Inderdaad, we moeten nederiger zijn

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

De uitspraak van Bekaert-topman Bert De Graeve over een industrieonvriendelijk klimaat in België doet stof opwaaien. Hij vindt dat we “nederiger moeten zijn”. Eigenlijk moeten we vooral alert zijn, want de nieuwe concurrenten uit de groeilanden zijn niet te onderschatten.

Sceptici hebben een punt wanneer ze erop wijzen hoe het de Sovjet-Unie van de jaren zeventig is vergaan, of het Japan van de jaren tachtig. Ook toen luidde het dat zij de economische supermacht Amerika en Europa zouden voorbijstreven, zozeer rolden ze hun economische spierballen en dreigden ze technologisch superieur te worden. Nu lijkt het alsof China ons gaat verpulveren. Ook Bekaert-topman Bert De Graeve bewondert de Chinese prestaties: “We moeten nederiger zijn. Misschien zijn ze bezig met hetzelfde te bereiken als wij, alleen sneller en beter”, zei hij in een gesprek met Knack. De mogelijkheid dat Bekaert ooit weleens uit België weg zou kunnen trekken, deed stof opwaaien tot in het Vlaams Parlement.

Natuurlijk kan er ook in China nog van alles misgaan, maar Bekaert-voorzitter Paul Buysse heeft net zo goed een punt wanneer hij stelt “dat men zich hier niet realiseert wat voor een modern land China al is. Als we de opportuniteit – en de uitdaging – niet grijpen die de economische opkomst van China biedt, dan missen we de trein.”

In de voorbije dertig jaar heeft China zijn productie vermenigvuldigd met 15 en zijn export met 45. Het gemiddelde inkomen is vertienvoudigd. Vorig jaar werden China Railway Construction en China Railway Group de grootste bouwbedrijven ter wereld, ten nadele van Vinci en Bouygues. Volgens Eurostat sprong China al in 2003 over Japan als exporteur van hoogtechnologische producten; in 2006 haalde China Europa in en in 2007 de Verenigde Staten.

In het kielzog van de Chinese komen ook performante bedrijven uit de andere groeilanden op ons af. In 2009 vertegenwoordigde de industriële productie uit opkomende landen al 52 procent van de wereldproductie. We kennen de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China) – sinds kort ‘BRICS’ met Zuid-Afrika erbij. Maar na de BRICS verzon HSBC bank de term Civets – Columbia, Indonesië, Vietnam, Egypte, Turkije en Zuid-Afrika. Landen met groeipotentieel en een jonge bevolking worden soms ook nog aangeduid als Eagles – Emerging and Growth Leading Economies.

Westerse technofobie

“Wanneer je in China niet één uit de duizend, maar één uit het miljoen bent, dan staan er nog altijd 1300 anderen klaar die jouw gelijke kunnen zijn”, formuleerde Bill Gates van Microsoft de nieuwe uitdaging. Harold Sirkin, James Hemerling en Arindam Bhattacharya beschrijven in hun boek ‘ Globality – Competing with everyone from everywhere for everything‘ wat Bill Gates bedoelt: de nieuwe concurrenten hebben de kennis en de financiële middelen, bovenop hun klassieke kostenvoordelen. En dat terwijl onze kennis achteruitgaat. “Er is zoveel technofobie in het Westen. De schoolprestaties worden voortdurend slechter. Amerika is al afgezakt tot de twintigste plaats op de wereldranglijst voor wetenschap en technologie”, zegt de Indiër Indur Goklany, auteur van ‘ The Improving State of te World’.

In het voorbije decennium ging het aantal bedrijven uit snel ontwikkelende economieën in The Fortune Global 500 van 21 naar 75. The Boston Consulting Group maakte onlangs een ranglijst van de belangrijkste nieuwe concurrenten of uitdagers voor westerse ondernemingen. Al doorgedrongen namen zijn: Huawei Technologies en ZTE (de Chinezen die het Leuvense Option uit de massamarkt van USB-modems drukten), Geely, de overnemer van Volvo Cars, Orascom uit Egypte (grootaandeelhouder van de Belgische bouwgroep Besix) of de Braziliaanse mijnbouwer Vale, het Indiase concern Tata en het Russische Gazprom. Maar er zit nog een rist onbekende namen bij die aan een steile opgang zijn begonnen.

Bijvoorbeeld Indorama Ventures (Thailand), de grootste producent ter wereld van petflessen; El Sewedly Electric (Egypte), koploper in elektrische kabels en transformatoren; Sabic (Saoedi-Arabië), wereldleider in chemische producten, plastics en meststoffen. Of het Indonesische Wilmar International, een van de toppers in agrobusiness, de Chinese machinebouwer Zoomlion en het Mexicaanse Mabe, de grootste producent van binnenhuisverlichting van Latijns-Amerika. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Offensief

Tussen 2005 en 2009 realiseerden de ‘global challengers’, die Boston Consulting Group (BCG) onder de loep nam een jaarlijkse return van gemiddeld 22 procent, tegen amper 5 procent voor de klassieke westerse wereldbedrijven. “Ze zetten merkwaardige resultaten neer in zowat alle industrieën, met uitzondering van de farmaceutische sector en consumentenproducten”, schrijft BCG.

Ze groeien ook jaarlijks met 18 procent, bij gemiddelde operationele marges van 18 procent. In de periode 2000-2009 werden hun aandeelhouders jaar na jaar 17 procent rijker en trokken ze op overnametoer de wereld in. 60 procent van hun acquisities gebeurde in rijke industrielanden. Verwacht wordt dat deze nieuwkomers tegen 2020 een gezamenlijk inkomen van 8000 miljard dollar opstrijken, wat ongeveer evenveel is als het vermogen dat de 500 S&P-bedrijven (in de VS beursgenoteerd) vandaag hebben.

En dat is nog maar een begin. Want sinds de financiële crisis van 2008 richten de nieuwkomers zich meer op hun binnenlandse markt en op de nieuwe groeimarkten. In het komend decennium zal de strijd om het industriële leiderschap nog intenser worden. Want de industriële groei zal vooral uit de nieuwe landen komen, terwijl de middenklasse daar tegen 2020 ongeveer 30 procent zal uitmaken van de wereldbevolking.

Sterke uitgangspositie

De nieuwe concurrenten hebben troeven. Naast het kostenvoordeel, zijn ze beter vertrouwd met de mentaliteit, de cultuur en gebruiken in nieuwe groeimarkten. Ze trekken bovendien vaak samen op: Braziliës belangrijkste voedingsgroep Perdigão en de grootste kippenkweker van dat land fuseerden tot Brasil Foods en verkopen in 110 landen vanuit een netwerk met 24 kantoren wereldwijd. Het Indiase Tata Motors verovert de wereldmarkt voor auto’s in tandem met Marcopolo uit Brazilië. Bharat Forge uit India slaat de handen in elkaar met de Chinese FAW Group.

Wanneer de ‘global challengers’ willen samenwerken met westerse multinationals of gespecialiseerde nichebedrijven in hogere technologische segmenten, doen ze dat volgens BCG steeds vaker vanuit een sterkere onderhandelingspositie: “Niet zo lang geleden kwamen dergelijke joint ventures tot stand omdat de nieuwkomer vragende partij was voor technologietransfers. Stilaan staan twee gelijkwaardige partijen tegenover elkaar of staat de nieuwkomer zelfs in een sterkere uitgangspositie.” Omdat hij de markt kent, connecties heeft en een vrij gediversifieerd conglomeraat is. Of ze hebben originele engineering en businessmodellen uitgedacht.

GlaxoSmithKline neemt Dr. Reddy’s Laboratories uit India in de arm om exotische markten te bewerken; Daimler werkt samen met de Chinees BYD voor de ontwikkeling van elektrische wagens; ook het Belgische Umicore doet een beroep op de expertise van BYD in batterijtechnologie. Na een uitzichtloze oorlog stapt Option uit Leuven op een pragmatische manier mee in het verhaal van Huawei.

Behalve belangrijke financiële middelen, beschikken de nieuwkomers over extra hefbomen. Boston Consulting Group verwijst naar de Chinese bouwbedrijven die als een pletwals over Afrika razen, gesteund door hun regering en diplomatie, overheidsbanken en verticaal geïntegreerde staatsbedrijven. Want ze kopen materialen en uitrustingsgoederen van Chinese bedrijven of onderdelen uit de eigen groep. ‘s Werelds grootste bouwer van zware machines, Shanghai Zhenhua Heavy Industries, kan containerkranen leveren aan zijn moederbedrijf China Communications Construction voor havenprojecten in Afrika.

Zeker, er kan nog heel wat mis gaan zoals in de Sovjet-Unie of Japan. Gebrek aan vaardigheden en talent is vaak nog een knelpunt, marketing en merkherkenning ook. Maar is dat geen kwestie van tijd? BCG benadrukt dat de challengers een ander pad volgen dan hun voorgangers uit Japan en Zuid-Korea, die organisch groeiden. De nieuwkomers groeien niet alleen organisch en door buitenlandse acquisities, ze zijn ook meer agressief aanwezig in de wereldmarkt. “We kunnen ons daar maar beter op voorbereiden,” benadrukt Bekaert-voorzitter Buysse.

ERIK BRUYLAND

Stilaan staan gelijkwaardige partijen tegenover elkaar of staan de nieuwkomers zelfs in een sterke uitgangspositie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content