De carrièreswitch van Annemarie Zethof en Martijn van Pieterson: ‘Galeriehouder zijn is meer een way of life dan een carrière’

ANNEMARIE ZETHOF EN MARTIJN VAN PIETERSON “Japanse fotografie is niche, maar wel met een ruim aanbod.” © JONAS LAMPENS
Dirk Vandenberghe freelancejournalist en podcastmaker

Soms geven succesvolle ondernemers hun carrière een onverwachte nieuwe wending. Al heel hun volwassen leven zijn Annemarie Zethof en Martijn van Pieterson bezig met kunst. De een maakte carrière als advocaat, de ander bij de bank. In 2015 maakten ze van kunst hun beroep en openden ze in Antwerpen IBASHO, een galerie gespecialiseerd in Japanse fotografie. “Nu doen we iets waar we samen gepassioneerd voor zijn. Het zou een stuk minder leuk zijn als we het niet met z’n tweeën zouden kunnen doen.”

Hij was zestien en zij zeventien toen ze een koppel werden. Als studenten in Rotterdam gingen ze snel samenwonen. Zij studeerde rechten, hij econometrie. Het vervolg was logisch: zij ging voor een advocatenkantoor werken, hij kon aan de slag bij ABN AMRO. Toen ze nog studeerden, hing er al kunst aan de muur, dankzij de kunstuitleen. Die passie voor kunst is altijd gebleven.

Annemarie was de advocatuur na een jaar of tien beu. “Dat constant in discussie zijn vrat energie. Het doel was dat ik in het kantoor partner zou worden, maar daar had ik geen zin in. Dus besloot ik het roer om te gooien. Tijdens onze reizen had ik altijd al veel gefotografeerd, dus toen ben ik aan de Fotoacademie in Amsterdam gaan studeren en heb ik me omgeschoold tot fotograaf.” Ondertussen maakte Martijn carrière bij de bank, als specialist complexe derivaten. Bij de strijd om ABN AMRO in 2008 werd zijn afdeling overgenomen door Royal Bank of Scotland. Hij kon blijven, als hij met zijn hele afdeling naar Londen verhuisde. Dat vond het avontuurlijke koppel allesbehalve een straf. Martijn klopte lange dagen bij de bank en Annemarie, inmiddels moeder van twee dochters, maakte van de gelegenheid gebruik om nog een master te halen aan het Sotheby’s Institute of Art, met fotografie als specialisatie. “Dat wilde ik altijd al doen, want ik wilde op een ander niveau bezig zijn met fotografie, me meer verdiepen in de geschiedenis en de theorie.”

Die kunstwereld is een wereld van grote bedragen. Als je dat niet goed kent, kan het snel fout aflopen’ MARTIJN VAN PIETERSON

Martijn leidde in Londen een team van een paar honderd mensen en had constant een paar schermen openstaan om deals te kunnen sluiten. Tot ook hij de kantoorpolitiek op een bepaald punt meer dan moe was. “Het was een goed moment om te zeggen: ik stop ermee. En wij waren al een tijdje aan het nadenken om samen iets in de kunst te doen.” Toen ze uit Londen vertrokken om een galerie te beginnen, zochten ze eerst in Amsterdam een nieuwe stek, maar een vriend zette hen op het spoor van Antwerpen. Op het Zuid vonden ze een traditioneel herenhuis dat geschikt was als galerie én woonst. De knoop was snel doorgehakt.

Wisten jullie meteen dat het een galerie met Japanse fotografie zou worden?

ANNEMARIE ZETHOF. “Nog niet direct. We zijn wel al lang bezig met kunst verzamelen. We hebben ons eerste stuk gekocht toen we net twintig waren, op afbetaling via de kunstuitleen. Daarna begonnen we aan onze carrières. We werkten hard, daar stond een leuk inkomen tegenover. We reisden veel, we hadden interesse in kunst en cultuur, en dan heb je al eens een coup de foudre met een werk. Toen al zijn we begonnen met kunst aankopen, echt verzamelen. De voorwaarde was wel dat we er allebei achter moesten staan, het echt mooi vinden.”

MARTIJN VAN PIETERSON. “Ik heb wel eens wat alleen gekocht. Dat staat nu ergens in een donker hoekje.”

ZETHOF. “Ja, opgerold” (lacht).

Lag de nadruk toen al op verzamelen van foto’s?

VAN PIETERSON. “Niet echt. Het kon van alles zijn. Geen antiek, wel veel kunst en schilderkunst uit het begin of het midden van de twintigste eeuw. En op een gegeven moment zijn we begonnen met het verzamelen van Japanse prenten. Zo is de link met Japan ontstaan.”

ZETHOF. “In Londen zijn we flink begonnen met het verzamelen van fotografie. Niet specifiek Japans, wel een bepaalde esthetiek, een beetje less is more. Toen bezochten we op een gegeven moment in het Tate Modern een tentoonstelling van Daido Moriyma. We konden een van de werken uit de expositie aankopen, en sindsdien zijn we ons meer specifiek op dat Japanse gaan richten, met het idee dat we daar misschien nog wel eens wat mee konden doen.”

Maar ook toen was het nog niet duidelijk dat dat een galerie zou worden?

VAN PIETERSON. “Het idee iets in de kunsthandel te doen stamt eigenlijk ook al uit Amsterdam. Ik heb zelfs eens met een kunsthandel een soort try-out gedaan, met een man die op zoek was naar een overnemer. Maar die kunstwereld is een wereld van grote bedragen, ik vond dat toch een beetje griezelig. Als je dat niet goed kent, kan het snel fout aflopen. Maar zeker gezien de studies van Annemarie is de fotografie wel een wereld die we ondertussen goed kennen, en dat is ook nog betaalbaar en bereikbaar. Daarom hebben we uiteindelijk besloten daar iets mee te doen, en omdat we ons wel voort willen specialiseren en dankzij die prenten en houtsneden al een link hadden met Japan, dachten we dat het wel verstandig was daarin verder te gaan.”

Het lijkt wel erg niche, Japanse fotografie.

VAN PIETERSON. “Dat is het ook, maar het is niet obscuur. Wij wisten dat er animo voor was, en de Japanse fotografie heeft een hele rijke geschiedenis. Het is niche, maar wel met een ruim aanbod. Het is niet dat je fotografie verkoopt uit een land met nauwelijks fotografen.”

Wat maakt Japanse fotografie zo bijzonder?

VAN PIETERSON. “Het is een iets andere manier van kijken. Fotografie is ontstaan midden negentiende eeuw, toen Japan zich onder keizer Meiji begon te moderniseren en open te stellen voor het Westen. Er was een enorme honger naar technologie, en een van die nieuwigheden was fotografie. De Japanse fotografie heeft zich sterk ontwikkeld en er zit toch altijd iets in waardoor je denkt: dit kan niet door een westerse fotograaf zijn gemaakt. Die culturele en filosofische achtergrond waarbij leegte een belangrijke rol speelt, het afzetten tegen het establishment zoals je dat ziet bij Moriyama, of wabi-sabi, een Japanse esthetische filosofie die schoonheid ziet in het onvolmaakte, het onvolledige, de vergankelijkheid, dat zie je ook in de Japanse fotografie.”

Ik heb in een risicovolle tak van de bank gewerkt, maar net omdat ik nooit een risicominnend persoon ben geweest, heb ik daar succesvol carrière kunnen maken’ MARTIJN VAN PIETERSON

En toch lijkt het nog een hele stap van verzamelen tot het openen van een eigen galerie.

VAN PIETERSON. “Dat is ook zo. Wij hadden natuurlijk geluk dat we door onze banen een financiële buffer hadden opgebouwd. Want een galerie is de eerste drie jaar hoe dan ook verlieslatend. Maar naast die buffer hadden we ook erg goede contacten opgebouwd. Annemarie heeft stage gelopen bij een galerie in Londen en onze belangrijkste leverancier van Japanse prenten, een Nederlandse man die al ruim dertig jaar in het vak zit, heeft ons veel advies gegeven. Maar er is denk ik ook een verschil of je als twintiger een zaak begint, of als je al een professioneel leven achter de rug hebt.”

Jullie achtergrond en ervaring in het bankwezen en de advocatuur heeft jullie geholpen om van de galerie een succes te maken?

VAN PIETERSON. “Dat denk ik wel. Ik doe veel op het gevoel, maar ik neem geen grote risico’s. Ik heb lang in een risicovolle tak van de bank gewerkt, maar net omdat ik nooit een risicominnend persoon ben geweest, heb ik daar succesvol carrière kunnen maken. En zo is het met de galerie ook gegaan. Je moet snel van je fouten leren en niet al je eieren in één mandje leggen. Je moet wel bepaalde dingen doen, zoals voldoende geld neertellen om op de juiste beurzen te kunnen staan, wereldwijd. Je hebt geen garantie dat het succes zal opleveren, maar als je het niet doet, zal niemand je kennen. Ik heb hard moeten lobbyen om als beginnende galerie op een beurs als Photo London te kunnen staan. Maar gelukkig hadden we als verzamelaars een netwerk opgebouwd. Nu moesten de mensen ons leren kennen als galeriehouders.”

ANNEMARIE ZETHOF EN MARTIJN VAN PIETERSON “Een galerie is de eerste drie jaar hoe dan ook verlieslatend.”
ANNEMARIE ZETHOF EN MARTIJN VAN PIETERSON “Een galerie is de eerste drie jaar hoe dan ook verlieslatend.” © JONAS LAMPENS

ZETHOF. “Daarnaast zijn er ook veel juridische kanten aan zo’n galerie, contracten die moeten worden opgemaakt en zo. Het is wel een ander soort recht, maar het helpt als je daar wat affiniteit mee hebt. En ik had ervaring in het onderhandelen, en mensenkennis. Dat is ook belangrijk als je zaken doet.”

Jullie hadden ook aan risicospreiding kunnen doen en één baan behouden.

VAN PIETERSON. “Dat was in het begin ook min of meer de bedoeling, ik heb met wat oud-collega’s wat initiatieven ondernomen in de financiële sector. Maar daar had ik op den duur helemaal geen plezier meer in. We hadden een keuze gemaakt voor onszelf, en ik besefte dat ik dat honderd procent een kans moest geven.”

ZETHOF. “Ik zie het ook niet als een nieuwe carrière, maar veel meer als een way of life. Zeker ook omdat we boven de galerie wonen, in hetzelfde huis. Er is niet echt een scheiding meer tussen privé en werk. In het begin vond ik dat moeilijk, maar na een tijdje merkte ik dat het ook voor veel flexibiliteit zorgt.”

Dit is een veel aangenamer manier van leven?

ZETHOF. “Ja, absoluut!”

VAN PIETERSON. “Ik was dol op mijn werk. Alleen, de bankensector is erg competitief. Alles moest ook heel snel, daar kwam ongelooflijk veel stress bij kijken. Daar kon ik op zich wel goed mee omgaan, alleen is dat niet zo goed voor je lijf. Zowel fysiek als mentaal is dat niet fantastisch. Het heeft me drie jaar gekost om de adrenaline uit mijn lijf te krijgen.” (Annemarie lacht)

Is de kunsthandel een trage business vergeleken daarmee?

VAN PIETERSON. “Heel erg traag zelfs. Ik moest enorm wennen. Niemand kent je, je moet alles opbouwen. Ik wilde het snel snel snel doen, maar dat werkt gewoon niet. Al doe ik sommige dingen nog altijd snel. Ik krijg nog vaak te horen dat ik zo snel ben met het beantwoorden van e-mails. Dat heb ik uit mijn vorige carrière. En ik vind het zelf ook prettig als ik niet te lang op een respons moet wachten.”

Misschien helpt een beetje Japans zenboeddhisme?

VAN PIETERSON. “Ik houd van Japan en ik kom er ontzettend graag, maar het is niet zo dat Japan centraal in mijn leven staat, dat ik thuis een kimono draag en alleen maar Japanse thee drink. Japanse fotografie is een belangrijk deel van mijn leven, maar dat maakt me nog geen kenner van Japan. Het is een hele ingewikkelde cultuur met veel tegenstrijdigheden. Sommige mensen zijn heel zen, anderen werken zich helemaal de pleuris van 7 uur in de ochtend tot 9 uur ’s avonds.”

ZETHOF. “Iedere keer dat ik naar Japan ga, neem ik er wel wat mee van terug. Het helpt me bijvoorbeeld om te accepteren dat alles verandert. Dat, als je in een moeilijke situatie zit, je de zekerheid hebt dat het morgen weer anders kan zijn. Dat niets blijvend is. En als ik terug ben in Europa, heb ik weer moeite om te schakelen en blijf ik heel erg bezig met die rust. En het is niet alleen rust, maar ook meer aandacht hebben voor wat je doet. Dat is door de hele Japanse cultuur zo, of je nu in het drukke Tokio bent of op het platteland, de vaat doen is even belangrijk als het werk voor je baan. Dat vind ik wel bewonderenswaardig.”

Iedere keer dat ik naar Japan ga, neem ik er wel wat mee van terug. Het helpt me om te accepteren dat alles verandert’ ANNEMARIE ZETHOF

En hoe is het om samen te werken, want dat was toch ook nieuw voor jullie?

VAN PIETERSON. “Ha!” (laat een stilte vallen en kijkt naar zijn vrouw)

ZETHOF. “In het begin heel moeilijk. We kwamen allebei uit loondienst. Nu waren we onze eigen baas, dat zorgt natuurlijk voor extra stress. En we wilden alles samen doen, maar dan heb je over elk klein dingetje discussie. Dat werkte niet. Maar op een gegeven moment kristalliseert zich dat ook uit. Als je weet dat de ander iets beter kan, moet je het loslaten en dan ga je ook makkelijker je eigen rol vinden. Dat is een beetje trial-and-error.”

VAN PIETERSON. “Het hielp natuurlijk niet dat ik dat eerste jaar nog rondliep als een stuiterballetje, dat het vooruit moest gaan voor mij. Maar toen ik aan het tempo begon te wennen, bleek dat wij ook erg complementair zijn in wat we kunnen en weten. Annemarie zit meer in het creatieve deel, ik in het commerciële en financiële. Dus dat werkt. Nu besef ik: het zou een pak minder leuk zijn als we dit niet met z’n tweeën konden doen.”

ZETHOF. “Absoluut!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content