Hof van beroep bevestigt vrijstelling van meerwaarden op aandelen
In een tussenarrest over Pharmabioscience verwerpt het Antwerpse hof van beroep het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen over de aanschafwaarde bij een inbreng in natura uit 2002. Volgens Christian Chéruy, fiscalist bij advocatenkantoor Loyens, verdwijnt nu de fiscale claim van 162 miljoen euro tegen Pharmabioscience, de holding boven Virco en Tibotec.
Drie bedrijfsrevisoren onderzoeken of Pharmabioscience – de inmiddels ontbonden holding van Paul Stoffels, Rudy Pauwels en Luc Verelst – bij de inbreng van aandelen in Virco Group en Tibotec Group in 1999 wel degelijk een meerwaarde realiseerde en zo ja, hoe groot die meerwaarde was. De revisoren hebben een eerste vergadering op 30 november. Tegen 19 maart 2007 moeten ze verslag uitbrengen.
Deze waardering is van groot belang in het fiscale geschil tussen de vennootschap en de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). De spektakelbrigade van de fiscus legde op 21 januari 2002 namelijk een supplementaire heffing van 162 miljoen euro op aan Pharmabioscience. Op 20 oktober 2004 verwierp de rechtbank van eerste aanleg deze aanslag wegens gebrek aan motivering in het bericht van wijziging.
Tegen deze uitspraak ging de BBI in beroep om een precedent te vermijden. De fiscus is als de dood voor al te lichtzinnige nietigheidsleer. Procedurefouten kunnen namelijk elke rechtgeaarde heffing kelderen. Maar de belastingdiensten kunnen op beide oren slapen. In het tussenvonnis oordeelt het Antwerpse hof van beroep dat de rechten van de verdediging niet geschonden werden. Maar over de grond van de zaak oordeelt de rechtbank niet. Wel bevestigt ze het principe van de waardering van aandelen tegen marktwaarde, zoals in het dossier rond Artwork Systems (AWS) in 2002. Zo negeert het hof het advies van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) over de aanschaffingswaarde bij een inbreng in nature, dat uitgaat van het overeengekomen bedrag tussen de betrokken partijen.
Waardering tegen marktwaarde
“De kans is nu groot dat de fiscus al haar bijkomende aanslagen op ondergewaardeerde activa zal verliezen,” zegt Christian Chéruy, managing partner van advocatenkantoor Loyens. “Na de veroordeling van AWS in 2002 begon de BBI met terugwerkende kracht tot dan toe volkomen legale transacties te belasten als een herwaarderingsmeerwaarde. Hierbij beriep de fiscus zich op het omstreden CBN-advies. Maar het hof van beroep beschouwt de inbreng van aandelen nu als vrijgestelde meerwaarden conform het wetboek op inkomstenbelastingen uit 1992.”
In tegenstelling tot AWS betreft het tussenarrest geen verkoop van aandelen, maar een klassieke inbreng in natura. De BBI richt zijn pijlen dus niet op Virco Group en Tibotec Group – nu overgenomen door de Amerikaanse farmareus Johnson & Johnson – maar op de inbrenger, die in ruil aandelen van de nieuwe vennootschappen kreeg. De boekwaarde van de ingebrachte activa bedroeg 18 miljoen euro. Maar Pharmabioscience waardeerde de in ruil verkregen aandelen van de tussenholdings tegen de marktwaarde, namelijk 253 miljoen euro. Hierdoor realiseerde de onderneming een belastingvrije meerwaarde van 235 miljoen euro.
Herwaarderings-meerwaarde
“Maar de BBI weigert deze vrijstelling,” zegt Koen Janssens, hoofdredacteur van Fiscale Actualiteit. “In dit geval ging het volgens de fiscus om een niet-gerealiseerde meerwaarde. De BBI betwist niet dat een inbreng op zich geen verwezenlijking inhoudt, maar valt wel over het feit dat de boeking pas op 30 december 1999 – bij de afsluiting van het boekjaar en na alle andere inventarisverrichtingen – plaatsvond.”
Daarom beschouwt de fiscus de transactie niet als een gerealiseerde meerwaarde, maar als een herwaarderingsmeerwaarde. En die is alleen vrijgesteld als aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde voldaan is. Dit betekent dat de vennootschap een administratief formulier moet invullen en het bedrag van de meerwaarde op de passiva van de jaarrekening als onbeschikbare reserve boeken. Maar dat is niet gebeurd.
Het Antwerpse hof van beroep haalt deze redenering van de BBI nu onderuit door te stellen dat de data van de boekingen door de belastingplichtige niet relevant zijn. Volgens de rechtbank rijst enkel de vraag of bij de inbreng van de aandelen wel of niet een meerwaarde is gerealiseerd en zo ja, hoe groot. Chéruy: “Met deze uitspraak keert het hof terug naar de asymmetrische benadering van het CBN-advies 126/14. Hierbij komt de inbrengwaarde overeen met de overeengekomen prijs tussen beide partijen, terwijl de inbrenger tegen marktwaarde zijn nieuwe aandelen moet boeken.”
Deze aanpak ligt in de lijn van het Koninklijk Besluit van 30 januari 2001, dat de marktwaarde van aandelen definieert als de prijs die een onafhankelijke derde voor de aandelen zou hebben betaald op hetzelfde tijdstip en onder dezelfde omstandigheden. Nu buigen drie bedrijfsrevisoren zich over de juiste prijs. Chéruy: “Maar uiteindelijk zal dit geen verschil maken voor Pharmabioscience, noch voor de andere bedrijven die hun inbreng van eigen aandelen tegen marktwaarde geboekt hebben. Telkens waarborgt de wet of de minister van Financiën de vrijstelling van de meerwaarden.”
Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier