‘Iedereen ziet dat de versnippering in het gezondheidsbeleid te ver is doorgeschoten’
Als er een nieuwe coronagolf komt, dan staat de thuisverpleging klaar om ook in de woonzorgcentra een rol te spelen. Dirk Broos en Hendrik Van Gansbeke van het Wit-Gele Kruis zijn trots op wat de thuiszorg heeft gedaan in de voorbije maanden.
Covid-19 zette niet alleen de ziekenhuizen en woonzorgcentra op hun kop. Ook de thuisverpleging stond de afgelopen maanden in de frontlinie. Dirk Broos, die eind januari voorzitter van het Wit- Gele Kruis Vlaanderen werd, kreeg meteen de grootste gezondheidscrisis uit de geschiedenis van de organisatie op zijn bord.
Broos heeft een verleden als cabinetard bij de CD&V-ministers Jo Vandeurzen en Hilde Crevits. Hij kwam dus zeker niet onbeslagen aan tafel. Bovendien is zijn rechterhand, Hendrik Van Gansbeke, al dertien jaar algemeen coördinator bij het Wit-Gele Kruis.
De tandem aan de top van ‘s lands grootste organisatie voor thuisverpleging blikt relatief tevreden terug op de afgelopen maanden en kijkt met vertrouwen naar wat komt. “We zagen eind januari al dat er een pandemie aankwam met een omvang die we in België nooit hadden gekend”, zegt Broos. “Het betekende ook dat we dag na dag moesten schrijven aan een draaiboek dat nog niet bestond.”
Hebben de voorbije maanden lessen opgeleverd voor de toekomst?
DIRK BROOS.“Ik ben verheugd over de veerkracht van onze mensen. We konden organisatorisch op een sterke basis terugvallen. Dat gaf rust. Er was minimaal elke week crisisoverleg om de richtlijnen van de overheid te vertalen naar de werksituatie op het terrein. Het beleid is versnipperd, waardoor we veel ad hoc moesten reageren. Een belangrijke les voor mij, is dat onze organisatie met provinciale vzw’s en een overkoepelende federatie, wel degelijk een meerwaarde heeft. Zo kunnen we regionaal andere accenten leggen. In de eerste golf was bijvoorbeeld Limburg harder getroffen, en daarop konden we snel inspelen.
‘Voor velen waren onze mensen vaak nog het enige contact met de buitenwereld’ – Dirk Broos
“We hebben ook onze strategische stock beschermingsmateriaal fors uitgebreid. Die is ongeveer het twintigvoudige vergeleken met de situatie begin maart. Begin juni heb ik het nog eens laten uitrekenen: we hebben meer dan een miljoen mondmaskers vergaard om aan onze mensen te verdelen en meer dan 20.000 liter handgel ingeslagen.”
HENDRIK VAN GANSBEKE. “Als grote organisatie hebben we ook een rol opgenomen voor de hele sector van de thuisverpleging. We hebben met de thuisverpleegkundigen en de collega’s van i-mens de rangen gesloten. Dat is nieuw: de thuisverpleging redeneerde vanuit het idee van samenwerking om de pandemie het hoofd te bieden.”
Zorgde de lockdown voor een daling van het aantal patiënten voor de thuisverpleging?
VAN GANSBEKE. “Onze bezorgdheid was in de eerste plaats eventuele covid-19-besmettingen van werknemers niet over te dragen op patiënten. Als je weet dat het Wit-Gele Kruis dagelijks ongeveer 30.000 huisbezoeken aflegt en op maandbasis ongeveer 65.000 verschillende patiënten ziet, dan is het risico voor de verspreiding van een virus via kruisbesmetting een belangrijk gegeven.
“Wij hebben ingezet op beschermingsmateriaal en zijn bij iedereen blijven komen, behalve als een patiënt koos om de thuisverpleging stop te zetten. Er is even een kleine daling geweest in onze activiteiten, maar al bij al is het vertrouwen in de thuisverpleging wel gebleven.
“Onze verpleegkundigen komen meestal bij hoogbejaarde en kwetsbare mensen. De maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad en het Agentschap Zorg vertalen naar hun situatie, hielp bij het herwinnen van het vertrouwen. We vonden het belangrijk niemand in de kou te laten staan. De thuisverpleging is blijven komen, zelfs na de werkuren. Die inspanning werd enorm gewaardeerd.”
BROOS. “Die zorggarantie is de kern van wat het Wit-Geel Kruis dagelijks wil uitdragen. Ons personeel heeft flexibiliteit en inzet getoond. In een situatie waarin heel wat tachtigplussers dreigden te vereenzamen, waren onze mensen vaak nog het enige contact met de buitenwereld. Dat heeft voor sommige patiënten een heel groot verschil gemaakt.”
Hoe komt het dat er nauwelijks personeelsleden afhaakten?
VAN GANSBEKE. “Onze mensen zijn verpleegkundigen in hart en nieren. De nood aan zorg spreekt onmiddellijk hun persoonlijk en professioneel verantwoordelijkheidsgevoel aan. Sommige medewerkers offerden spontaan hun vrije dagen op om te helpen. Dat heeft ons ook in staat gesteld de personeelstekorten in de woonzorgcentra te helpen opvangen.
“Toen die vraag kwam, zijn we daarop ingegaan terwijl er aanvankelijk geen financiële regeling voor was afgesproken. Maar wij hadden dit al eens meegemaakt tijdens straffe griepwinters. Toen waren we al bijgesprongen om de woonzorgcentra tijdelijk te depanneren.
“We zijn ook nauwer gaan samenwerken met de zelfstandige collega’s en i-mens bij het opzetten van de zogenaamde cohortzorg. Om de risico’s op kruisbesmetting te beperken, splitsen we de thuisverpleging op in gewone patiënten en covid-19-patiënten. Dat zijn aparte teams. We hebben dat concept heel snel ter sprake gebracht bij de mensen van het Vlaams Agentschap Zorg en bij het Riziv. De thuisverpleging sloot, over de grenzen van de concurrentie heen, de rangen om cohortzorg samen te doen. Op die manier was het mogelijk veel sneller tot haalbare volumes te komen. In de ene wijk was een zelfstandige aan de slag, en een paar straten verder bijvoorbeeld iemand van het Wit-Gele Kruis. Per provincie was er één aanspreekpunt, waar een patiënt die het ziekenhuis verliet of vanuit een triagecentrum naar huis werd gestuurd met covid-besmetting, kon worden aangemeld. Collegiaal werd dan gekeken wie in welke wijk, in welke straat beschikbaar was voor de thuisverpleging.”
BROOS.“Dat is allemaal gebeurd in goede afstemming met het Agentschap Zorg en Gezondheid en het kabinet van minister van Volksgezondheid Wouter Beke. De media hebben veel gefocust op de ziekenhuizen. En dat was ook heel belangrijk, maar er is ook heel wat in de thuisverpleging gebeurd. Dat waren zaken om de meest kwetsbare groep, die onzichtbaar thuis zat, te blijven bereiken. In de thuiszorg hadden we de flexibiliteit om snel in het belang van de patiënt te handelen. Hopelijk kunnen we dat vasthouden. De overheid moet ervoor zorgen dat er op zijn minst geen regelgeving in de weg staat van concepten van meer geïntegreerde zorg. Dat dit concept ontstaan is vanuit de expertise van het werkveld, moet ook een belangrijk signaal zijn voor het beleid. Het is belangrijk dat zo’n dynamiek die vanuit de concrete werking vertrekt, ook in de toekomst gebruikt wordt.”
Zelf beschermingsmateriaal kopen en anders werken zonder dat het budget afgesproken is… Leuk, maar wat als de financiering uiteindelijk niet volgt?
BROOS. “We hebben sneller gehandeld dan het beleid, maar vanuit het vertrouwen dat er een oplossing zou komen. Wij gingen ervan uit dat codes wel zouden worden afgestemd, of dat de financiering van onze verpleegkundigen in de woonzorgcentra wel geregeld zou geraken. Het was nu eenmaal een crisissituatie, en dan kan je soms niet wachten.”
VAN GANSBEKE. “Je moet geen uitzonderlijke dingen vragen aan een overheid die al in crisis is. We zijn met oplossingen gekomen. Die hebben een tijdelijk karakter. Maar we zijn daarin ook gewaardeerd en gevolgd door het beleid. Soms werd verduidelijkt dat iets een brug te ver was, maar de sleutel was dat wij met constructieve voorstellen en haalbare oplossingen kwamen. We hebben relatief snel duidelijkheid gekregen van het Riziv over onze extra inspanningen. Ook omdat wij met cijfers konden aantonen dat we extra materiaal moesten aankopen en dat een huisbezoek langer duurde door de beschermingsmaatregelen. Wij werken met duizenden mensen op het terrein. Onze cijfers zijn geen steekproef, ze bieden een ruime statistische basis.”
‘Je moet geen uitzonderlijke dingen vragen aan een overheid die al in crisis is. We zijn met oplossingen gekomen’ – Hendrik Van Gansbeke
BROOS. “Ik denk dat we kunnen terugkijken op een constructief debat, zowel met de federale als met de Vlaamse overheid. We waarderen ook dat vanuit Vlaanderen naar ons is gekeken om bij te springen in de woonzorgcentra en op andere plaatsen waar onze medewerkers konden worden ingezet.”
Staan de versnipperde bevoegdheden in de gezondheidszorg een grotere rol voor de thuisverpleging in de weg?
VAN GANSBEKE.“De thuisverpleging is federaal via Riziv-nomenclatuur geregeld. Ouderenzorg zit onder de Vlaamse noemer ‘woonzorg en welzijn’. Maar de medische noden van de bewoners in de woonzorgcentra worden de jongste jaren zwaarder. Dat is ook zo in de gehandicaptenzorg en de psychiatrie, waar oudere bewoners nu ook meervoudige medische problemen hebben. In de huizen voor personen met een handicap kan de thuisverpleging die mensen helpen binnen de reguliere financiering van het Riziv. Door de regionalisering van de ouderenzorg kan dat niet in de woonzorgcentra. Zolang niemand ziek wordt, kan de normale staf in een woonzorgcentrum de medische vraag aan. Maar in een hittegolf of bij een grote epidemie zijn er te weinig medische competenties aanwezig in woonzorgcentra. Dat is in nu heel duidelijk geworden.
“De bewoners van een woonzorgcentrum zitten in een vervangende thuissituatie. Het medische beleid wordt opgevolgd door een huisarts, maar de thuisverpleging kan normaal niet binnen. In deze crisis is dat wel mogelijk gemaakt, maar met de duidelijke financiële afspraak dat de gemeenschappen de thuisverpleging mee financieren. Ik denk dat het idee wel rijpt om op de langere termijn in specifieke situaties thuisverpleegkundigen toe te laten in de woonzorgcentra.”
BROOS. “Vanuit de filosofie van een vervangende thuissituatie waar de coördinatie door de huisarts gebeurt, lijkt het maar logisch dat thuisverpleegkundigen kunnen worden ingezet in specifieke situaties. We moeten dus zorgen dat de regelgeving dat niet bemoeilijkt. We hebben nu een goed voorbeeld van hoe dat zou kunnen gebeuren.
“Iedereen ziet dat de versnippering in het gezondheidsbeleid te ver is doorgeschoten. Daar is een efficiëntiewinst mogelijk. Maar dat moet doordacht en in een globale hertekening gebeuren. Voor ons is het van belang dat onze kwalitatieve werking centraal kan blijven staan. Wij willen blijven werken in functie van de patiënt. We vinden dat een nieuwe federale regering met experts uit werkveld moet samenzitten om de hertekening van de gezondheidszorg in Vlaanderen en België vorm te geven. Ik denk dat zij daar een gedragen visie over kunnen uitwerken. We zijn daar ook aan toe. Dat heeft deze crisis duidelijk gemaakt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier