Anne Snick
‘Hoe ieders levenskwaliteit garanderen zonder de ecologische balans te verstoren?’
De energiecrisis is onmiskenbaar vervlochten met andere grote uitdagingen. Plannen om op korte termijn in onze energiebehoefte te voorzien, riskeren op niet zo lange termijn het planetaire ecosysteem te ontwrichten. Omgekeerd creëren strengere milieunormen onzekerheid voor bedrijven, met banenverlies en sociale onrust als mogelijk gevolg. Het lijkt kiezen tussen pest en cholera.
Veel plannen focussen op groene technologie om het energieaanbod veilig te stellen. Zo hoopt Europa door snelle elektrificatie uit de wurggreep van het Russisch gas te raken. Alleen: voor batterijen zijn kobalt en lithium nodig, waarvan de mijnen vooral in Chinese handen zijn. Opnieuw in een wurggreep dus. Ook de geplande opstart van een lithiummijn in Frankrijk brengt geen soelaas: om een ton lithium te ontginnen, heb je een miljoen liter water nodig, terwijl Europese rivieren nu al droogvallen. Prijsmechanismen die de vraag moeten drukken, zoals hogere taksen op fossiele brandstoffen, monden uit in sociale crisissen. Ze treffen vooral minder kapitaalkrachtige huishoudens, die vaak door de woekerende woningprijzen de stad zijn uitgejaagd en zich geen zonnepanelen of een elektrische auto kunnen veroorloven.
Dit is de kern van het energievraagstuk: hoe ieders levenskwaliteit garanderen zonder de ecologische balans te verstoren?
Dit is de kern van het energievraagstuk: hoe ieders levenskwaliteit garanderen zonder de ecologische balans te verstoren? Die vraag zit verstrikt in een kluwen van culturele, ecologische, ruimtelijke, technische en financieel-economische draden. ‘Groene energie’ is als antwoord te simplistisch, zolang we niet ook de andere knopen in het web ontwarren. Zelfs al vonden we een schone energiebron waarvan de kracht die van fossiele brandstof evenaart, dan nog gebruiken we die om, aangedreven door winstbejag, de aarde verder uit te putten voor almaar meer consumptie. Economen zeggen hardop dat het beter is te overleven met een lager bbp dan te sterven. Leefbare energievoorziening kan maar als onze levenswijze duurzaam wordt en onze financiële en economische systemen zich daaraan aanpassen. Sociale innovatie krijgt dus stilaan meer aandacht, naast de vraag hoe je dat in duurzame financiële modellen en praktijken vertaalt.
Zulke alternatieven zijn in opmars. Sociale ondernemers, regeneratieve start-ups en ethische financiers experimenteren volop. Zo garanderen community land trusts betaalbare woningen in de stad door de grond als een gemeenschappelijk bezit te beheren, wat speculatie verijdelt. Lokale besturen ontdekken het potentieel van coöperatieve initiatieven voor hun woon- en energiebeleid. Gezinnen bestellen samen bij lokale producenten van biologische voeding en laten hun pakketten wekelijks op één punt leveren. De energiebesparing die dat oplevert, is een veelvoud van wat je krijgt als elk gezin per elektrische auto in de supermarkt boontjes uit Kenia gaat kopen.
Visionaire ondernemers snappen dat wie zich nu aanpast, straks sterker staat. Zij stellen zich als missie producten en diensten voor het welzijn van mens én planeet te leveren, en passen hun financiële model en beheerstructuur daaraan aan. De winst wordt in de missie geherinvesteerd, met eventueel een faire return voor de aandeelhouders. Labels als B-Corp leren bedrijven hoe ze profit ten dienste van benefit kunnen stellen. Eigendoms- van beheersstructuren afsplitsen verhindert dat winstbejag de missie weer laat afdrijven. Een gigant als Patagonia is daarin de koploper: het ziet de aarde als enige aandeelhouder. Naar dat soort bedrijven zijn impactinvesteerders en ethische beleggers op zoek. Het gezelschap wordt almaar diverser.
Die ondernemers, financiers en sociale vernieuwers zijn pioniers in het ontwarren van onze complexe knopen. Samen met hen kunnen overheden de puzzel leggen om ieders noden te vervullen binnen ecologische krijtlijnen. Pas als dat helder is, kan je zinvol over de energiemix en de prijs praten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier