Horeca begint geheime gesprekken met fiscus
Bijna drie jaar onderhandelen met de overheid heeft nog geen enkel concreet resultaat opgeleverd voor de horecasector. Sommige betrokken partijen hebben daarom in het geheim parallelle gesprekken aangeknoopt met de fiscale administraties.
Eerder deze maand stuurden de achttien federaties die betrokken zijn bij de horecasector een boze brief naar premier Guy Verhofstadt (VLD) en naar minister van Economie Marc Verwilghen (VLD). De horecabonzen beginnen ongeduldig te worden omdat concrete ingrepen die de sector uit het slop moeten trekken, uitblijven. “We hebben veel gepraat en de regering heeft veel beloofd, maar na twee jaar Verhofstadt II staan we nog geen stap verder,” klaagt Luc De Bauw, secretaris-generaal van Horeca Vlaanderen.
Dat er nog maar weinig vooruitgang is geboekt, heeft volgens ingewijden echter vooral te maken met sommige partijen die uitblinken door hun manifeste onwil om bepaalde taboes te doorbreken en daarmee het debat saboteren. Meer dan één vinger wijst daarbij in de richting van Horeca Vlaanderen, dat met zowat 4500 leden de belangrijkste vertegenwoordiger van de sector is. De Bauw is allerminst opgezet met het feit dat er over hem wordt geroddeld.
“Ik begrijp wel hoe die perceptie is ontstaan. Maar sommige partijen beseffen niet altijd de volledige draagwijdte van de voorgestelde maatregelen. Dit is een heel technisch dossier en we mogen niet overhaast te werk gaan. Ik stel vast dat Horeca Vlaanderen de enige partij is die het dossier technisch en inhoudelijk stoffeert. Ik zit nog altijd te wachten op het eerste document van iemand anders,” bijt hij van zich af.
Dat er aan de kant van de horeca verschillende talen worden gesproken, is absoluut geen verrassing. Het gaat hier namelijk om een zeer heterogene groep – van de internationale hotelketen tot het dorpscafé op de hoek – waarin elk zijn eigen agenda heeft. Omdat ze de vertragingsmanoeuvres beu waren, hebben een aantal partijen daarom de slagorde verbroken. Ze hebben in het geheim rechtstreekse onderhandelingen aangeknoopt met de fiscale administraties. In tegenstelling tot de officiële gesprekken verloopt dit parallelle overleg volgens de betrokkenen wel op een constructieve manier.
30 à 40 % zwarte omzet
Het was toenmalig KMO-minister Rik Daems (VLD) die in 2002 het horecadossier nadrukkelijk op de politieke agenda plaatste. De staten-generaal van 18 september moest het startschot betekenen voor de rehabilitatie van de sector. Over de grote lijnen was men het al snel eens: de overheid beloofde fiscale en sociale maatregelen in ruil voor een duidelijk ‘verwittingsproces’ in de sector. Een BTW-verlaging, een flexibeler sociale wetgeving en de volledige aftrekbaarheid van de restaurantkosten stonden bovenaan het verlanglijstje. Tot op vandaag is daar bitter weinig van gerealiseerd.
De publieke opinie stigmatiseert de horecasector nog altijd als een sector waar heel wat zwart geld omgaat. Uit de voorlopige conclusies van een onderzoek door professor Jacques Vilrokx (VUB) blijkt dat de zwarte omzet mag geschat worden op 30 à 40 % van het totaal (zie kader: Waar is de studie over de horeca?). Horecakringen legitimeren deze frauduleuze praktijken vaak door te wijzen op het structurele gebrek aan rentabiliteit in de sector. “Zonder zwart geld is het onmogelijk om een horecazaak te runnen,” is een vaak gehoorde boutade.
Insiders zijn het er dan ook over eens dat een BTW-verlaging alleen onvoldoende zal zijn om het zwarte circuit uit te roeien. Zo zit de schrik er bij de horecaondernemers diep in dat wanneer ze plots een veel hogere officiële omzet zullen publiceren, ze de belastingcontroleur op hun dak zullen krijgen. Daarom pleit de sector steeds nadrukkelijker voor een vorm van fiscale amnestie. Economieminister Marc Verwilghen, die het horecadossier coördineert, staat niet afkerig tegenover de idee. “Dat is in de eerste plaats een bevoegdheid van minister Didier Reynders (MR), maar voor mij is het bespreekbaar op voorwaarde dat er duidelijke afspraken worden gemaakt.”
Toch lijkt het erop dat de illegale praktijken gewoon in de sector ingebakken zitten. “Een nieuwe klant vraagt altijd eerst hoeveel hij in het zwart kan krijgen, pas daarna vraagt hij naar de prijs van een vat bier,” glimlacht een brouwer. Zelfs mét een fiscale amnestie twijfelen sectorkenners er dan ook aan dat een zuurstofinjectie het zwarte geld uit de sector zal kunnen bannen.
Dirk Van Thuyne
“Een nieuwe klant vraagt altijd eerst hoeveel hij in het zwart kan krijgen, pas daarna vraagt hij naar de prijs van een vat bier.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier