IMEC STAAT OP TOPPEN VAN ZIJN TENEN

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Imec, het Leuvense onderzoekscentrum voor nanotechnologie, is een schitterend, maar broos bezit. De Vlaamse politiek beseft dat te weinig.

Vijf jaar geleden bedroeg de Vlaamse dotatie aan Imec 33 miljoen. Dat was 25 % van de inkomsten. In Trends zei algemeen directeur Gilbert Declerck toen: “Die verhouding is de pijngrens. Imec doet basisonderzoek en daarin is een investering van de overheid nodig. Verdienen we nog meer uit contractonderzoek, dan riskeert Imec zich te veel te richten op de korte termijn. Dat mogen we niet doen.”

Vandaag is de dotatie aan Imec 39 miljoen. Ze is nog slechts 16 % van de inkomsten. Imec is bij wijze van spreken té succesvol met zijn hypermoderne modelfabriek en zijn contractresearch met Amerikaanse en Aziatische topbedrijven. Om de winkel draaiende te houden, moet Imec investeren. Vorig jaar 109 miljoen, meer dan zijn hele eigen vermogen. Driekwart tot vier vijfden daarvan ging naar de modellijn, zegt Gilbert Declerck.

Officieel maakt Imec winst. In feite is het ondergekapitaliseerd. De liquiditeitsratio is 0,61 (39 % beneden de norm van 1) en daalt al jaren. Het betekent dat Imec langetermijninvesteringen financiert met kortetermijnschuld. Die situatie is niet dramatisch; Gilbert Declerck vertrouwt op de langlopende contracten met zijn partners. Maar ze maakt Imec kwetsbaar, zeker in een kapitaalsintensieve sector als halfgeleiders.

De cijfers geven ook geloofwaardigheid aan de klacht dat het topmanagement van Imec te veel aandacht heeft voor de fabriek en de contractresearch. Het is van moetens, maar het gaat ten koste van eigen ontwikkelingen en vooral van de spinoffs. Die krijgen technologie en intellectuele eigendom toegewezen, welke als basis voor contract onderzoek te beperkt is, op uitzonderingen na. De klachten komen van ondernemers die zelf bij die spin-offs betrokken zijn en die ervaring hebben uit de eerste hand. Zij verwijten Imec ook een te academisch management en te weinig voeling met ondernemerschap.

Zoals Gilbert Declerck in 2002 al vreesde, werkt Imec vandaag over het algemeen op te korte termijn. Dat was de mening van het expertenpanel vorig jaar bij de doorlichting van het onderzoekscentrum – en niet alleen van hen. Op die manier eet Imec zijn eigen zaaigoed op.

Het is onvermijdelijk dat de kerncompetentie van Imec weinig aansluit bij de Vlaamse industrie. Het omgekeerde is zorgwekkender: dat de relatief beperkte activiteiten van Imec die niet direct te maken hebben met de modelfabriek (en die in een aantal gevallen wèl nauwer aansluiten bij de Vlaamse economie) gemiddeld niet van wereldniveau zijn – enkele uitzonderingen niet te na gesproken.

Het management van Imec probeert nu door een reorganisatie, de synergie binnen Imec te versterken en de zwakkere activiteiten op te tillen. Buitenlandse samenwerking, zoals met TNO in Nederland, moet kritische massa scheppen. Er is een strategie om – in navolging van anderen – van ‘zuivere’ nanotechnologie naar combinaties te gaan van nanotechnologie met biotech, farma of communicatietechnologie. Dat kan synergie creëren met de bewezen Vlaamse competenties.

Wat onduidelijk blijft, is hoe Imec met zijn huidige financiële structuur die bocht kan nemen. Als traject A de financiering al te veel belast, hoe kan iemand verwachten dat er nog een traject B bij kan? Terwijl ondertussen ook nog meer geld naar basisresearch moet gaan?

Bruno Leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content