‘Ik zou eerlijk gezegd niet graag voor mezelf werken’
Wat gebeurt er als je een leidinggevende opsluit met de opdracht zich zo snel mogelijk een weg naar buiten te banen met de hulp van enkele zelfgekozen werknemers? We namen de proef op de som met de CEO van een Bel-20’er, twee rasechte ondernemers en een Vlaamse minister. 95 minuten intens samenwerken gaf een beeld van de wijze waarop ze leidinggeven, presteren onder druk en functioneren in een groep. Deze week: Ben Weyts.
Als was het een politieke doorbraak, zo snel begint het team van Ben Weyts aan zijn ontsnappingspoging. De N-VA-minister en zijn kompanen kraken razendsnel de eerste kamer. “Ze gaan een toptijd neerzetten”, zegt Peter van Hecke, spelleider en architect van het bouwwerk waaruit het viertal moet ontsnappen. Dankzij goed verstopte camera’s en microfoons kunnen we zien en horen hoe het er in de kamers aan toegaat.
Na een half uur stremt het momentum. “Nee, hier moeten we ook niet zijn.” “Blijf jij daar even achter.” “Vergeet mij niet te komen halen.” “Nee nee, er moet straks nog iemand met de auto rijden.”
Er wordt hartelijk gelachen, maar al even snel is het weer volle ernst. In een donkere kamer gaat plots een lampje branden. Jeroen Tiebout, zijn reputatie van fixer meer dan waardig, licht niet zo stiekem even bij met zijn smartphone, wat hem prompt op een vermaning van Big Brother komt te staan.
Het momentum gaat helemaal de deur uit als het team even later alle mogelijke combinaties probeert die nodig zijn om een slot te openen, behalve de meest logische. “Oei oei, we zitten hier nog wel een tijdje”, fluistert Peter. Vijftien vruchteloze minuten later gooit Tiebout radeloos zijn handen in de lucht. “How f**ing hard can it be?” Zijn baas geeft de moed niet op. “Kom Jeroen, gewoon van vooraf aan beginnen. Wat hebben we gemist?”
“Met dieblokskes, daar is het verkeerd gegaan”, zucht de minister drie kwartier later, met een fris biertje in de hand om de geslaagde ontsnapping te vieren. Ondanks dat imbroglio is hij tevreden. “We hebben een paar keer goed onze hersenen samengelegd.”
Ze hebben afgeklokt op anderhalf uur. Hoe is dat in vergelijking met de zowat 160 andere ploegen die het spel al gespeeld hebben, wil Weyts weten. Mooi in het midden, zo blijkt. “Verdorie, zullen we dan toch nog een centrumpartij zijn! (lacht)”
Controlefreak
Leidinggeven is niet zijn grootste forte, zegt Weyts. “In de opbouw van de besluitvorming delegeer ik veel. Er zijn een paar bevoegdheden die ik rechtstreeks opvolg, de andere laat ik meer over aan mijn kabinetschef en zijn adjunct. Inhoudelijke keuzes moeten wel altijd eerst bij mij passeren. Finaal is het altijd mijn beslissing, dat wil ik niet uit handen geven. Misschien ben ik wel een beetje controlefreak.”
Ziet hij zichzelf als een CEO? Uiteindelijk heeft hij aandeelhouders, concurrenten en een raad van bestuur, zij het dat die anders heten: respectievelijk kiezers, oppositie en ministerraad. Hij twijfelt. “Misschien is een kabinetschef meer CEO dan de minister, of is het een job die we met twee doen.”
Weyts kent het verschil goed, aangezien hij al beide is geweest. Tussen 2005 en 2008 was hij kabinetschef van Geert Bourgeois, toen Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Toerisme en Media. “Ik heb daar veel geleerd, maar ik vond het eerlijk gezegd geen leuke baan. De verantwoordelijkheid was een zware last. Als kabinetschef heeft al je doen en laten gevolgen, niet voor jezelf, want je staat toch niet in de spotlights, maar wel voor je baas. Vergeet ook niet dat N-VA toen maar één minister had. Er werd veel gespot dat wij genetisch voorbestemd waren voor de oppositie en niet in staat te besturen. Dan werk je keihard om te bewijzen wat je waard bent.”
Nu hij zelf minister is, is de politieke verantwoordelijkheid makkelijker te dragen, geeft Weyts aan. “Het is veel relaxter. Als ik nu fouten maak, is het tenminste voor mijn eigen rekening.”
Het helpt dat hem veel beginnersfouten bespaard zijn gebleven, simpelweg omdat ze al in zijn kabinetsperiode de revue zijn gepasseerd. “Toen Geert Bourgeois in 2004 minister werd, hadden we geen notie van hoe besluitvorming in een regering tot stand kwam, en wat de do’s-and-don’ts waren in de relatie met de administratie. Het is logisch dat je dan leergeld betaalt. Toen ik mijn eigen kabinet moest samenstellen, kon ik profiteren van de ervaring die we hadden opgebouwd.”
Bereikbaar
In welke mate kon hij kiezen wie op zijn kabinet kwam werken? “Ik heb suggesties gekregen, maar uiteindelijk doe ik mijn eigen zin. De partij moest naar mij niet omkijken, ze weten dat ik genoeg ervaring heb. Het zijn vooral de neofieten die hulp hebben gekregen om hun kabinetten te bevolken.”
Voor de selectie van kabinetsmedewerkers gelooft hij sterk in zijn buikgevoel. “Ik heb veel mensen aangeworven op basis van een paar korte gesprekken. Je weet snel of je een goed gevoel hebt bij iemand. Ik ga niet zeggen dat het altijd goed afgelopen is, maar dan moet je maar de bluts met de buil nemen.”
Weyts maakt er een punt van heel bereikbaar te zijn voor zijn medewerkers. “Ik weet dat er andere ministers zijn die enkel met hun kabinetschef en adjunct-kabinetschef werken. Heel piramidaal dus. Dat wil ik niet. Iedereen die op mijn kabinet inhoudelijk bezig is, kan bij mij binnenstappen.”
Het cliché gaat dat cabinetards geleefd worden door hun minister. Een redelijke werk-privébalans zou er niet in zitten. “Mij maakt het allemaal niet zo uit, het is de output die telt. Omdat ik altijd kort tegen deadlines aanzit, moet iemand die ik bel onmiddellijk opnemen. Daarvoor betalen we die gsm’s. Ik word er toppezot van als iemand onbereikbaar is.”
Spons
Een gemakkelijke baas is hij niet, beseft hij. “Ik zou eerlijk gezegd niet graag voor mezelf werken. Ik denk dat ik soms onnodig perfectionistisch ben.”
Zeker als het op cijfers aankomt, is er geen ruimte voor fouten. “Ik zuig die op als een spons om er vervolgens een verhaal mee te vertellen. Het is verschrikkelijk rottig als dan later blijkt dat bepaalde cijfers niet kloppen. Ik wil niet onderuitgehaald worden door feitelijke gegevens. Ik moet blind kunnen vertrouwen op mijn mensen hun expertise. Het is ook belangrijk dat ze mij hun materie kunnen uitleggen zoals ze dat zouden doen aan de spreekwoordelijke man aan de toog. Ik maak dan wel de politiek-strategische keuzes.”
Hij is nu bijna twee jaar minister, een goed moment voor een eerste balans. “Het gaat beter dan ik had gedacht”, klinkt het summier. “Kijk, ik heb er nooit van gedroomd minister te zijn. Mijn enige grote ambitie was kamerlid te zijn. Dat is zo’n mooi metier. Het is verschrikkelijk frustrerend en keihard werken om naam te maken als parlementair, maar als het lukt, geeft het zoveel voldoening. Toen ik als een snotneus met één jaar parlementaire ervaring premier Elio Di Rupo in de problemen kon brengen (Weyts maakte bekend dat de regeringsleden volgens de begrotingstabellen een loonsverhoging van 8 procent zouden krijgen, in plaats van de aangekondigde daling met 5 procent. De regering erkende uiteindelijk de fout, maar weet die aan haastwerk bij het opstellen van de begroting, nvdr)… dát was plezant. (lacht)”
Daan Ballegeer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier