Roeland Byl

Hoger inschrijvingsgeld in hoger onderwijs is slecht idee

Roeland Byl redacteur bij Trends

Studeren duurder maken, betekent voor de middenklasse wellicht de aderlating te veel.

Wie pleit voor hogere inschrijfgelden om de instroom aan universiteiten te beperken, hanteert een achterhaald discours. De jongste decennia telt vooral de macht van het getal. De Vlaamse universiteiten doen het daarom juist goed, met dank aan de democratisering van het hoger onderwijs.

De onderwijseconoom Ides Nicaise van het Leuvense HIVA pleit voor een verhoging van de inschrijvingsgelden. Een van de goede redenen om de toegang tot de Vlaamse universiteiten duurder de maken, zou bijvoorbeeld de krappe budgettaire situatie van de Vlaamse overheid kunnen zijn. Daar wees voormalig KU Leuven-rector André Oosterlinck in 2011 ook al op. Een terugval in subsidies moet immers ergens worden gecompenseerd. Alleen is er voorlopig maar weinig te merken van dalende subsidies, omdat onze universiteiten voor een groot stuk worden gefinancierd door subsidies berekend op het aantal studenten. Met andere woorden: hoe meer studenten, hoe meer geld er beschikbaar is. Voor de rest zijn er vooral veel slechte redenen te bedenken om het inschrijvingsgeld te verhogen.

Studenten betalen gemiddeld ongeveer 600 euro om zich aan een Vlaamse universiteit in te schrijven. Dat is slechts een fractie van wat een student in werkelijkheid kost en beduidend minder dan in andere landen. Het collegegeld in Nederland is bijvoorbeeld drie keer zo hoog. Nicaise stelt voor dat studenten uit hogere inkomenscategorieën meer betalen. Zo’n maatregel zou in de eerste plaats de middenklasse treffen en is daarom geen goed idee. Uiteindelijk vinden rijke studenten altijd de weg naar de universiteit en kunnen de lagere inkomens een beroep doen op een studiebeurs. In de middenklasse wordt een academische vorming mogelijks de aderlating te veel. En studieleningen brengen geen soelaas. Want die zijn in feite een rem op de toekomstige koopkracht van de afgestudeerde academici. Die moeten hun leningen de eerste jaren van hun carrière terugbetalen, geld dat ze niet kunnen uitgeven aan consumeren, huizen kopen en zo meer. De vertragende impact op de economische groei is navenant.

Klassiek verwijzen voorstanders van hogere collegegelden naar de Angelsaksische landen. Door selectiviteit bij de instroom van de academische opleidingen liggen de kwaliteit van het onderwijs, de omkadering van de studenten en de wetenschappelijke resultaten er hoger. Dat beeld is achterhaald. Dat blijkt ook uit recente rankings van universiteiten. De Vlaamse universiteiten zitten in de lift. De KU Leuven, de UGent en de UA stegen het afgelopen jaar in de Times Higher Education World University Ranking en horen nu tot de 200 beste universiteiten van de wereld. In de digitale wereld waarin we leven is de macht van het getal nu eenmaal een kritische factor. Ook in de wetenschap. De logica daarachter is even ontnuchterend als vanzelfsprekend. Meer studenten betekent meer middelen voor de universiteiten, en meer middelen betekent meer mogelijkheden om zich internationaal met de besten te meten. En meer studenten, betekent ook meer kansen dat er ergens een briljante geest boven water komt.

Afgezien van dat rekensommetje is er ook nog de impact op de arbeidsmarkt. Vraag aan de gemiddelde multinational waarom hij in België is gevestigd. Niet de grote afzetmarkt, de lage loonkosten of de beschikbare grondstoffen worden steevast geroemd, wel de goede opleiding. En laat een goed opgeleide bevolking net de meest noodzakelijke grondstof zijn voor een kenniseconomie. De humus voor zo’n kennismaatschappij is met andere woorden betaalbaar hoger onderwijs. De toegankelijkheid daarvan beperken, is als de brandstofleiding naar de turbo van een sportwagen doorknippen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content