“Ik hoef geen standbeeld. Mijn testament zijn de producten in de pijplijn van Tibotec”

Roeland Byl redacteur bij Trends

Janssen Pharmaceutica zal de aidsremmers van Tibotec in Geel produceren. Dat maken beide bedrijven op woensdag 24 mei bekend tijdens een gezamenlijke persconferentie. Terwijl het eerste Belgische geneesmiddel tegen aids in aantocht is, spreekt Trends in Zwitserland met Rudi Pauwels. Zonder de uitgeweken wetenschapper zou Tibotec immers nooit hebben bestaan.

Lausanne (Zwitserland)

eXtra informatie op www.trends.be

Hoe Tibotec het kroonjuweel van J&J werd, verscheen al eerder in Trends. De artikels vindt u hier.

Hij komt mij ophalen met een donkere Range Rover en woont tegenwoordig ergens in de Zwitserse Alpen. Een villa met uitzicht op het Meer van Genève. Idyllisch. En zijn gezin geniet meer van het leven dan tijdens de hectische jaren in Mechelen, zo zegt een zichtbaar stralende veertiger.

Toch doet Rudi Pauwels (45) meer dan rentenieren in het land van Wilhelm Tell. Goed, hij beschikt over een flinke zak geld sinds Johnson & Johnson (J&J) in 2002 zo’n 360 miljoen euro op tafel legde voor de overname van Tibotec-Virco. Na de verkoop bleef Rudi Pauwels aanvankelijk op post met zijn kompaan Paul Stoffels. In 2004 verruilde hij echter de directiekamer in Mechelen voor een klein academisch kantoortje in de Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL).

“Ik wilde weer aan de onderzoekstafel staan,” zo verklaart Rudi Pauwels. De nieuwe uitdaging waarop hij zich als onderzoeker werpt, heet overigens nanotechnologie. “Dat wordt een technologische evolutie met een impact vergelijkbaar met de introductie van de elektriciteit,” straalt hij. “Van die revolutie wil ik deel uitmaken. Wetenschappers moeten immers oplossingen zoeken voor de mensheid.”

Eerste Belgische aidsremmer

Voorlopig blijft nanotechnologie nog een beetje futuristische sciencefiction. Voor een leek is het een doorgedreven vorm van miniaturisatie. Rudi Pauwels onderzoekt de toepassingsmogelijkheden van nanochips in de geneeskunde. Bijvoorbeeld door de introductie van mechanische biobots in het lichaam. Die laten een betere diagnose toe, of voorzien het lichaam van medicijnen op het moment dat het nodig is.

Pauwels staat overigens niet alleen te roepen in de woestijn. In Lausanne is een heel arsenaal wetenschappers aan het specialiseren op nanotechnologie. Zo zit wat verderop in de gang een Italiaan die een lens ontwierp waarmee een betere diagnose van oogkwalen mogelijk wordt. “Nanotechnologie is nog een erg jonge wetenschap,” zegt Pauwels. “Dat betekent dat het aantal concrete toepassingen nog relatief beperkt blijft.”

Een groot stuk van de onderzoeksactiviteiten in de EPFL is zo gespecialiseerd dat het gebeurt in een ondergronds lab met extreme omgevingsvereisten. Steriele pakken en gecontroleerde luchtcirculatie zijn er een must. De spontane associatie met het CERN is vanzelfsprekend. Dat grootschalige laboratorium voor fysica – grotendeels ondergronds en eveneens aan de oevers van het Meer van Genève – is het toneel voor Het Bernini mysterie, dat andere boek van bestsellermachine Dan Brown.

Rudi Pauwels is nochtans allerminst een man van de fictie. Hij schreef de jongste vijftien jaar geschiedenis op medisch vlak en als ondernemer in Vlaanderen. Begin jaren negentig publiceerde hij baanbrekend onderzoek over het HIV-virus in academische vaktijdschriften. In 1995 richtte hij samen met zijn vrouw Carine Claeys het bedrijfje Tibotec op. Ruim tien jaar later staat hij samen met zijn voormalige kompaan Paul Stoffels voor een groots moment: de eerste Belgische aidsremmer (TMC 114) komt eraan. En Tibotec heeft er nog twee (TMC 125 en TMC 278) in ontwikkeling.

Desondanks blijft de wetenschapper zijn eigen bescheiden, voorzichtige zelf. Zegt Pauwels: “Uiteraard is de start van de productie in Geel een mijlpaal, maar eigenlijk moeten we toch wachten tot de Amerikaanse Food & Drug Administration haar goedkeuring geeft voor we kunnen spreken van de eerste Belgische aidsremmer.”

RUDI PAUWELS. “Het is niet zo belangrijk dat ik de stichter ben, ik hoef geen standbeeld of zo. Mijn testament zijn de producten in de pijplijn van Tibotec. Er is niets wat de vergelijking kan doorstaan met de dankbaarheid van de eerste patiënten die tijdens de tests met onze producten hun gezondheid zagen verbeteren. Want dat is waar het om gaat: de gezondheid van miljoenen patiënten verbeteren. En hopelijk volgt nu snel de goedkeuring zodat steeds meer mensen toegang krijgen tot die behandeling.”

Tibotec heeft drie aidsremmers in de pijplijn. Uw band met wijlen dokter Paul Janssen is bekend. Wie is eigenlijk de geestelijke vader van de eerste Belgische aidsremmer?

PAUWELS. “Succes heeft altijd vele vaders. TMC 114 is eigenlijk een proteaseremmer die stamt van een Amerikaanse onderzoeksgroep waarmee Tibotec samenwerkte. Wij hebben die stoffen verbeterd en in Mechelen de octrooien genomen, de synthese en de klinische ontwikkeling gedaan.

“De wortels van de twee andere aidsremmers liggen in de bibliotheek van Janssen Pharmaceutica. We zijn rond die stoffen gaan samenwerken met dokter Paul Janssen, die in computermodellen aanvankelijk onze virologische bevindingen uitwerkte. Er was in die tijd nog geen klinische kandidaat. Op een bepaald moment hebben we dan bij Tibotec ook zelf de klinische ontwikkeling in handen genomen.”

Het ultieme succes is toch de introductie van zo’n geneesmiddel in de markt. Waarom verliet u het schip voor het de haven bereikte?

PAUWELS. “Ik denk dat er in mij wel een goede wetenschapper zit en een verdienstelijke ondernemer, maar als manager schiet ik tekort. Er zijn mensen die daar veel beter in zijn. Ik had er dan ook geen probleem mee om een stap opzij te zetten. Bovendien heeft de uitbouw van Tibotec veel van mijzelf en mijn gezin gevraagd. Ik wou tijd maken voor hen en voor wetenschappelijke herbronning. Financiële beslommeringen van een bedrijf, daar had ik even mijn buik van vol. Ik wilde opnieuw terug naar de basis en het pure onderzoek.

“Niet dat ik geloof in de kunstmatige tegenstelling tussen de bonafide, idealistische wetenschapper en de koude, malafide financier. Ik heb in beide werelden het beste en het slechtste gezien. Op het einde van mijn academische periode volstond de publicatiedrang voor mij niet langer. Het zou in de wetenschap niet mogen gaan om publicaties tellen, maar om echte doorbraken.”

Wetenschap is controversieel. Denk maar aan genetisch gemodificeerde organismen, stamceltherapie en biobots. Heeft de wetenschappelijke evolutie haar grenzen bereikt?

PAUWELS. “Neen, zeker niet. Een wetenschapper is – net als een kunstenaar – zelden tevreden met het resultaat. Dat vormt de basis voor evolutie. Als onderzoeker moet je de problemen herkenen en een oplossing zoeken. We hebben in Europa bijvoorbeeld een mooi sociaal model, maar dat staat onder druk. Daardoor stellen mensen zich de vraag of we niet te ver gaan met de herverdeling van de welvaart. Eigenlijk is dat voor de wetenschap de verkeerde vraag. Het wetenschappelijke debat moet niet gaan over hoe we de koek gaan verdelen. De juiste vraag is: hoe gaan we een nieuwe taart bakken, hoe gaan we een grotere taart bakken?”

U verwacht dus dat technologische revoluties een oplossing bieden voor de moderne paradoxen?

PAUWELS. “Ja, ik denk dat. We weten al jaren dat een uitbarsting van infectieziekten op ons afkomt. De bevolkingsdichtheid stijgt. We hebben bovendien een fantastisch systeem om alles – dus ook virussen – in een mum van tijd over de hele wereld te verspreiden. Het wordt dus een enorme uitdaging om het hoofd te bieden aan een infectieplaag. Nu doen we het wat dat betreft niet slecht, want in het Westen is onze levensverwachting de jongste decennia enorm gestegen. Maar er is een heel stuk van de wereld dat helemaal geen toegang tot die geneeskunde heeft.

“Moeten geneesmiddelen een universeel recht worden? Sommige mensen vinden zeker van wel, maar komen niet met een oplossing om tot die nieuwe geneesmiddelen te komen. Dat is de pijnlijke realiteit. Je kan veel kritiek hebben op de farmaceutische industrie, maar een heel deel van de kwaliteit van ons leven hebben we aan de farma te danken. Zij investeert geld in onderzoek naar een probleem en komt tot een oplossing.

“Hetzelfde verhaal geldt voor alle wetenschappelijke vernieuwing. Ik ga akkoord dat je er voorzichtig mee moet omspringen, maar je moet wel blijven onderzoeken. Het staat vast dat zonder wetenschappelijke vooruitgang de wereld heel grote problemen tegemoet gaat. Trouwens, die zijn er al.”

Uw bijdrage aan de behandeling van HIV is van wereldformaat. Bent u bang dat de rest van uw leven in de schaduw van die wetenschappelijke prestatie blijft?

PAUWELS. “Neen, wat we gedaan hebben – want ik heb dit niet alleen gedaan – geeft me een enorme intellectuele rust. Als ik met patiënten praat die ons product nemen, dan ben ik trots dat ik dit pad heb gekozen. Dat geeft voldoening en tegelijk ook een enorme rust. Het zorgt ervoor dat ik me nu totaal niet onder druk voel om te bewijzen dat ik het nog eens kan. Dat interesseert me niet. Ik wil echter ook niet tot mijn pensioen teren op mijn verdienste als aidswetenschapper of ondernemer. Zo ben ik niet.

“Ik droom er minder van om zoals een jonge onderzoeker doorbraken te forceren, maar ik hoop te inspireren en krijtlijnen te trekken in een nieuw onderzoeksgebied. Ik probeer vooral te schetsen waar we naartoe moeten met de nanotechnologie. En daarop krijg ik goede reacties. Mijn collega’s zijn blij dat iemand de richting aangeeft. Nanotechnologie heeft nood aan de logische verbinding tussen futuristische hightechspullen en de wereld van een oude man met een medisch probleem.”

En daarbij is de weg die u met Tibotec aflegde een hulp?

PAUWELS. “Dat kan je niet uitwissen. Als ik hier met jonge ondernemers spreek, denk ik meteen aan de fouten die wij hebben begaan. Ik denk dat ik daardoor de vinger gemakkelijker op de wonde kan leggen. Veel onderzoekers en kleine ondernemingen krijgen het steeds moeilijker om door te groeien. Ik ben me bewust dat er durfkapitaal beschikbaar is, maar je kan zien dat die durfkapitalisten de jonge ondernemingen te snel dwingen in een stramien van meer mature ondernemingen. De financiële druk houdt zo de omvang van de innovatie beperkt. Er zit vandaag geen nieuw Apple, IBM of Intel aan te komen, omdat de onderzoekers niet genoeg tijd kregen om dat op te bouwen. Dokter Paul Janssen investeerde in mensen en gaf ze de ruimte om te innoveren. Als je dat niet doet, kan je beter je geld met de lotto verspelen.”

Was Tibotec beter een Vlaams bedrijf gebleven?

PAUWELS. “Bij Tibotec-Virco werken vandaag ongeveer 600 mensen. Dat is het dubbele van toen we aan J&J verkochten. Toen we Virco naar de beurs wilden brengen – eind 2000 – hadden Bill Clinton en Tony Blair net aangekondigd dat een gen patenteren niet kon. De impact op het beursklimaat voor biotechnologie was negatief. We hebben toen Virco en Tibotec samengebracht op groepsniveau. Na een laatste particuliere financiële ronde wilden we tegen de zomer ons bedrijf naar de beurs brengen, maar tegen die tijd was het beursklimaat helemaal verzuurd. Verkopen was gewoon de meest logische keuze. Stond het water ons aan de lippen? Wel: toen we Tibotec verkochten, had het bedrijf geen schuld. Er zijn niet zoveel bedrijven die dat kunnen zeggen.”

Er was toch een lening bij J&J voor 100 miljoen dollar?

PAUWELS. “Neen, zij werden aandeelhouder bij die laatste kapitaalronde. Dat geld hebben we juist gebruikt om de schulden aan te zuiveren. Het klopt natuurlijk wel dat we geen maanden konden wachten om een oplossing te vinden voor de financiering van onze klinische onderzoeken.”

Paul Janssen en Luc Verelst speelden voor Tibotec de rol van business angel. Wat houdt u nu tegen?

PAUWELS. “Ik heb nog niet het ultieme project gevonden. Ik ben trouwens niet van plan om een investeringsfonds te starten. Ik wil alleen investeren in een project waarbij ik ook echt betrokken kan zijn. Voorlopig wil ik in de eerste plaats mijn geestelijke bagage opnieuw uitbreiden.”

Dus hebt u de centen geparkeerd in een Spaans vastgoedproject van uw voormalige financieel directeur Fons Buster?

PAUWELS. (lacht) “Een goede huisvader spreidt zijn spaarcenten over verschillende projecten. En ja, ik heb daar ook wat in vastgoed geïnvesteerd. Omdat ik risico’s met centen schuw. Eigenlijk houd ik niet zo van de beurs. Een appartement in Spanje vond ik interessant omdat ik ervan kan genieten in de vakantie. Speculeren is niet mijn ding. Ik ben op dat vlak misschien redelijk conservatief.”

De wetenschap en economie globaliseren. Wat moet Europa doen?

PAUWELS. “Voor Europa is de vraag niet langer of we de VS kunnen blijven volgen, maar wel of we India en China moeten laten voorgaan. Bij Tibotec begonnen we met drie mensen en een decennium later werken er honderden mensen. Bovendien is er nog de secundaire tewerkstelling: taxichauffeurs, restaurants, apparaatfabrikanten…. En dat allemaal omdat iemand op een bepaald moment het lef had om te starten.

“Ik vind niet dat een overheid innovatie centraal moet organiseren, maar ze heeft wel de verpletterende verantwoordelijkheid om een goed kader te scheppen. Vandaag is de maatschappij zo internationaal vertakt dat kennis en kapitaal steeds zullen verhuizen naar de plaats waar ze goed kunnen gedijen.”

Is dat meteen ook het risico van de kenniseconomie?

PAUWELS. “Kennis is het vluchtigste wat er bestaat. Succes meet je niet aan het aantal spin-offs. Ik wou met Tibotec tonen dat het in Vlaanderen ook kon. Ik was bereid om een moeilijker pad te kiezen dan mijn collega’s die naar Californië gingen. Vandaag is in Vlaanderen kapitaal toegankelijker, maar de uitdaging blijft dezelfde: hoe geef je een beloftevol bedrijf financieel de ruimte om uit te groeien tot een grote onderneming? Daar denkt men in België te weinig aan.

“Ik heb vaak gezegd dat financiers zich de vraag moesten stellen of Tibotec het volgende UCB moest worden, dan wel het filiaal van een Amerikaans bedrijf. De eerste optie zou honderden miljoenen euro kosten, de tweede zou de investeerders op korte termijn belonen. Dat we uiteindelijk aan Amerikanen hebben verkocht, daar laat ik mijn slaap niet voor. We hebben er immers alles voor gedaan om Tibotec in Vlaanderen te houden. En uiteindelijk is het resultaat ook helemaal niet slecht; de werkgelegenheid groeit, en binnen J&J heeft Tibotec alleen maar aan belang gewonnen.

“Het probleem is: je blijft een Vlaming die de Belgische realiteit en fiscaliteit moet verkopen in een verafgelegen hoofdkwartier, met collega’s die azen op jouw investeringsbudget. In dat opzicht is het ook beter dat het beslissingscentrum in eigen land ligt. En dat mist België. We hebben te weinig Shells, Siemensen, BASF’s.”

Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content