De ambities en de capaciteiten van IS blijven groeien

© reuters

Europa moet rekening houden met de mogelijkheid dat aanvallen zoals die van gisteren in Brussel geregeld zullen gebeuren.

Het was altijd al te denken dat de voldoening in België over de vangst van Salah Abdeslam, de man die verdacht wordt de logistieke uitvoerder van IS te zijn achter de terreuraanslagen in Parijs, die vier maanden geleden 130 mensen het leven kostten, van voorbijgaande aard zou zijn. Dat het zo lang duurde om Abdeslam op te sporen was verontrustend. Dat hij aangetroffen werd in het appartement van de moeder van een vriend in Molenbeek, de Brusselse gemeente met waarschijnlijk de grootste concentratie jihadistische sympathisanten in Europa, getuigt van de chronische ‘inlichtingenmislukking’ van de Belgische staatsveiligheid en politie.

Maar de ontdekking dat het netwerk van IS in België en misschien in heel Europa zo uitgebreid is, is wellicht de grootste zorg. Dat IS in staat is opeenvolgende complexe aanvallen uit te voeren – zoals de meervoudige bomaanslagen in de internationale luchthaven en de metro van Brussel, die op 22 maart minstens dertig mensen het leven kostte – toont aan dat de organisatie een beroep kan doen op honderden aanhangers, van wie sommigen beschikken over de expertise om bommen te maken en de knowhow om veilig te communiceren.

Sommigen zullen aanvoeren dat de timing van de aanslagen in Brussel, zo snel na de aanhouding van Abdeslam, toeval is. Maar dat is waarschijnlijk een onderschatting van de omvang van de IS-operaties in België. Het kan best zijn dat de aanhouding van Abdeslam de aanzet was voor een andere cel om in actie te komen met een plan dat al weken of maanden voorbereid werd.

De hoop bestaat nog altijd dat de aanhouding van Abdeslam en zijn zo goed als zekere uitlevering aan Frankrijk informatie zal opleveren om de gaten te vullen van wat geweten is over de Parijse en de Brusselse aanslagen. Maar wat Franse onderzoekers tot nog toe te weten kwamen na de ondervraging van getuigen en het onderzoek op de plaatsen delict en de plekken waar de terroristen gewoond hebben, is al verontrustend genoeg.

Een doorslaggevende bekommernis is de omvang van het netwerk dat IS blijkbaar al minstens drie jaar in Europa aan het uitbouwen was als een platform voor een reeks van zware terroristische gewelddaden in verschillende steden. Het is geweten dat 18 mensen in zes landen vastgehouden worden onder verdenking van steun aan de Parijse daders. Dat is hoogstwaarschijnlijk slechts het topje van de ijsberg.

Dodelijke combinatie

De inlichtingendiensten worden geconfronteerd met een dodelijke combinatie: duizenden Europese burgers die geradicaliseerd geraken via het internet en aangetrokken worden tot IS wegens zijn militaire en propagandistische successen; en anderzijds zijn er de in de strijd geharde krijgers die terugkeren uit Syrië en Irak. Die hebben een doorgedreven opleiding gekregen en hadden de mogelijkheid ongemerkt weer in Europa binnen te sluipen te midden van de enorme stromen echte vluchtelingen.

Franse onderzoekers stonden ook versteld van de doortraptheid van de IS-vleugel die verantwoordelijk is voor externe operaties. Uit sporen die achtergelaten werden door de zelfmoordterroristen in Parijs blijkt dat de IS-bommenmakers in Europa explosieven kunnen fabriceren op basis van triacetontriperoxide of TATP, waarvan de voorlopers aangetroffen worden in makkelijk verkrijgbare producten als nagellakverwijderaar en haarbleekmiddel. Een heleboel TATP-tuigen aanmaken die betrouwbaar afgaan, vergt heel wat vaardigheid, maar de politie moet nog altijd ofwel een bommenfabriek ofwel een van de bommenmakers vinden. Sommigen onder hen werden waarschijnlijk rechtstreeks uitgestuurd vanuit Syrië of Irak.

Een ander teken van hun vakkundigheid is de discipline van hun communicatiebeveiliging. De Franse autoriteiten hadden geen flauw benul van wat er zich op de avond van 13 november zou afspelen en het ziet ernaar uit dat er ook geen opvolgbare informatie was voor de aanslagen van 22 maart, ondanks waarschuwingen van de Belgische minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) dat waarschijnlijk nog meer aanvallen zouden gebeuren. Simkaarten die aangetroffen werden in zogenaamde ‘burners’ (prepaid-gsm’s die slechts één keer gebruikt en dan weggeworpen worden) vertonen geen sporen van sms’en, e-mails of het gebruik van chatrooms. De conclusie is dat de terroristen voor al hun elektronische communicatie gebruikmaken van encryptie. Over welke soort codering het gaat is wellicht nog niet geweten.

Tot slot ziet het er almaar meer naar uit dat de operationele planning van IS altijd gericht is op het plegen van meervoudige, opeenvolgende aanslagen om verwarring te zaaien en het reactievermogen van de hulpdiensten tot het uiterste te rekken. Vorig weekend kwam aan het licht dat de Londense politie en de SAS Special Forces van het Britse leger tegenwoordig uitgaan van de mogelijkheid dat de hoofdstad kan getroffen worden door tot tien aanslagen, die allemaal op dezelfde dag gepleegd worden. Het is eveneens duidelijk dat dergelijke aanvallen zullen gebeuren tegen zachte doelwitten met de bedoeling zoveel mogelijk slachtoffers te maken.

Samenwerken

Europa moet nu de mogelijkheid onder ogen zien dat IS in staat is in een vrij geregeld ritme vernietigende aanvallen uit te voeren. In het licht van die dreiging is het echter verre van zeker dat Europa op dezelfde wijze kan reageren als de Amerikanen deden na 11 september 2001. Die begrepen toen heel snel dat het onvermogen van de verschillende instanties om informatie te bundelen en te delen het mogelijk maakte dat het complot kon doorgaan. Dat de Verenigde Staten er zo lange tijd in geslaagd zijn een andere aanval van buiten op hun grondgebied te voorkomen, toont aan hoe goed ze hun les geleerd hebben. Ook in Groot-Brittannië, dat jarenlang ervaring opdeed in de strijd tegen de IRA, tonen de veiligheidsdiensten en de politie hoe het moet aangepakt worden.

Het is een hele opdracht om dat voorbeeld te kopiëren in alle landen van de Europese Unie, ook al hadden de open grenzen van de Schengenzone al lang moeten aanzetten tot informatiebundeling. Het is geweten dat in België, met zijn politieke opsplitsing in twee taalgroepen, de samenwerking tussen de verschillende instanties droevig is. Europol, het samenwerkingsverband van de politiediensten in de EU, doet nuttig werk door de uitwisseling en de analyse van informatie te faciliteren, maar het beschikt niet over de uitvoerende macht om onderzoeken te doen en heeft een jaarlijks budget van ongeveer 100 miljoen euro.

De dreiging van IS verplicht de nationale inlichtingendiensten samen te werken zoals ze tevoren nooit gedaan hebben, maar er bestaan grote verschillen in capaciteit en de IT-systemen, waarvan sommige behoorlijk ouderwets zijn, kunnen gegevens nog niet efficiënt uitwisselen. Een ander probleem dat op Europees niveau moet aangepakt worden is of de massale gegevensverzameling naar Amerikaans model wel aanvaardbaar is op het gebied van privacy en mensenrechten. Vooral de Duitsers, die onder nazi- en communistische dictaturen geleefd hebben, zijn grondig afkerig van de notie van een controlestaat.

Ongetwijfeld zal de politieke noodzaak om te tonen dat er iets gebeurt, leiden tot een aantal verbeteringen in het vermogen van Europa om massale terreuraanslagen te dwarsbomen. Het kan ook zijn dat naarmate IS verdere verliezen lijdt op de slagvelden van Irak en Syrië (IS verloor ongeveer 40 procent van zijn grondgebied in Irak en 15 procent in Syrië) het een deel van zijn glans verliest en niet langer een magneet is voor elke ontluikende jihadist. Voorlopig vertoont de Europese veiligheid echter nog altijd gapende barsten, terwijl alles erop wijst dat IS zowel zijn ambities aanscherpt als de capaciteiten die daarmee gepaard gaan.

Dit is een vertaing van een bijdrage uit The Economist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content