‘Ik weiger me te specialiseren’
Iedere maand stellen we een wetenschapper voor wiens werk belangrijk kan worden voor de economie. – Hij mag dan romanist van opleiding zijn, Jan Baetens (62) beperkt zich niet tot Franse literatuur. Het geeft de literatuurwetenschapper een humanistisch aura in een tijd waar monolitische specialisatie de toon zet.
Waarom moet u deze wetenschapper kennen?
Hij geeft les aan de KU Leuven in het departement literatuurwetenschappen en culturele studies. Thuis spreekt hij Nederlands, maar Franstalige lezers kennen Jan Baetens wellicht eerder als dichter. Hij kreeg in 2007 de driejaarlijkse prijs voor Poëzie van de Franstalige Gemeenschap. Voorts is hij bekend door zijn interesse in graphic novels, fotoromans en novelisatie, de omzetting van films in romans. Hij publiceert in het Frans en het Engels, op wetenschappelijk hoog niveau.
Baetens weigert zich te specialiseren. Toch wordt hij beschouwd als een expert, al behelst zijn vakgebied niet voor iedereen hetzelfde. Sterker nog: Baetens is zowel een wetenschapper als een artiest. “Het is wellicht een beetje frivool, maar ik geloof wel in de wisselwerking tussen theorie en praktijk”, zegt hij.
Waar gaat zijn onderzoek over?
De dalende interesse voor het Frans dwong Baetens nieuwe paden verkennen. Zoals het verband tussen literatuur en beeldcultuur. “Ik publiceer nog steeds over Franse literatuur, maar ik heb ook altijd interesse gehad in de relatie tussen woord en beeld. Tot mijn zestiende had ik zelfs nauwelijks zogenaamde serieuze literatuur gelezen. Ik las voornamelijk strips.”
Nu is hij een autoriteit in graphic novels, zeg maar strips met ambitie. Of fotoromans en het fenomeen van novelisatie. Dat laatste blijkt een goed betalende business te zijn voor sommige Vlaamse auteurs. “Ze doen dat meestal onder pseudoniem, omdat het als een commerciële praktijk wordt gezien.”
Een derde pijler van zijn onderzoek is de interactie tussen de hoge en de lage cultuur in de cultuurindustrie. Het draait om het economisch exploiteren van culturele producten op grote schaal. “Ik ben met andere woorden een beetje touche à tout en geen specialist, en daar ben ik heel gelukkig mee.”
Hoe gerenommeerd is hij?
“Het academische geheugen is nogal kort, alles wat ouder is dan vijf jaar bestaat administratief niet meer”, stelt Baetens. “Voor wetenschappers natuurlijk wel, maar in de menswetenschappen spring je niet van het ene naar het andere paradigma. Bij ons is er veeleer een accumulatie van kennis, de oudere inzichten blijven doorwerken.”
Als literatuurwetenschapper die over Franse literatuur schrijft, is zijn oriëntatie per definitie internationaal. In de jaren negentig begon Baetens ook met academische publicaties over beeldcultuur. Hij werkte toen aan de Universiteit van Maastricht. “Dat was een zeer leerrijke ervaring”, vertelt hij. “Ik moest in het Engels beginnen te werken, en bovendien zijn de culturele en de wetenschappelijke referenties bij onze noorderburen anders dan hier.”
Met strips kun je een volwaardige academische carrière uitbouwen, zo blijkt. Baetens schreef de eerste uitgave over graphic novels bij de Cambridge University Press. Daarmee zette hij een trend. “Een belangrijke mijlpaal was ook een congres in de VS over Will Eisner, een van de vaders van de graphic novel. In 1978 publiceerde hij ‘A contract with god’. Twintig jaar later was ik uitgenodigd op een conferentie daarover. Ik heb daar veel contacten aan overgehouden en het heeft me gelanceerd op de Amerikaanse markt.”
Zijn er economische perspectieven?
Economische valorisatie in de menswetenschappen is anders dan pakweg in de biotechnologie. Toch levert het academische werk van Baetens ook geld op. “Enerzijds is er de financiering van onderzoeksgroepen. Die gebeurt via verdeelsleutels in functie van de wetenschappelijke output. Ik ben een veelschrijver. Ik produceer bijna 800 bladzijden per jaar. Rijk word ik daar niet van, maar het telt mee in de financiering van de faculteit.”
Waar haalt hij zijn inspiratie?
Ook een duizendpoot moet zijn inspiratie ergens halen. “Ik haal gewoon voldoening uit wat ik doe. Al is de wisselwerking tussen mijn academische en mijn creatieve werk noodzakelijk. Zo word ik mijn werk nooit beu.”
Ook dat nog
Noordpool schuift op
De magnetische noordpool is verplaatst naar het oostelijk halfrond. Dat het magnetische noorden opschuift, is al bekend sinds de negentiende eeuw. Sinds de jaren negentig neemt de snelheid waarmee dat gebeurt toe. Dat blijkt uit de berekeningen van het World Magnetic Model. Dat publiceert de afwijking tussen het geografische noorden en de magnetische noordpool. De vorige update dateert van 2015 en zou worden geactualiseerd in 2020. Omdat het magnetische noorden zoveel sneller opschuift, wordt de nieuwe berekening nog deze maand gepubliceerd.
Racistische praat
James Watson, een van de ontdekkers van het DNA, is enkele eretitels kwijt. De 90-jarige wetenschapper deed in een interview racistische uitspraken over de genetische oorzaken van intelligentieverschillen tussen blanken en zwarten. Die hypothese is wetenschappelijk niet onderbouwd en werd in 2007 zelfs weerlegd in een Britse studie.
Nieuwe reumabehandeling
Reumatologen van het UZ Gent hebben aangetoond dat het snel inzetten van TNF-remmers een grotere kans geeft op genezing van perifere spondyloartritis, een vorm van ontstekingsreuma van de gewrichten. De studie zet de behandeling met klassieke ontstekingsremmers ter discussie. Volgens de Gentse onderzoekers moeten ook de terugbetalingscriteria worden herbekeken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier