Houdt u nog iets over aan uw bijverdienste?

Melanie De Vrieze Freelance

U vindt elke maand uw loonbriefje in de bus, maar wil nog een centje bijverdienen met een nevenactiviteit? Dan is het statuut van zelfstandige in bijberoep misschien verplichte kost voor u. Weet echter dat die bijverdienste soms grote gevolgen heeft voor uw belastingen en sociale bijdragen. Is het sop de kool nog waard?

Zware belastingen en sociale bijdragen romen de inkomsten uit een nevenactiviteit af. Toch schrikt dat de Belgen blijkbaar niet af. Het aantal werknemers dat in hun vrije tijd als zelfstandige wat bijverdient, groeit sterker dan het aantal zelfstandigen in hoofdberoep.

Personen die naast hun hoofdberoep nog een zelfstandige activiteit uitoefenen, worden als zelfstandigen in bijberoep beschouwd. De zelfstandige bedrijvigheid moet regelmatig worden uitgeoefend en de andere activiteit als loontrekkende moet minstens een halftijdse baan inhouden. Het statuut van zelfstandige in bijberoep heeft dus niets te maken met het bedrag dat u verdient in uw bijberoep of de tijd die u aan uw nevenactiviteiten besteedt. Ambtenaren (met uitzondering van de functionarissen in het onderwijs) moeten minstens acht maanden of 200 dagen per jaar hun functie uitoefenen en het aantal arbeidsuren per maand moet minstens overeenkomen met de helft van het aantal arbeidsuren per maand van een voltijdse betrekking. Bij een activiteit in het dag- of avondonderwijs moeten de prestaties ten minste zes tiende van een volledig uurrooster omvatten.

Wanneer de bijverdiener geen andere hoofdactiviteit meer uitoefent, wordt het aanvullende karakter van zijn zelfstandige activiteit toch behouden, op voorwaarde dat hij een vervangingsinkomen heeft dat minstens gelijk is aan het bedrag van het minimumpensioen voor een alleenstaande zelfstandige. Dat vervangingsinkomen is bijvoorbeeld een vergoeding voor ziekte of werkloosheid, een vergoeding voor slachtoffers van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte met een invaliditeit van minimum 66% tot gevolg, of een loopbaanonderbreking waarbij de werknemer zijn pensioenrechten vrijwaart in de regeling waarin hij de loopbaanonderbreking nam.

Gehuwden, studenten en genieters van een overlevingspensioen kunnen een gelijkstelling met bijberoep vragen, ook al oefenen ze hun beroep als hoofdberoep uit. De voorwaarde is dat hun inkomen lager ligt dan 206.957 frank en dat hun sociale rechten worden gevrijwaard via de partner, de ouders of een uitkering. De bijdrage wordt dan berekend op dezelfde manier als voor een bijberoep. Werknemers die buiten hun uren werk verrichten als bijverdienste voor hun werkgever, hoeven het statuut van zelfstandige in bijberoep niet aan te vragen. De bijverdiensten worden als gewoon loon beschouwd. De werkgever betaalt sociale bijdragen, de werknemer moet hierop alleen personenbelasting betalen.

Niet voor alle beroepen is het statuut van zelfstandige in bijberoep beschikbaar. In de horecasector bijvoorbeeld is het statuut van loontrekkende verplicht. Journalisten en personen die auteursrechten genieten, kunnen dan weer bijverdienen zonder dat ze daarvoor een extra statuut moeten aanvragen.

Statuut niet verplicht

Wie nevenactiviteiten uitvoert, hoeft niet per se het statuut van zelfstandige in bijberoep aan te vragen. Dat is het geval wanneer de zelfstandige activiteit slechts heel sporadisch voorkomt. De ondernemer die af en toe gastspreker is op een seminarie, hoeft het statuut niet aan te vragen. Hij kan de inkomsten uit deze nevenactiviteit aangeven als diverse inkomsten. Voor hem levert dit een fiscaal voordeel op, want hij wordt er slechts 33% op belast. Voor een zelfstandige in bijberoep geldt al snel het tarief van 50%.

Een voorbeeld toont duidelijk het verschil tussen de twee. Een ondernemer is gastspreker op een seminarie. Daarvoor ontvangt hij een bedrag van 70.000 frank. Geeft hij dit aan als diverse inkomsten, dan wordt hij er 33% op belast en betaalt hij 23.100 frank. Is hij echter zelfstandige in bijberoep, dan moet hij 35.000 frank ophoesten, een verschil van 11.900 frank. Het aangeven van een bijverdienste als diverse inkomsten is dus de meest voordelige oplossing, maar het is niet altijd even duidelijk wanneer een nevenactiviteit beschouwd wordt als diverse inkomsten of bedrijfsinkomsten. De grens is immers subjectief. Het bedrag dat de ondernemer bovenop zijn eigenlijke loon verdient, heeft bijvoorbeeld geen enkel belang.

De fiscus stelt wel enkele voorwaarden om een nevenactiviteit als diverse inkomsten te beschouwen. Zo mogen de bijverdiensten niet op regelmatige basis plaatsvinden en mag er geen nauw verband bestaan met de hoofdactiviteit van de belastingplichtige, noch in het verlengde daarvan liggen. Is de ondernemer ieder jaar gastspreker op het seminarie, dan zal de fiscus dit eerder als beroepsinkomsten aanrekenen. Een professor die advies geeft tegen betaling en een belastingambtenaar die op regelmatige basis artikelen schrijft voor vakbladen komen evenmin in aanmerking voor diverse inkomsten.

Aanvullende verzekering

Het statuut van zelfstandige in bijberoep brengt heel wat plichten mee. Wie een zelfstandige werkzaamheid uitoefent als bijberoep, geniet alleen rechten inzake sociale zekerheid op grond van zijn hoofdberoep. Het wettelijke sociale statuut voorziet in heel geringe vergoedingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid of pensioen. Daarom is het belangrijk voor de zelfstandige in bijberoep om na te gaan of hij zich bijkomend moet verzekeren. De personen onderworpen aan het sociaal statuut hebben een dubbele verplichting: enerzijds moeten zij zich in het stelsel kenbaar maken door zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds, anderzijds moeten zij aan dit fonds verschuldigde bijdragen betalen.

Het aansluiten bij een sociale verzekeringskas moet gebeuren binnen de negentig dagen na de start van de zelfstandige activiteit.

Heel wat bijverdieners vergeten het zelfstandigenstatuut aan te vragen door onwetendheid of vergetelheid. Sluit de zelfstandige in bijberoep zich niet binnen dertig dagen na de datum van verzending van een ingebrekestelling aan, dan wordt hij van ambtswege bij de Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen aangesloten. De bijverdiener moet zijn achterstallige sociale bijdragen betalen, waar ook nog eens nalatigheidsintresten bijkomen. Bij een laattijdige aansluiting wordt de bijdrage met 3% verhoogd per kwartaal dat men te laat is.

Een loontrekkende die het statuut van zelfstandige in bijberoep aanvraagt, moet voor bepaalde beroepen een BTW-nummer aanvragen. Ondernemers of particulieren kunnen op die manier wel de BTW op aankopen die te maken hebben met de beroepsactiviteit terugvorderen. Wie een commerciële activiteit uitvoert, is verplicht zich in te schrijven in het handelsregister. Ook de boekhouding van een zelfstandige in bijberoep hoort piekfijn in orde te zijn.

Sociale bijdrage

Wat houdt het stelsel van sociale bijdragen voor zelfstandigen in bijberoep in? De personen die aan het sociaal statuut der zelfstandigen onderworpen zijn, moeten aan het sociaal verzekeringsfonds een driemaandelijkse bijdrage betalen bestemd voor de vier sectoren: kinderbijslag, pensioen, ziekteverzekering en arbeidsongeschiktheidsverzekering. De sociale bijdragen worden grotendeels berekend op basis van het verhoogde en geherwaardeerde beroepsinkomen van drie jaar voordien. Zo gaat men voor de bijdragen van 2001 uit van de winst van 1998. Het beroepsinkomen bestaat uit het brutoberoepsinkomen, na aftrek van beroepsinkomsten en eventueel van bedrijfsverliezen, zoals die vastgesteld zijn door de fiscus. De belastingadministratie deelt dit nettobedrijfsinkomen mee aan het sociaal verzekeringsfonds waarbij u aangesloten bent. Afhankelijk van de categorie bijdrageplichtigen waartoe de aangeslotene drie jaar voordien behoorde, wordt het beroepsinkomen opgetrokken met het bedrag van de bijdragen die verschuldigd zijn voor het referentiejaar. Na die brutering wordt het bedrag van het beroepsinkomen vermenigvuldigd met een herwaarderingscoëfficiënt, die de ontwikkeling weergeeft van het indexcijfer van de consumptieprijzen tussen het jaar waarin het inkomen wordt verworven en het jaar waarin de bijdrage wordt betaald. Op dit gebruteerde en aan de index aangepaste inkomen berekent het sociaal verzekeringsfonds de sociale bijdrage volgens vaste percentages.

Voor zelfstandigen in bijberoep gelden dezelfde percentages als voor zelfstandigen in hoofdberoep, namelijk 16,7%, maar dan vanaf een inkomen van 43.709 frank (zie ook tabel: Kwartaalbijdragen zelfstandige in bijberoep). Wie minder verdient dan 43.709 frank, hoeft geen bijdrage te betalen. Een zelfstandige in bijberoep kan maar genieten van de rechten van het sociaal statuut vanaf een bijdrage berekend op een inkomen van 408.126 frank. Wanneer het inkomen tussen 1.979.760 en 2.895.876 ligt, wordt 12,27% aangerekend. Voor het inkomen dat de grens van 2.895.876 overstijgt, is geen enkele bijdrage verschuldigd. De wettelijke bijdragen kunnen licht verschillen, afhankelijk van de beheerskosten die de sociale verzekeringskas aanrekent.

Net zoals de zelfstandigen in hoofdberoep moeten de bijverdieners een bijkomende forfaitaire sociale bijdrage betalen van 1200 frank wanneer de beroepsinkomsten hoger zijn dan 408.125 frank en onder het bedrag van 1.979.760 frank liggen. Zijn de beroepsinkomsten hoger dan 1.979.760, dan bedraagt de forfaitaire sociale bijdrage 2500 frank per jaar.

Wie pas met een zelfstandige nevenactiviteit is gestart, betaalt voorlopige kwartaalbijdragen tot hij de activiteit gedurende drie kalenderjaren heeft uitgeoefend. Daarna worden de bijdragen geregulariseerd: jaar na jaar wordt vergeleken wat de zelfstandige in bijberoep heeft betaald met wat hij op grond van zijn werkelijke winstcijfers van elk van die bewuste jaren had moeten betalen. Na drie jaar wordt dit bedrag dus aangepast aan de reële inkomsten.

Extra belastingbrief

Naast het betalen van allerlei sociale bijdragen, moet de zelfstandige in bijberoep voortaan ook het tweede deel van zijn jaarlijkse belastingsaangifte invullen. Deel 2, dat voorbehouden is aan zelfstandigen, moet hij zelf bij de controleur aanvragen. De beroepskosten die verband houden met zijn nevenactiviteit kan hij aftrekken zonder daarbij het kostenforfait van de loontrekkende te verliezen. De zelfstandige in bijberoep moet er wel rekening mee houden dat de inkomsten van de zelfstandige activiteit voor de berekening van de marginale aanslagvoet aan zijn inkomsten als loontrekkende worden toegevoegd, wat kan leiden tot hogere belastingvoeten als bepaalde inkomstengrenzen worden overschreden. De loontrekkende houdt op die manier vaak niet veel over van de neveninkomsten uit de zelfstandige activiteit. De zelfstandigen in bijberoep moeten ook vanaf het vierde jaar van hun zelfstandige activiteit voorafbetalingen storten. Gebeurt dit niet, dan lopen ze het risico een belastingvermeerdering te krijgen.

Dus: interessant of niet?

De zelfstandige in bijberoep moet heel wat administratieve formaliteiten vervullen, wat bijverdieners soms afschrikt om het statuut aan te vragen. Hoewel hij werknemer is, moet hij voor bepaalde beroepen een BTW- en handelsregisternummer aanvragen.

Een bijverdienste is fiscaal interessant als de zelfstandige in bijberoep minder dan 43.708 frank verdient, omdat hij dan geen sociale bijdragen hoeft te betalen. De inkomsten uit de nevenactiviteiten worden behoorlijk zwaar belast. Voor de berekening van de marginale belastingvoet worden de inkomsten uit zijn zelfstandige activiteit toegevoegd aan zijn inkomsten als loontrekkende.

Melanie De Vrieze

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content