‘Ik verkoop bomen die mijn opa geplant heeft’

Jochen Vandenbergh is freelance journalist en volgt al tien jaar het Oosterweeldossier op.

“80 procent van alle bomen in Parijs komt van bij ons”, klinkt het trots bij de boomkwekerij Arbor uit Hulshout. Over vier generaties heen is het familiebedrijf uitgegroeid tot een topspeler in Europa. De provincie Antwerpen kroonde Arbor onlangs dan ook tot Excellente Onderneming.

Boomkwekerij Arbor scoort hoge punten voor haar gedegen, strategische langetermijnbeleid. Haar personeelsbeleid dat grote loyauteit afdwingt en de inspanning om het bedrijf veilig te stellen voor de komende generatie verdienen pluspunten.” Het juryrapport voor de Excellente Onderneming 2011 van de provincie Antwerpen is vol lof over Arbor. Het rapport beschrijft ook het sterk innovatieve karakter van Arbor met superlatieven. “Ik denk dat wij het meest allround bedrijf zijn van de drie finalisten”, zegt Michael Van Dyck, zaakvoerder van Arbor. “Met HTMS hadden we een sterke concurrent in technologie. Ballon Media blinkt dan weer uit als marketeer. Daarin staan we ons mannetje, maar het verschil zit inderdaad in ons innovatieve karakter en het feit dat wij als familiebedrijf uitgegroeid zijn tot Europese top.”

Al in 1901 begon Gust Van Dyck, de overgrootvader van Michael, met het kweken van fruitbomen. Vier generaties en ruim een eeuw later is Arbor – Latijn voor boom – veruit de grootste boomkwekerij van het land en hoort het bij de top drie van Europa. In eigen land bezit Arbor 315 hectare kweekgrond. In Frankrijk heeft Arbor nog een kwekerij van 200 hectare van voornamelijk laanbomen. Goed voor een half miljoen bomen die worden onderverdeeld in ruwweg 1500 soorten. De succesformule: ervaring en knowhow die van vader op zoon werd doorgegeven. “De business heeft een hele evolutie meegemaakt sinds mijn overgrootvader ermee begon”, vertelt Van Dyck. “Zaken als landschapsarchitectuur en het inplanten van de publieke ruimte hadden toen nog niet de dimensie die ze vandaag hebben. Openbare pleinen en industriële ruimtes worden vandaag zorgvuldig beplant. Op die markt zijn we dan ook heel actief. Verder vinden wij ook een afzetmarkt bij tuincentra.”

Concurrentie

Arbor is actief in 25 landen in Europa en Centraal-Azië. De bomen op het plein aan het Tate Modern in Londen, de aanleg van zowat alle publieke ruimtes in Parijs en het groen op de overdekte ring in Madrid zijn slechts enkele van de gerenommeerde buitenlandse projecten van Arbor. Een voorbeeld uit eigen land zijn de platanen op de Antwerpse leien. 90 procent van de producten is echter bestemd voor de export. “Pas in de jaren zestig zijn we onze bomen beginnen te exporteren, toen nog uitsluitend naar Duitsland en Frankrijk”, weet Van Dyck. “De rest van Europa volgde snel, waarna we Rusland en landen als Kazachstan en Tadzjikistan zijn beginnen te bedienen.”

Verdere uitbreidingen sluit Van Dyck niet uit, maar dan wil hij twee zaken eerst goed bestuderen. “Enerzijds zijn er klimatologische factoren”, legt hij uit. “Onze bomen zouden het niet lang uithouden in pakweg Dubai. Anderzijds zijn er de fytosanitaire controles, de wetgeving over de ex- en import van vollegrondbomen. Je mag niet zomaar overal alles invoeren uit vrees voor ziektes. Als we praten over uitbreiden, denk ik daarom eerder aan het vermarkten van onze knowhow. Wereldwijd zijn er maar weinig bedrijven die zoveel van bomen kennen als wij.”

Toch opvallend dat het Kempense bedrijf de bomen hier kweekt en uitvoert naar landen als Rusland of zelfs Frankrijk. In ons land is ruimte namelijk een schaars goed, terwijl er in die ‘afzetlanden’ hectares kunnen worden aangeplant. “Grond is een aspect, maar bomen telen is veel meer dan dat”, verklaart Van Dyck. “Bomen moeten om de vier jaar verplant worden. Dat geeft de garantie dat het wortelgestel jong en compact blijft. Na een verplanting kan men dat specifieke lot bomen twee jaar niet verkopen. Er is dus een constante rotatie nodig tussen de verschillende loten bomen.”

“Wij hebben in die vier generaties een voorsprong uitgebouwd die niet meer in te halen is. Arbor heeft de afgelopen 100 jaar een immense voorraad aan bomen opgebouwd. Wij hebben bomen die 70 jaar oud zijn. En dan heb ik het nog niet over de kennis en contacten die hier aanwezig zijn. Die manier van werken maakt dat de drie grote kwekerijen in Europa allemaal familiebedrijven zijn van vier tot vijf generaties. Trouwens, als ik met Amerikanen en Chinezen praat, verklaren ze me ook half voor gek. De return on investment in onze business komt namelijk jaren later. Voor wie op korte termijn denkt, is dat een immens risico, maar zo werkt Arbor niet. Hier wordt over de generaties heen geïnvesteerd. Dat is ook waar ik arbeidsvreugde uit haal. Soms, zoals momenteel in Engeland, verkoop ik bomen waarvan ik weet dat mijn grootvader ze nog geplant heeft als jonge snaak.”

Boom in de mode

In Arbors kwekerij van 515 hectare werken nauwelijks 50 mensen. Hooggemechaniseerd heet dat. In 2011 was het bedrijf goed voor een omzet van 12,5 miljoen euro. 40 procent daarvan komt uit de teelt van potplanten, waarvoor amper 35 hectare grond is gereserveerd. “Andere boomkwekerijen focussen ofwel op containerteelt, of planten in potgrond, of op de kweek in volle grond. Wij doen beide en hebben zowel in potplanten als in vollegrondbomen een ruim aanbod.”

Van de crisis heeft Arbor nauwelijks last. “Dankzij die diversiteit in onze afzetmarkt hebben we de crisis nauwelijks gevoeld en vrees ik evenmin een volgend economisch slagveld”, zegt Van Dyck. “Het verlies in het ene land wordt meestal gecompenseerd door een ander land. Als een bepaalde markt in elkaar stort, betekent dat bovendien niet dat wij met overproductie zitten. Stel dat niemand bijvoorbeeld nog essen wil. Dan rooien we de essen niet, maar laten we ze oud worden. Over 20 jaar wakkert de essenmarkt weer aan en verkopen we die oudere, grotere bomen. Het zal u misschien verbazen, maar ook de bomenmarkt is erg modegevoelig. Anders dan vroeger willen landschapsarchitecten geen perfect gekweekte bomen meer die allemaal op elkaar lijken. Het mag wat ruwer, meer organisch. In Rusland is de thuja dan weer heel populair. Dat is een haagplant die ik hier aan de straatstenen niet kwijt kan. In Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland willen ze dan weer hoogstammige bomen, terwijl we voor Groot-Brittannië bomen met een korte stam kweken. Om aan al die specifieke eisen te voldoen, kweken wij van dezelfde boomsoort verschillende varianten. Het is daarom moeilijk om te spreken van de meest populaire boom. Dat hangt namelijk af van tijd en plaats.”

JOCHEN VANDENBERGH

“Er zijn maar weinig bedrijven die zoveel van bomen kennen als wij” Michael Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content