Hoge olieprijs: nieuwe bubbel of nieuwe realiteit?

Geert Noels Geert Noels is chief economist van Econopolis.

De auteur is hoofdeconoom bij vermogensbeheerder Petercam.

Reacties: visienoels@trends.be

(1) www.Petroleumnews.com; 1st of August 2004.

Het is de derde keer dit jaar dat ‘olie’ het centrale thema van deze column is. In februari (de olieprijs bedroeg toen 30 dollar per vat) luidde de titel: ‘Hoera, de olieprijs naar 50 dollar (in 2010)’; in mei (bij een olieprijs van 35 dollar per vat) stond er ‘Dure olie is een schitterend excuus’.

Vandaag schommelt de prijs, nadat hij eerder al de grens van 48 dollar streelde, rond 43 dollar per vat. In deze komkommertijd krijgt de dure olie dan plots veel media-aandacht.

Olieproductie bereikt haar piek. Beide analyses blijven vandaag actueel. Olie is een schaars product waarvan de prijs door vraag en aanbod wordt bepaald. Vooral in de VS en China is de vraag sterk toegenomen. Zoals blijkt uit de grafiek is dé swing factor voor de olieprijs China. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) bedroeg de vraag naar olie in 2004 zo’n 81,4 miljoen vaten per dag. Dat zijn er maar liefst 2,3 miljoen meer dan de initiële IEA-schatting een jaar eerder.

In juni 2004 trachtte de Opec, de organisatie van olie-exporterende landen, de ‘prijsspeculatie’ (de prijzen gingen toen voor het eerst boven 40 dollar) nog een halt toe te roepen. Na lang aandringen beloofde Saudi-Arabië zijn olieproductie met 1,5 miljoen vaten uit te breiden. Maar dat cijfer was lang niet voldoende om de extra vraag ten gevolge van de hogere economische groei op te vangen. Om de prijzen te kunnen beïnvloeden, zouden er elke dag 4 tot 5 miljoen extra vaten moeten worden opgepompt.

In 2005 mogen we ons trouwens aan nog méér problemen verwachten. Rekent u even mee? Een groei van de wereldeconomie met 4 % doet de vraag naar olie met 2 % toenemen, of 1,7 miljoen vaten. Maar als de groei vooral uit Azië komt, een regio waar de groei olie-intensiever is, moet op minstens 2,5 tot 3 miljoen extra vaten worden gerekend. De totale vraag zal dan meer dan 84 miljoen vaten bedragen, een niveau dat tot voor kort maar werd verwacht voor 2008! Volgens het IEA zullen tegen dit tempo alle vandaag bewezen oliereserves zijn opgebruikt tegen 2054.

Volgens heel wat experts is die extra productiecapaciteit om meer dan 84 miljoen vaten per dag op te pompen simpelweg niet aanwezig. Topanalisten zoals Bakhtiari, Simmons (1) en Campbell geloven dat de wereldolieproductie haar piek heeft bereikt, en dat ze in de komende jaren alleen maar zal afnemen. De dalende opbrengsten van de oliebronnen in Saudi-Arabië wijzen daarop trouwens al, aldus de experts. Ghawar, het grootste olieveld ter wereld, produceert 5,5 miljoen vaten per dag of ongeveer 60 % van de Saudische productie. In het verleden kwam die olie spontaan naar de oppervlakte. Om nu nog dezelfde hoeveelheid op te pompen, moeten de Saudi’s 8 miljoen vaten zeewater per dag in de olielaag pompen – kwestie van voldoende druk te krijgen. Simmons zegt dat de Opec-landen, net zoals sommige oliebedrijven (denk maar aan Royal Dutch) , hun reserves jarenlang schromelijk hebben overschat.

Stijgende olieprijzen compenseren te lage rente. Olie zal het ideale excuus zijn voor de komende groeivertraging – hoewel die vertraging er sowieso was gekomen aangezien de taks- en rentestimuli in de VS zijn uitgewerkt. Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank ( Federal Reserve, kortweg Fed) gebruikte olie ook al begin augustus als excuus om de ‘ soft patch‘ – de volgens hem tijdelijke zwakte van de Amerikaanse economie met enkele verrassend zwakke groei- en tewerkstellingscijfers – te verklaren. Cynisch genoeg is Greenspan, hij weer, een van de belangrijkste schuldigen voor de prijsopstoot. Doordat de Chinese munt gelinkt is aan de dollar, is het de Amerikaanse centrale bank die het Chinese geldtarief bepaalt. De ultragoedkope geldpolitiek heeft in China de investeringsboom veroorzaakt die uiteindelijk het energieverbruik vorig jaar met 20 % deed stijgen. Met andere woorden: de stijging van de olieprijs vormt een compensatie voor de te lage marktrente in de VS en China.

Olie naar 50 euro per vat. De piekende olieproductie en de explosieve vraag uit de ’emerging markets’ zullen de olieprijs naar nieuwe records drijven. Een eventuele groeivertraging in 2005, die ik nog steeds erg waarschijnlijk acht, of sterker, een recessie in de VS en een sterke afkoeling in China, kunnen de prijzen wel tijdelijk naar lagere niveaus duwen. Maar zoals de grafiek aantoont, bereikte de olieprijs tijdens de voorbije economische afkoelingsperioden (1998 en 2001) steeds hogere bodemniveaus.

Een groeivertraging in 2005 zal de prijs niet langer naar de 22-27-prijsvork sturen die de Opec lange tijd vooropstelde. Binnenkort zal er uitbundig worden gereageerd als de olieprijs eens onder de 40 dollar noteert.

Een prijs van 100 dollar voor het jaar 2010 lijkt me intussen een betere voorspelling. Misschien noteren de prijzen op dat moment echter in euro en met twee dollar voor een euro zou de prijs dan maar… 50 euro per vat bedragen!

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content