In Zwitserland stijgen de prijzen nauwelijks
Zwitserland is een eiland van prijsstabiliteit in een Europa dat kreunt onder de hoge inflatie. En dat in een land dat bekendstaat om zijn hoge prijzen. Wat is er aan de hand?
Broccoli is een van de producten die in veel Zwitserse supermarkten tegenwoordig goedkoper zijn dan in Duitsland. Dat zet een zekerheid op het spel die alle Zwitsers al jaren kennen: wie geld wil besparen, kan het best over de grens in Duitsland kopen. Toen de Zwitserse frank in januari 2015 vrijwel van de ene dag op de andere met ongeveer 20 procent in waarde steeg, vormden auto’s uit Basel, Schaffhausen, Bern en Zürich lange rijen voor supermarkten in Weil am Rhein, Kreuzlingen en andere Duitse grensplaatsen. Intussen is de frank nog sterker dan in 2015 – je krijgt er nu 1,04 euro voor. En toch citeerde de Neue Zürcher Zeitung enkele dagen geleden een teleurgestelde Duitse winkelier: “De Zwitsers zouden hier in de rij moeten staan, maar ze zijn er niet.”
De ontwikkelingen die de prijzen in heel Europa opdrijven, versterken de Zwitserse munt. En omgekeerd zorgen ze ervoor dat de prijzen in Zwitserland stabiel blijven.
Daar zijn veel redenen voor. Een van de belangrijkste is de inflatie in Duitsland, die momenteel 7,5 procent bedraagt en bijna alle huishoudens op de een of andere manier pijn doet. Zwitserland daarentegen wekt “wereldwijde verbazing”, zegt Thomas Gitzel, hoofdeconoom bij de in Liechtenstein gevestigde VP Bank. Met een inflatie van iets meer dan 3 procent blijven de Zwitserse prijzen relatief stabiel. Gitzel gaat ervan uit dat Zwitserland weliswaar nog wat inflatie te goed heeft, maar ziet “geen gevaar op een inflatie van pakweg 8 procent”.
Volgens hem is dat vooral te danken aan de sterke Zwitserse frank. Die zorgt ervoor dat Zwitserse bedrijven hun diensten en producten nog altijd relatief goedkoop kunnen inkopen. Een andere factor zijn de elektriciteitsprijzen. Die zijn in Duitsland omhooggeschoten (+22,1%). In Zwitserland daarentegen meldt het Federale Bureau voor de Statistiek een prijsstijging van slechts 2,4 procent.
Hoge arbeidskosten
Jan-Egbert Sturm is hoogleraar toegepast economisch onderzoek aan de ETH Zürich en directeur van het gerenommeerde economische instituut KOF. Hij beschrijft de Zwitserse elektriciteitsmarkt als bijna-autonoom, en dus relatief onafhankelijk van wereldwijde gebeurtenissen. “Met een mix van waterkracht en kernenergie slaagt Zwitserland er zelfs in om in de zomer wat overschotten te produceren. Alleen in de winter moeten we energie inkopen.” Een andere belangrijke factor: “Slechts een paar Zwitserse huishoudens verwarmen met gas”, zegt Sturm. “Alle nieuwe gebouwen werken met natuurlijke verwarming en stadsverwarming”, en worden dus nauwelijks getroffen door de prijsstijgingen die zoveel Europeanen te verduren hebben.
Bovendien zijn de traditioneel hoge Zwitserse prijzen in de eerste plaats het gevolg van een vrij duur basisproduct – de arbeidskosten. Sturm beschrijft het zo: “In de prijszetting van een Zwitsers horloge spelen de metaalprijzen nauwelijks een rol. Wat het horloge duur maakt, is de Zwitserse horlogemaker.” Die vergelijking gaat voor bijna alles op: wie in Zürich een brood koopt, weet dat het niet komt door de meelprijs van ongeveer 1 frank per kilo dat hij het equivalent van 7 euro moet neertellen. De internationaal gestegen kosten van de grondstoffen komen derhalve nauwelijks tot uiting in de Zwitserse prijzen.
Een andere reden voor de lage inflatie is dat in de meeste sectoren slechts één keer per jaar over de lonen wordt onderhandeld, meestal in de herfst. De aanpassing gebeurt dan in januari.
Nog een Zwitserse eigenaardigheid is de streng gereguleerde levensmiddelenmarkt. Sturm noemt die “zo goed als gesloten”. Alleen producten die niet concurreren met binnenlandse producten – en dus stroken met het Zwitserse prijsniveau – mogen worden ingevoerd. Concreet betekent dit dat als een appel in Zwitserland 60 cent kost maar in de eurozone 35 cent, er 25 cent invoerrechten verschuldigd zijn. Als de prijzen in de eurozone stijgen, blijft de Zwitserse appelprijs dan weer gelijk.
Centrale bank
Welke van die factoren is de belangrijkste? Sturm twijfelt. De sterke Zwitserse munt is zeker een van de belangrijkste redenen voor de “aanzienlijk zwakkere inflatieontwikkeling” in vergelijking met de buurlanden. Dat is ook de mening van Thomas Gitzel, die heen en weer pendelt tussen Duitsland, Oostenrijk en Liechtenstein. Hij merkt op dat bijna alle financiële instellingen momenteel een grote vraag zien naar beleggingen in de Zwitserse munt. En dat is dan weer een bekend effect voor economen: hoe onzekerder de situatie in de wereld, maar vooral in de eurozone, hoe sterker de vraag naar de “veilige haven” die de Zwitserse frank is. Je zou dus ook kunnen zeggen: de ontwikkelingen die de prijzen in heel Europa opdrijven, versterken de Zwitserse munt. En omgekeerd zorgen ze ervoor dat de prijzen in Zwitserland stabiel blijven.
De Zwitserse nationale bank (SNB) probeert uiteraard ook de inflatie in toom te houden. Maar zij staat veel minder onder druk dan de Amerikaanse Federal Reserve en de Europese Centrale Bank (ECB). En ze heeft zich bewezen in deze crisis, vindt Jan-Egbert Sturm. “De SNB heeft een goede reputatie voor haar monetair beleid en heeft de rente midden juni al verhoogd. Dat werd gezien als een duidelijk signaal tegen de inflatie.”
Neutraliteit
Is inflatie dan geen gespreksonderwerp in Zwitserse publieke opinie? Nee, zo blijkt. Het onlinemagazine Republik in Zürich merkt weinig commotie rond de consumentenprijzen. Katharina Hemmer van de dienst marketing en community staat dagelijks in contact met veel van de 28.000 abonnees. “Tot nu hebben wij nog geen vragen over dit onderwerp gekregen”, zegt zij. “Wanneer we het zelf opwerpen, zien we dat er enige belangstelling voor is. Maar niet meer dan voor andere kwesties.” Aankopen hamsteren, angst voor de winter, paniek over benzineprijzen? Hemmer ziet het niet. “Wat de lezers meer zorgen baart in verband met de oorlog in Oekraïne, is de Zwitserse neutraliteit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier