Icos: de feniks van de chipindustrie
2001 en 2002 waren barslecht. “Tweeënhalf jaar lang zaten we onder de bodem van 1996.” Maar vandaag staat Icos er weer, sterker dan ooit zelfs. De producent van inspectiemachines voor de chipindustrie houdt zijn knowhow in Europa, maar breidt uit in China.
De gebouwen zijn twee jaar oud, maar een bord om de ingang aan te wijzen, is er nog niet. “We hebben bezuinigd op alles en nog wat,” zegt Anton ‘Toon’ DeProft, president en chief executive officer van Icos Vision Systems, dat als een feniks uit de crisis in de halfgeleiderindustrie is herrezen. De producent van inspectiemachines voor de chipindustrie profiteert volop van de herneming van de investeringen.
Niets te vroeg. De jaren 2001 en 2002 zijn barslecht geweest. “Tweeënhalf jaar lang zaten we onder de bodem van 1996 – de crisis in de geheugenchips – en van 1998 – de financiële crisis in Azie,” zegt Anton DeProft.
“Wat me het meest verwondert, is hoe ze in één kwartaal 42 % in omzet kunnen groeien,” klinkt het bij zijn vader Jozef DeProft (81), de voormalige RTT-administrateur-generaal. “Als we bij de RTT korting gaven op aansluitingen was dat zo’n succes dat we maanden nodig hadden om de achterstand weg te werken,” herinnert hij zich. Het is weinig bekend, maar vader DeProft is zelf tien jaar lang bestuurder bij Icos geweest.
Het is een andere generatie. Terwijl de vader in het geloof een constante heeft gevonden, is het gebrek aan constanten voor de zoon de enige zekerheid. “In 1997 hebben we een jaar lang onderzocht wat de vooroplopende indicatoren waren in onze business,” zegt hij. “We hebben er absoluut geen gevonden. Maar als je dat aan analisten vertelde, werd je bekeken alsof je je markt niet kende.”
Een Chinees als CEO?
In de voedselketen van de chipindustrie zitten de machines van Icos helemaal aan het eind, in de zogenaamde back-end, na de dure fabrieken die de wafers maken (de zogenaamde front-end) en na de apparatuur voor het verzagen, verpakken en elektrisch testen van de chips. Icos’ producten controleren met camera’s of de hechtingspunten van de chips perfect zijn. “Van onze machines gaan de chips naar de fabrikanten van mobilofoons, auto’s, pc’s of consumentenelektronica,” zegt DeProft.
Is de eindgebruikersmarkt al cyclisch, de halfgeleidermarkt is dat nog meer en de halfgeleidermachinemarkt is nog een graadje erger. In de tweede helft van 2002 was de chipindustrie al opnieuw beginnen investeren in front-end-apparatuur, noteert marktonderzoeker SoundView Technology Group. De back-end-apparatuur, waaronder de testsystemen, bleef achter. Chipfabrikanten besteden meer en meer uit aan onderaannemers die zelf maar weinig zicht hebben op toekomstige orders en daarom op hun beurt tot het uiterste wachten met investeren.
“Wie is de winnaar in die omstandigheden?” aldus DeProft. “Het meest flexibele bedrijf. Na 1997 zijn we ons dus constant blijven afvragen hoe we stabiliteit in onze processen konden stoppen en hoe we de cycli flexibel konden opvangen.” Outsourcing was echter al lang voor 1997 een strategische keuze van Icos. “Al direct in 1985-1986, toen we ons resoluut gingen toeleggen op visuele inspectie van elektronicacomponenten, hebben we voor outsourcing gekozen,” zegt Guido Vervoort, de vice-president operations, die in 1985 overkwam van het huidige Siemens-Atea.
Icos verkoopt maar een paar honderd machines per jaar en heeft een totaal van twintig à dertig toeleveranciers voor drie groepen componenten: complexe elektronica, fijnmechanica en machinebouw, en optica en cameratechnologie. Amper twaalf medewerkers volgen dit proces op, zegt Vervoort. Niet alleen productie, ook aankoop en planning zijn uitbesteed. Uitzondering zijn enkele cruciale, dure componenten, waarvoor raamcontracten met de fabrikanten worden afgesloten. De belangrijkste leveranciers zijn solide bedrijven die ook aan bijvoorbeeld de automobielsector, de smart card-industrie of de medische industrie leveren. Het kwalificatieproces is, na twintig jaar ervaring, rigoureus. “Een samenwerking groeit langzaam. Je moet voldoende vertrouwen hebben,” zegt Vervoort. Kwaliteit, leveringsbetrouwbaarheid en prijs – in die volgorde – zijn de selectiecriteria.
“Het ideaal is om 10 % tot 15 % van hun omzet uit te maken. Zo’n volume is belangrijk genoeg om interesse te wekken, maar niet zo belangrijk dat het bedrijf over de kop gaat als er minder bestellingen komen,” zegt DeProft. Die 10 % à 15 % zijn een gemiddelde over de cyclus heen, zodat het in drukke tijden wel eens tot 20 % à 25 % kan stijgen. “Voor ons is dat dan een verdubbeling, maar voor de fabrikant een stijging met pakweg tien procentpunten. Dat is haalbaar,” zegt Vervoort, terwijl hij het concept op een papiertje uittekent. Ook distributie en installatie worden uitbesteed. “Liever dan zelf een organisatie op te zetten, sturen we één of twee productspecialisten naar een distributeur om die kennis over te dragen,” zegt DeProft. “Uiteindelijk gaat het om supply chain management. Een audit heeft uitgewezen dat we dat zeer goed doen.” SAP levert het beheerssysteem.
Is de volgende CEO van Icos een Chinees? De Leuvenaren zetten nog 25 % om in Europa, 11 % in de VS, 16 % in Japan, maar 48 % in “andere Aziatische landen”. In Europa doet alleen STMicroelectronics nog verpakking in zijn fabriek in Catania, Sicilië, en in Casablanca, Marokko. Chipverpakking is naar Azië verschoven. Daar hoort dus ook de inspectie thuis.
“Het grote probleem voor Europa is de bijzonder sterke volatiliteit van deze industrie,” zegt DeProft. “Vandaag is er een sterke groei, maar morgen kan die plots wegvallen. Daar is de Europese arbeidsmarkt totaal ongeschikt voor. Flexibiliteit is de voornaamste motivatie om in China te zijn. Je kan er bijzonder snel extra productie organiseren en zeer snel weer afbouwen.”
Totnogtoe gebeurde de eindassemblage van Icos hoofdzakelijk in Duitsland, waar ook vele onderdelen worden gemaakt. De lopende overname van Jointech Precision Technology in Shenzen, dat al voor Icos assembleerde, betekent een sterkere verschuiving richting China. De eindassemblage en het testen van hoofdzakelijk Chinese onderdelen – een andere belangrijke toeleverancier zit in Singapore – gebeurt niet in Duitsland. “Dat betekent niet dat we Duitsland afbouwen. Onze groei zal die verschuiving opvangen,” preciseert Vervoort.
Niets dan stijging
Analisten jubelen over de vooruitzichten. Icos zelf, dat vorig jaar 75 % groeide in dollar en 47 % in euro, houdt het voor 2004 op een “sterk herstel”, maar voorspelt voor het eerste kwartaal toch alweer een 20 % tot 30 % hogere omzet dan in het voorgaande kwartaal.
Icos wint op verschillende manieren. Mettertijd hebben de Leuvenaars hun productengamma uitgebreid van beeldverwerkings-printplaten voor inbouw in andermans inspectiesystemen (1984), tot hele inspectiesystemen voor inbouw in machines, tot machines die inspecteerden (1992), maar ook sorteerden (1994). De ambitie is nu om een breder gamma componenten te gaan testen. “Momenteel concurreren we op een markt van 270 miljoen euro. We kunnen nog een factor 2 verbreden,” denkt DeProft.
Marktonderzoekers voorspellen dat halfgeleiderfabrikanten dit jaar 22,6 % ( Gartner) tot 32 % ( FutureHorizons) meer gaan verkopen in dollartermen. Maar Anton DeProft ziet de back-end-apparatuur nog sterker groeien. Testapparatuur hangt af van volumes en lijdt minder onder de dalende eenheidsprijzen van de chips. Integendeel, de verpakking van chips wordt belangrijker. Meer chips komen in consumentenproducten terecht, die hogere eisen stellen aan verpakkingen; de chips worden aldoor sneller, waardoor klassieke technologie achterhaald geraakt, nieuwe machines moeten worden gekocht en het aandeel van de verpakking in het geheel nog stijgt.
Ook op de concurrentie – Robotic Vision Systems (RVSI), Cognex en AugustTechnology uit de VS en AstiHoldings uit Singapore – wint Icos terrein. RVSI uit New Hampshire verwedde zijn toekomst op lasertechnologie en degradeerde naar de zogenaamde pink sheets, de rommelbeurs op Nasdaq toen het zijn hoge vaste kosten niet snel genoeg kon aanpassen aan de crash. Maar zelfs August Technology, volgens voorzitter Jos Verjans de meest vergelijkbare concurrent, voorspelt een groei die lager ligt dan wat Icos denkt te zullen realiseren. De Leuvenaren denken onder meer een voorsprong te hebben in de inspectie van chips op soepele substraten, zoals die in LCD-schermen worden gebruikt. Totnogtoe gebeurt die controle door mensen met microscopen en vormt ze een bottleneck in het productieproces.
Kennis blijft Europees
Dat Icos, ondanks de outsourcing en de goedkopere dollar (ruim 60 % van de omzet is in euro), de waarde van zijn product in huis kan houden, blijkt uit de brutomarge – het verschil tussen inkoop en facturatie. In het jongste kwartaal bedroeg die brutomarge – in lijn met de vorige jaren – een solide 57,4 %.
Die toegevoegde waarde zit vooral in de beeldverwerkingsalgoritmen, de kern van Icos’ knowhow sinds het ontstond als spin-off van het Beeldverwerkings Laboratorium van professor André Oosterlinck van de KU Leuven, de huidige rector. Die knowhow blijft in Leuven en München, waar Icos in 1998 een fabrikant van inspectiemodules overnam. “Voor onderzoek & ontwikkeling kan je de pieken en dalen van de cyclus uitvlakken en de intellectuele rechten zijn hier beter beschermd,” geeft DeProft aan. In Hongkong, van waaruit het nabijgelegen Icos Vision Systems China (ex-Jointech) zal worden geleid, startte Icos in 2002 wel een ontwikkelingscentrum in ‘mechanisch ontwerp’.
Met het groeiend belang van de chipsverpakking – en de droom om halfgeleiders rechtstreeks te kunnen monteren, zonder ze eerst te verpakken – ziet Anton DeProft het belang van het nabijgelegen interuniversitaire onderzoeksinstituut voor micro-elektronica Imec voor Icos toenemen. “Binnen Imec wordt onderzoek naar verpakking belangrijker. Onze relatie zal in de toekomst intenser worden,” voorspelt hij.
Het zal wel toeval zijn, maar begin 2000 vertrok Anton DeProft, die toen directeur sales & marketing was, bij Icos om voor zichzelf te gaan ondernemen. Luttele maanden later stortte de markt in. Op 1 april 2002 haalde zijn vroegere baas, Jos Verjans, hem opnieuw binnen, deze keer als CEO. Het bleek het begin van de ommekeer in de markt. (Niet dat Anton DeProft intussen zijn deel van de crisis zou hebben gemist. Hij investeerde intussen zelf een half miljoen euro in Synes, een spin-off van de KU Leuven in artificiële-intelligentiesoftware, waarvan de activa later door Real Software zijn overgenomen.)
De lezers van ons zusterblad Cash verkozen Icos tot het best communicerende bedrijf in 2003. Toen keek het management het jaar “met vertrouwen tegemoet”. Wie daar toen in geloofde, heeft zijn aandelen in één jaar van 6,1 naar bijna 25 euro zien stijgen. Of dat voor herhaling vatbaar is, is een andere vraag.
Bruno Leijnse
“In 1997 zochten we naar vooroplopende indicatoren in onze business. We hebben er geen gevonden.”
“Momenteel concurreren we op een markt van 270 miljoen euro. We kunnen nog een factor 2 verbreden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier