende welzijnsstijgingen.”
“Als puntje bij paaltje komt, draait het nog steeds om groei”, zegt Jonas Van der Slycken aan het einde van het gesprek over de Europese Green Deal, de SDG’s (de doelstellingen van de Verenigde Naties) en andere initiatieven. Daar ligt het kalf volgens hem gebonden. Hij stelt voor groei als hoeksteen van onze economie te vervangen door zorg. Genoeg voor iedereen. Naar een economie die zorgt voor mens en planeet heet zijn boek, dat deze week verschijnt.
Met die eerste worp ontpopt de jonge econoom zich tot een pleitbezorger van degrowth, een beweging die teruggaat op het bekende rapport Grenzen aan de groei, dat de denktank Club Van Rome in 1972 publiceerde. Uit die computersimulatie met verschillende scenario’s bleek dat onze groeiende economie in de meeste van die scenario’s de limieten van wat de aarde aankan, overschreed. Degrowth – Van der Slycken gebruikt liever de volgens hem subtielere en minder aanstootgevende Nederlandse term ‘ontgroeien’ – wil af van ons economische groeimodel, waarvan het bruto binnenlands product (bbp) de kernindicator is.
De economie is niet enkel te groot geworden voor het ecosysteem, maar ook voor de mens en de samenleving
Is het bij de introductie van het bbp verkeerd gelopen?
JONAS VAN DER SLYCKEN. “Al in 1934 waarschuwde Simon Kuznets voor het beperkte perspectief dat het bbp biedt. Kuznets stond mee aan de wieg van het systeem van nationale rekeningen, waaruit later de bbp-berekening is voortgevloeid. We stellen het bbp gelijk met welvaart, terwijl het daar geen maatstaf voor is. We zouden beter een bredere maatstaf hanteren, die wel rekening houdt met huishoudelijke arbeid, de waarde van vrijwilligerswerk, de ecologische kosten, de ongelijkheid en de verdeling van consumptie en welvaart.”
Welke indicator zou u naar voren schuiven?
VAN DER SLYCKEN. “Ik heb voor mijn doctoraat de Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW) bestudeerd. Die heeft ook een recente variant, de Genuine Progress Indicator (GPI). Als we die gebruiken als maatstaf voor welvaart, zou er wel ruimte zijn om rekening te houden met welzijn, ecologische kosten en ongelijkheid. Al is elke indicator en vereenvoudiging van de werkelijkheid. De conclusie van mijn doctoraat was dat we voor de onderdelen van die drie indicatoren het best aparte doelstellingen formuleren.”
De kritiek op het bbp is bekend. Waarom blijven we het dan gebruiken als meetinstrument?
VAN DER SLYCKEN. “Er is onder economen geen eensgezindheid over welk alternatief we moeten gebruiken. Er zal nooit een wonderindicator zijn, die alles omvat. Het vergt ook een mentaliteitswijziging om verder te kijken dan de indicator. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen genoeg heeft om goed van te leven, dat alles rechtvaardig verdeeld is? Hoe we komen tot een faire economie, een inclusieve samenleving, een gemeenschapsgevoel? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de levende wereld niet langer krimpt? We moeten naar verschillende indicatoren kijken, onze prioriteiten aanpassen. We moeten het hele verhaal veranderen.”
U citeert Raj Patel, die berekende dat een hamburger 200 dollar zou kosten, als je de verborgen ecologische en sociale kosten zou meerekenen. Zouden consumenten hun koopgedrag veranderen, als ze de maatschappelijke kosten op het prijsticket konden zien?
VAN DER SLYCKEN. “Het is belangrijke informatie, die je zou kunnen geven, maar ze is nog beperkt. Die 200 dollar is maar een inschatting, die nog niet alles omvat. Sommige zaken vallen niet in geldtermen te vatten. We moeten het niet enkel over geld hebben. We moeten aan mensen vragen hoe ze zich voelen, met welke tekorten ze worstelen en aan welke behoeften nog niet is voldaan. Zo kunnen we meten waar de tekorten zitten, om te vermijden dat er nog armoede is en kinderen met lege brooddozen naar school gaan.”
Volstaat het niet af te kicken van de fossiele brandstoffen en groei te ontkoppelen van de CO2-uitstoot?
VAN DER SLYCKEN. “De nood om te ontgroeien is niet enkel een ecologisch gegeven. We zullen zeker de emissies snel en fors moeten reduceren. Het uitgangspunt is niet dat we een vergroening van de bestaande economie willen. We willen een welzijnseconomie, die inzet op de behoeften van de mens. De economie is niet enkel te groot geworden voor het ecosysteem, maar ook voor de mens en de samenleving. Meer consumptie en productie is geen wonderoplossing. De materiële invulling van de economie maakt ons niet gelukkiger. We zitten vast in consumptiewedlopen, maar die leiden niet tot blijvende welzijnsstijgingen. Ze bieden ook geen antwoord op onze niet-materiële behoeften, zoals zingeving. We zullen daarmee nooit genoeg hebben. De vergroening van de huidige economie is daarom een zinloze oefening.”
Het uitgangspunt is niet dat we een vergroening van de bestaande economie willen. We willen een welzijnseconomie, die inzet op de behoeften van de mens
U spreekt van een paradigmashift, maar de vraag is hoe dat zal gebeuren: van het ene moment op het andere of geleidelijk? Het is wel een heel radicale verandering.
VAN DER SLYCKEN. “De verandering is stapsgewijs al bezig. Ik denk aan mensen die aan vrijwilligerswerk doen, die de solidaire en coöperatieve economie uitbouwen enzovoort. Veel mensen brengen van onderuit die economie al in de praktijk, maar het is nog niet de hoofdstroom. Via beleidsmaatregelen kunnen stappen gedaan worden om de stroom van richting te doen veranderen. Martin Luther King zei dat je vertrouwen moet hebben om de stap te zetten, ook al zie je nog niet de volledige trap.”
Om voor systeemverandering te zorgen, vindt u subsidies en belastingen niet interessant. Dus een koolstoftaks vindt u niet goed?
VAN DER SLYCKEN. “De systeemdenker Donella Meadows heeft aangetoond dat subsidies en belastingen niet de sterkste hefbomen zijn om de tanker van de groei-economie te keren. Beter is in te zetten op de manier van denken, een mentaliteitswijziging. Natuurlijk zal de koolstoftaks een beetje helpen om van de fossiele brandstoffen af te raken, maar we moeten veel diepgaander veranderen.”
U stelt ook beleidsmaatregelen voor als een belasting van 100 procent op alle inkomsten boven 1 miljoen euro en een vermogensbelasting van 90 procent boven 1 miljard euro. Maakt u het zichzelf niet ontzettend moeilijk door een sociale strijd te verbinden met de klimaatstrijd?
VAN DER SLYCKEN. “Het sociale en het ecologische vraagstuk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De rijken verbruiken meer en wegen meer op de planeet. Zo wordt veel schade aangericht, die vermeden kan worden. Er worden veel middelen verkwanseld. Dat is ecologisch desastreus, terwijl het sociaal niet leidt tot meer welzijn. Door van de sterkste schouders een grotere bijdrage te vragen, kunnen we universele basisdiensten voor iedereen financieren, zodat er voor iedereen genoeg voeding, onderdak, openbaar vervoer, onderwijs, gezondheidszorg enzovoort is. Nu vallen mensen uit de boot. De wensen zijn oneindig en de middelen om die te vervullen schaars. Als je enkel naar de noden van mensen kijkt, dan zijn die wel te vervullen.”
Voor een deel grijpt u terug naar het communistische denken, met een ecologische aspect erbij.
VAN DER SLYCKEN. “Dat is een typische reflex. Het communisme was eigenlijk ook een groeisysteem. We moeten weg van het dualisme tussen kapitalisme aan de ene kant en alles wat ervan afwijkt als communisme zien aan de andere kant. Mijn voorstel is helemaal anders, een economie die de mens en de planeet dient.”
U geeft een grote rol aan de overheid. Hebt u niet te weinig vertrouwen in ondernemers?
VAN DER SLYCKEN. “Absoluut niet. Het boek wil de contouren creëren van een economie waar we net meer mogelijkheden creëren voor ondernemers en ondernemerschap. Mensen met geld zullen doelgerichter kunnen investeren. Hoe je het draait of keert, je komt uit bij de overheid om die krijtlijnen te hertekeken. De overheid schiet daarin tekort. Via burgerraden en burgerparticipatie kun je tot meer democratisch gedragen beslissingen komen. Ik denk dat de democratie nog verdiept en verbreed kan worden. Nu is de overheid nauw verweven met het bedrijfsleven, dat om groei draait. Als je die band door kunt knippen en de band tussen de overheid en de burger weet te verstevigen, zullen mensen andere keuzes maken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier