‘Ieder z’n puupe en ieder z’n toebak’

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

Als onderdeel van het akkoord over de taxshift maakt de regering werk van een nieuwe wet over de fiscale regularisatie. Die moet rechtszekerheid bieden aan fiscale zondaars en ze moet centen in het laatje brengen voor de federale overheid. In 2016 wordt gehoopt op een opbrengst van 250 miljoen euro. Op zich is die beslissing een goede zaak. Fiscalisten vragen al langer een duidelijke regularisatieregeling. Ook het momentum is er: vanaf 2017 treden verscheidene internationale akkoorden over de automatische uitwisseling van bankgegevens in werking. Wie nog altijd iets te verbergen heeft en niet in het vizier van de fiscus wil komen, zet dus maar beter de stap naar de fiscale regularisatie. Zo bekeken is de nieuwe wet een uiting van gezond verstand.

Uit de details van de beslissing blijkt dat de regering de nieuwe regeling wil doen aansluiten bij de vorige regularisatie die in 2013 afliep. Dat betekent dat opnieuw een onderscheid wordt gemaakt tussen fiscaal verjaarde en niet verjaarde kapitalen en inkomsten. Wie in het bezit is van verjaarde kapitalen en inkomsten, kan die regulariseren tegen een eenmalige heffing van 36 procent. Wie oud kapitaal heeft, maar de rechtmatige herkomst niet kan aantonen, moet op het hele kapitaal het boetetarief betalen. Vanaf 2017 wordt het tarief jaarlijks opgetrokken met 1 procent, tot maximaal 40 procent vanaf 2020. Wie niet verjaarde kapitalen en inkomsten heeft, moet de normaal verschuldigde belasting betalen, verhoogd met een boete van 20 procent boven op het normale belastingtarief.

Op zich lijkt dat duidelijk, maar in dit krankzinnige land is niets wat het lijkt. Een sluitende regeling is pas mogelijk als er ook gewestelijke fiscale regularisaties komen. Dat is het gevolg van de fiscale bevoegdheidsverdeling. Voor de inkomstenbelastingen en de btw heeft de federale overheid alle touwtjes in handen, maar de registratie- en de successierechten zijn gedeeltelijk geregionaliseerd. De federale overheid kan daardoor niet zomaar een regeling invoeren die belastingzondaars toelaat successiefraude te regulariseren.

In Vlaanderen heeft de federale overheid zelfs geen enkele bevoegdheid meer om een regularisatie in te voeren die ook van toepassing is op de registratie- en de successierechten. Het Vlaams Gewest draagt sinds 1 januari zelf de verantwoordelijkheid voor de zogenoemde dienst van de belasting van die heffingen. Daardoor zit de bevoegdheid om een fiscale procedure in te voeren exclusief bij het Vlaams Gewest.

In Brussel en Wallonië is de situatie nog complexer. In die gewesten is de federale overheid wel nog belast met de dienst van de belasting van de registratie- en de successierechten. Daardoor kan de federale overheid wel sleutelen aan de Brusselse en de Waalse registratie- en successierechten. De voorwaarde is dat de federale regering geen afbreuk doet aan de wettelijk verschuldigde belasting, want dat is de exclusieve bevoegdheid van het Brussels en het Waals Gewest. Als de federale regering, zoals onder de vorige regeling, zou beslissen dat er bij een regularisatie geen nalatigheidsintresten verschuldigd zijn, treedt ze op het bevoegdheidsterrein van het gewest, en dat mag niet. Ze mag ook niet eigenhandig beslissen dat een fiscale regularisatie opnieuw gepaard gaat met een strafrechtelijke amnestie.

Ook voor de verjaarde belastingschulden is er een bevoegdheidsprobleem. In principe kunnen die niet meer worden ingevorderd. Om een fiscale regularisatie mogelijk te maken wordt de techniek van de indiciaire taxatie gebruikt. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat het vermogen een tekort vertoont dat niet kan worden verantwoord en dat daar inkomstenbelastingen op kunnen worden geheven. Maar ook dat leidt tot bevoegdheidsproblemen. Wie verjaarde gewestelijke successierechten wil regulariseren, betaalt dus eigenlijk federale inkomstenbelastingen. De opbrengst ervan belandt in de federale schatkist.

Het invoeren van een nieuwe, sluitende regularisatie is dus een mooie oefening in fiscale bevoegdheidsverdeling voor juristen, maar niet voor de burger die rechtszekerheid zoekt. Om het met de woorden van Achille Van Acker te zeggen: “Ieder z’n puupe en ieder z’n toebak.” Dat is nu eenmaal de fiscale helaasheid der dingen in dit land.

De auteur is advocaat en hoogleraar fiscaal recht.

MICHEL MAUS

De federale overheid kan niet zomaar een regeling invoeren die belastingzondaars toelaat successiefraude te regulariseren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content