IN DE SCHEMERZONE

Er is vaak discussie met de fiscus over de fiscale aftrek van kosten die u betaalt voor een opleiding of bijscholing. Wat moet u daarover weten?

Bent u een bediende of een arbeider, dan blijft u het beste op de hoogte van de nieuwigheden in uw beroep. Een boekhouder moet bijvoorbeeld de gevolgen van de zesde staatshervorming kennen. Vaak betaalt de werkgever die opleidingen, waarna hij die kosten fiscaal in mindering brengt. Maar wat als u de opleiding betaalt? Kunt u de kosten fiscaal aftrekken als werkelijke beroepskosten?

Forfaitaire of werkelijke kosten

Als belastingplichtige heeft u sowieso het recht op de gewone forfaitaire kostenaftrek (zie tabel Forfaitaire beroepskosten voor werknemers). Sinds het inkomstenjaar 2016 heeft de taxshift een positieve invloed op de forfaitaire beroepskosten. Als u kunt aantonen dat u meer werkelijke kosten heeft dan het forfait, dan kunt u die fiscaal aftrekken. Dat is natuurlijk alleen interessant als uw werkelijke kosten hoger zijn dan het gewone forfait. U moet dus eerst uitrekenen hoe groot uw kostenforfait is en daar uw werkelijke beroepskosten tegenover plaatsen. Heeft u enkel werkelijke kosten van een opleiding of een bijscholing, dan is de kans klein dat die hoog genoeg zijn om het kostenforfait te overtreffen. U zal die kosten meestal moeten combineren met bijvoorbeeld autokosten of de kosten voor de inrichting van een bureau thuis.

Een voorbeeld: Jan heeft een bruto belastbaar jaarinkomen, na aftrek van 13,07 procent socialezekerheidsbijdragen voor werknemers, van 50.000 euro. Zijn forfaitaire kosten zijn dan 4702,30 euro, maar worden beperkt tot het maximum van 4240 euro. Jan moet dus bewijzen dat hij meer dan 4240 euro heeft betaald voor opleidingen om er belang bij te hebben die kosten fiscaal in mindering te brengen. Als die minder bedragen, dan moet hij de kosten van de opleiding combineren met andere aftrekbare beroepskosten.

Discussie met de fiscus

In het fiscaal wetboek vinden we een vaag antwoord op de vraag of opleidingskosten fiscaal aftrekbaar zijn als werkelijke beroepskosten. Kosten van onderwijs of opvoeding worden in principe niet als beroepskosten aanvaard. De fiscus beschouwt ze als kosten van persoonlijke aard. Maar het wetboek maakt een uitzondering voor bijscholingskosten. Die zijn wel aftrekbaar. Het gaat over opleidingen die u volgt in het verlengde van uw huidige beroepsactiviteit. Denk bijvoorbeeld aan een IT-specialist die een bijscholing volgt over een nieuw computerprogramma dat hij nodig heeft om zijn baan uit te oefenen.

Herscholingskosten worden door de fiscus dan weer beschouwd als kosten van persoonlijke aard die niet aftrekbaar zijn als werkelijke beroepskosten. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijfsjurist die een taalopleiding Spaans volgt omdat hij jaarlijks op vakantie naar Spanje trekt. Bij gebrek aan een rechtstreeks verband tussen zijn beroepsactiviteit en zijn herscholing, gaat het niet om werkelijke beroepskosten. Ook wanneer de kosten van de opleiding bijdragen tot het beter uitoefenen van een toekomstig beroep, gaat het om niet-aftrekbare kosten. In de praktijk is er vaak een schemerzone. Dat leidt tot discussies met de fiscus, die worden uitgevochten voor de rechtbank (zie kader Wat wel en niet kan).

Ruling

Interessant is het standpunt dat de Rulingcommissie heeft ingenomen in een voorafgaande beslissing van 21 juni 2011. Die commissie spreekt zich uit over gevallen die op voorhand worden voorgelegd aan de fiscus. Het ging om een jonge advocaat die stage liep bij een groot internationaal advocatenkantoor. Hij wou de kosten van een specialisatiecursus in de Verenigde Staten aftrekken. Omdat de kosten – het inschrijvingsgeld, het cursusmateriaal, maar ook bijkomende kosten zoals de transportkosten, de huurkosten van een appartement ter plaatse, de verzekeringspremie voor hospitalisatie en de geneeskundige kosten – hoog waren, vroeg de advocaat op voorhand het advies van de Rulingcommissie. Als verdediging zei de advocaat dat hij met de opleiding zijn beroepsactiviteit met een grotere bekwaamheid zou uitoefenen en dat ze zou bijdragen tot hogere toekomstige beroepsinkomsten.

De Rulingcommissie besliste dat studiekosten slechts aftrekbaar zijn op voorwaarde dat ze rechtstreeks verband houden met de beroepsactiviteit die men uitoefent op het ogenblik dat de opleiding wordt gevolgd. Een bijkomende voorwaarde is dat de opleiding ook relevant moet zijn voor de uitoefening van het beroep. Voor de advocaat betekent dat dat het inschrijvingsgeld en het cursusmateriaal volledig aftrekbaar zijn als werkelijke beroepskosten. De bijkomende kosten, zoals de transport- en huurkosten, de verzekeringspremie en de geneeskundige kosten, zijn volgens de commissie voor de helft fiscaal aftrekbaar. Het standpunt van de commissie bevestigt daarmee het algemene standpunt van de fiscus.

Ons hoogste rechtscollege, het Hof van Cassatie, heeft zich op 3 april 2014 uitgesproken over een dispuut tussen de fiscus en een belastingplichtige die de kosten van een opleiding fiscaal in mindering wilde brengen. Het ging om een jurist die in Engeland een opleiding volgde om een bijkomend diploma ‘meester in de rechten’ te halen. De kosten bedroegen 16.197 euro voor het inschrijvingsgeld, het cursusmateriaal en het transport. Zijn controleur weigerde de aftrek van die kosten, omdat de belastingplichtige niet had bewezen dat ze noodzakelijk waren voor de uitoefening van zijn functie als bedrijfsjurist. Het Hof van Cassatie gaf de fiscus gelijk en oordeelde dat enkel opleidingskosten die verband houden met de huidige beroepsactiviteit aftrekbaar zijn. Kosten gemaakt om een toekomstig beroep uit te oefenen zijn van persoonlijke aard en dus niet aftrekbaar. Het Hof heeft in dit geval de wet heel strikt toegepast. Een opleiding ‘meester in de rechten’ sluit nauw aan bij de functie van de bedrijfsjurist. De belastingplichtige is er echter niet in geslaagd de fiscus van dat verband te overtuigen.

Verdedig uw dossier

Het rechtstreekse verband tussen uw functie en de opleiding is niet altijd duidelijk. Het is belangrijk de fiscus ervan te overtuigen dat er wel een verband bestaat. Het is dan ook aangewezen uw dossier goed voor te bereiden en duidelijk te maken waarom u de cursus volgt. Houd de inschrijvingsdocumenten met het programma en de inhoud van de cursus goed bij. Duid ook meteen aan wat het verband tussen de opleiding en uw professionele functie is. U doet er eveneens goed aan spontaan een deel van de kosten te laten vallen en bijvoorbeeld slechts de helft als werkelijke kosten in mindering te brengen. Denk aan een cursus die u in het buitenland volgt en waarvoor u enkele nachten ter plaatse moet blijven. U speelt het slim als u de hotelkosten en de kosten van een uitstap slechts voor 50 procent fiscaal in mindering brengt.

Doelmatig en noodzakelijk

De aftrekbaarheid van opleidingskosten hangt af van het verband tussen die opleiding en de beroepswerkzaamheid. De opleiding moet doelmatig en noodzakelijk zijn. ‘Doelmatig’ betekent dat de cursus de belastingplichtige moet toelaten belastbare inkomsten te verwerven of te behouden. Met ‘noodzakelijk’ wordt de technische en methodische evolutie van de beroepsactiviteit van de belastingplichtige bedoeld. De opleidingskosten mogen niet onredelijk hoog zijn. De fiscus kan de aftrek van een uitgave weigeren als ze de beroepsnoden op onredelijke wijze overstijgt.

JOHAN STEENACKERS

Als de kosten van de opleiding bijdragen tot het beter uitoefenen van een toekomstig beroep, zijn ze niet aftrekbaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content