De ambities van Sarens zijn torenhoog. Zo hoort het voor een specialist in bijzonder hijswerk. De Vlaams-Brabanders willen het wereldwijde nummer één worden. Een beursgang behoort tot de mogelijkheden, al hoeft dat niet in Brussel te zijn.
Sarens voert wereldwijd zware hijswerken uit. Het familiebedrijf van de vierde generatie zit geprangd tussen een erg ruim bemeten ambitie en de traditie die het niet wil verloochenen. Het bedrijf wil een absolute wereldspeler zijn, maar bewaakt ondertussen behoedzaam het familiale erfgoed. Tante Philomena is het meest sprekende voorbeeld. Zij behoort tot de tweede generatie en is de tante van de voorzitter van de raad van bestuur, Ludo Sarens. De kranige vrouw is nog altijd duchtig in de weer. Zij levert met haar Philomobiel, haar auto, dringende wisselstukken bij Sarens’ werven in eigen land. Ook bij ons bezoek reed ze resoluut over het hectaregrote bedrijventerrein in Wolvertem en taxiede ze behendig richting magazijn tussen de metershoge hijssystemen en kranen.
TRENDS. U wil Sarens uitbouwen tot een ‘absolute wereldspeler’.
LUDO SARENS (VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR SARENS). “We zijn al een wereldspeler. Het enige verschil is absoluut.”
Wat betekent dat? Het wereldwijde nummer één?
WIM SARENS (CEO SARENS). “Ik denk dat we het nummer één kunnen worden, ja. Het nummer één staat dan voor dé referentie in de sector.”
Vanwaar die ambitie? U zou best tevreden kunnen zijn met de Belgische markt.
LUDO SARENS. “Daarvoor is het al lang te laat. Toen ik in 1978 begon, waren we alleen in België actief. Ik had toen sterk het gevoel dat we geleefd werden. Hoe goed we het ook deden, als er in België geen werk was, dan hadden we gewoon geen werk. Maar we zagen hoe Nederlanders op de Belgische markt actief waren. Onze eerste reactie was: ‘Dan gaan ook wij naar Nederland’.”
WIM SARENS. “Vandaag is geen enkel Nederlands bedrijf in onze sector nog actief in België, behalve Mammoet met kleine vestigingen (de marktleider is vandaag nog dubbel zo groot als Sarens, nvdr. ). Er zijn evenmin Duitse of Franse sectorbedrijven in België actief. Het is omgekeerd.”
LUDO SARENS. “Er is ook geen Amerikaans bedrijf dat in onze sector internationaal gaat. Het zijn Europese bedrijven die internationaal gaan, wij en Mammoet. De opening van de Europese binnengrenzen na 1992 was voor ons een enorme stimulans voor de activiteiten in de andere landen.”
Uw omzet en het aantal werknemers stegen in vier jaar met een factor van bijna drie. Groeit u niet te snel?
WIM SARENS. “Er is niet één soort strop in een bedrijf. Soms is het de cijferbalans, dan weer de klanten, de mensen, de organisatie. Maar je moet die aanpakken en oplossen. De organisatie goten we in een goede structuur, maar je moet ook de goede mensen hebben die binnen die structuur kunnen opereren. Je moet voortdurend tegen de grenzen van die groei aanduwen en kijken wat nog kan.”
U deed in het verleden uw beklag over het feit dat u weinig Belgen vindt die naar het buitenland willen.
LUDO SARENS. “Dat wil ik nuanceren. We hebben zeker voldoende Belgische specialisten die tijdelijk naar het buitenland trekken, maar zonder hun familie, zij komen geregeld terug. We hebben wel weinig Belgische expats. Er is een structureel tekort aan ingenieurs in België. Wie vist in de vijver voor ingenieurs met een internationale carrière? DEME, De Nul, Besix en wij ook een beetje. Er is dus een te klein aanbod. Door onze vrij snelle groei van de voorbije jaren hadden we bovendien weinig tijd voor de opleiding en de uitsturing van lokale Belgen.”
WIM SARENS. “België is ook maar een kleine arbeidsmarkt. Je hebt de grote buurlanden Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De industriële basis is hier nog eens kleiner, België heeft geen grote internationale bedrijven met een traditie van expats. Nederland heeft Philips, Shell, in Frankrijk heb je Total, Bouygues, Vinci.”
Er is toch Solvay?
WIM SARENS. “Er is niet veel kruisbestuiving, evenmin met UCB. Geneeskunde is toch een heel andere sector. Als je in het buitenland expats tegenkomt, zitten er zelden Belgen bij.”
LUDO SARENS. “De kans dat er een Waal tussen zit, is nog kleiner.”
Hoe vindt u dan de juiste mensen?
LUDO SARENS. “We zoeken vaak in het buitenland naar Europeanen. Zij hebben zelf al de stap naar het buitenland gedaan. In ons directiecomité zitten twee Belgen, een Zuid-Koreaan, een Poolse, een Nederlander, een Fransman en een Engelsman.”
WIM SARENS. “De strop bij ons is altijd de combinatie van een operationele persoon met technische kennis en managementvaardigheden. Hij moet ook een afdeling kunnen aansturen, een industrieel ingenieur die gepokt en gemazeld in een industriële omgeving en bovendien entrepreneurship in zich heeft. Mensen die iets willen verbeteren en uitbouwen.”
U moet die mensen goed betalen. Zijn een optieplan en een beursgang niet interessanter dan wat ze verdienen?
WIM SARENS. “Het loon is niet echt een strop.”
LUDO SARENS. “Een beursgang is mogelijk, maar is niet noodzakelijk.”
In het verleden was u een duidelijke tegenstander van een beursnotering?
LUDO SARENS. “( grinnikt). De wereld verandert. Zeg nooit nooit.
WIM SARENS. “Het moet niet noodzakelijk de beurs in Brussel zijn. België maakt nu 10 procent van onze omzet. We merken dat er steeds meer omzet in Australië en India komt. Misschien trekken we ooit naar die beurzen.”
De directie van de beurs van Brussel zal dat niet graag lezen.
WIM SARENS. “Het is niet uitgesproken dat het Brussel moet zijn of Frankrijk of Duitsland. Het zal op dat moment een afweging zijn van waar je op dat moment het beste een beursgang kunt doen.”
Vandaag hebt u nog geen draaiboek voor een beursgang?
WIM SARENS. “Nee, nee. Dat scenario is mogelijk over vijf jaar. Maar nu hebben we net het investeringsfonds Waterland als nieuwe aandeelhouder. We willen met Waterland investeringen en een groeiplan realiseren, daarna kan het een mooie exit doen. Een beursgang is daarbij een bevoorrecht scenario.”
Waterland investeert in drie jaar 100 miljoen euro in Sarens. Was de intrede van een externe aandeelhouder een moeilijke zaak voor de familie?
LUDO SARENS. “Sinds 2003 kozen we voor de grote internationalisering, de jaren van de groei. ‘Pak wat je kan pakken. We gaan ervoor. ‘ Maar er waren te veel mogelijkheden in verhouding tot de balansstructuur van de onderneming. We hadden twee keuzes. Ofwel bleven we binnen de balans en dan moesten we wachten met medewerkers aannemen en investeringen doen in landen, maar daarmee geef je een slechte boodschap. Daarom stonden we open voor extern kapitaal, we willen die groei waarmaken.”
Die inbreng van 100 miljoen euro betekent ook extra capaciteit voor schuldfinanciering?
LUDO SARENS. “Ja ( grinnikt). Dat geld is al op.
WIM SARENS. “Je kunt het niet op een bankrekening laten staan voor 2 procent rente. Dat wordt weggevreten door inflatie. Je moet het meteen investeren. Maar het geeft ons een betere balansstructuur voor bijkomende financiering bij onze huisbankiers. Die gesprekken lopen nu. We willen dat ze meestappen in het groeiscenario. In 2011 hebben we 160 miljoen euro geïnvesteerd, vooral in nieuw materieel, meer kranen in nieuwe landen.”
LUDO SARENS. “In 2012 investeren we nog eens 180 miljoen euro. We willen in drie jaar 500 miljoen euro investeren. India was nul twee jaar geleden, nu hebben we er voor 50 miljoen euro kranen staan.”
Moest u voordien projecten weigeren omdat u het materieel niet had?
WIM SARENS. “Ja, of omdat we in bepaalde markten niet actief waren. Bepaalde regio’s spreken niet over een crisis. India heeft een terugval van de groei van 7 naar 6 procent, dat is ruis op de balans voor ons. Ook in het westen van Canada en Australië zien we nog een heel mooie groei. Het zijn regio’s met een werkloosheid van 2 tot 3 procent. Ze schreeuwen om arbeidskrachten, maar kunnen ze niet vinden. Ze hebben projecten in de pijplijn die ze willen afwerken.”
Is West-Europa niet langer belangrijk?
WIM SARENS. “We waren te afhankelijk van West-Europa. Tien jaar geleden bedroeg onze omzet er 100 procent, nu nog de helft. We willen naar een omzet in Europa van een vijfde van het totaal, zonder dat we daarom de activiteiten hier afbouwen. We vervangen en vernieuwen dus voortdurend materieel.”
België maakt nu nog een tiende van de omzet en dat aandeel daalt. Vindt u de Belgische verankering belangrijk?
LUDO SARENS. “Onze houding is neutraal. Maar waarom zouden we ons hoofdkantoor verhuizen? Een heel groot deel van de kennis zit hier, die verhuis je niet.”
WIM SARENS. “Het hoofdkantoor groeit geleidelijk, met heel gespecialiseerde functies. De projectaansturing, informatica, verkoop, personeelsbeleid, zijn hier, maar het gros van de operationele krachten is gespreid over de wereld.”
Wat vindt u van het investeringsklimaat in België? Het industriële beleid?
LUDO SARENS. ( grinnikt geringschattend).
WIM SARENS. “Bestaat dat? Is er überhaupt een industrieel beleid? Wil België in zijn economie nog plaats maken voor industriële bedrijven?”
LUDO SARENS. “Hier is geen enkele consistentie. Men praat, maar men ageert niet.
U onderschrijft wat Filip Van Hool zegt over het falende industriebeleid en de hoge loonlasten?
LUDO SARENS. “Dat weet toch iedereen. Tien, vijftien jaar geleden hebben ze om die reden de baggersector uitgevlagd. Nu komt het weer naar boven. En wat zegt de Vlaamse minister-president Kris Peeters? ‘Ja, we gaan er iets aan doen. Maar ik kan er niets aan doen, want het is federale materie.’ Onderwerp gesloten. Er gebeurt gewoon niets.”
Heeft België nog troeven?
WIM SARENS. “België heeft twee mooie dingen voor investeerders. De versnelde afschrijvingen van materieel, en een aantal goede initiatieven in onderzoek en ontwikkeling en de vermindering van de loonkosten. Maar dat zijn achterpoortjes, lapmiddelen. Het is geen solide basis voor een industrieel beleid. De vergunning voor de bouw van onze hoogste kraan ter wereld sleepte heel lang aan. We kregen van een aantal landen de aanbieding om ze daar te bouwen, alleen voor het prestige. In België word je buitengejaagd. We werden vervolgd, want we hadden enkele bomen gekapt voor die kraan. In België word je als een crimineel behandeld als je wil ondernemen.”
WOLFGANG RIEPL
“We willen naar een omzet in Europa van een vijfde van het totaal, zonder dat we daarom de activiteiten hier afbouwen” Wim Sarens
“Een beursgang over vijf jaar is een bevoorrecht scenario” Wim Sarens
“Industrieel beleid in Vlaanderen? Er gebeurt gewoon niets” Ludo Sarens