Hoe blubber, hoe liever
M arc Stordiau (54) is een tevreden man. Nu de rust bij de aandeelhouders is weergekeerd, kan de directeur-generaal van de Deme-groep (Dredging, Environmental & Marine Engineering) zich opnieuw ten volle concentreren op de expansie van het baggerbedrijf, het tweede grootste ter wereld, en op de beursgang in 2001.
Na een maandenlang moddergevecht viel het afgelopen weekeinde het doek over de jongste baggeroorlog. Enerzijds maakte de internationale marktleider Boskalis – de Nederlandse kaper op de kust – zijn fusie met de Hollandsche Beton Groep(HBG) bekend. Anderzijds kochten Deme-aandeelhouders Ackermans & van Haaren (AvH) en CFE – de kleindochter van Suez Lyonnaise des Eaux – samen het belang van Baggerwerken Decloedt in Deme voor een slordige 3,6 miljard frank, zodat Decloedt zelfstandig blijft. De nieuwe structuur van Deme ziet er nu zo uit: AvH 48,5%, CFE 48,5% en de Vlaamse investeringsmaatschappij Gimv 3%. AvH en CFE hebben afgesproken Deme paritair te besturen om een nieuwe meerderheid rond de Gimv te vermijden. Hierdoor ontstaat opnieuw de situatie zoals die bij de oprichting van de baggergroep in 1991 bestond.
Met een geconsolideerde omzet van 25 miljard frank, wereldwijd 3000 medewerkers en een moderne vloot van 72 schepen staat Deme sterk genoeg om zijn ambities te kunnen waarmaken, aldus Stordiau. Toch had de voormalige Belgisch kampioen roeien het ooit anders gedroomd. Mocht zijn plan om met HBG in zee te gaan zijn gelukt – inclusief de splitsing van de nieuwe groep in een bouw- en een baggerafdeling -, dan stond hij nu naar alle waarschijnlijkheid aan het hoofd van het grootste baggerbedrijf ter wereld. Maar het lot en de tegenstellingen in de raad van bestuur van de Deme-groep hebben anders beslist.
“Niet getreurd,” zegt Stordiau. “Dat we niet aan een internationale bouwreus zijn gebonden, heeft ook zijn voordelen. Wij kunnen onze onderaannemers nog zelf kiezen.” Desondanks blijft de topman van Deme opteren voor een strategische alliantie met een collega – zoals Boskalis, HBG of De Nul – in de Aziatische regio om de concurrentie met lokale mededingers aan te kunnen en de risico’s van de astronomische investeringen in de zogenaamde jumbotrailers te spreiden. De nieuwe Nile River met een capaciteit van 17.200 kubieke meter of 25.000 ton zand kostte het bedrijf 2,6 miljard frank. De toekomst voor de sector op het gele continent ziet er gelukkig nog altijd reuskleurig uit. De totale markt voor de komende vijf jaar wordt op zo’n 250 miljard frank geraamd.
Binnen de nieuwe constellatie blijft Stordiau de sterke man van Deme. Algemeen wordt hij als het strategische brein achter zijn baas Erik van Baren van AvH beschouwd. Bovendien komt de burgerlijk ingenieur bouwkunde uit de stal van CFE. Begonnen als simpele arbeider, die ter vervanging van zijn dienstplicht drie jaar ontwikkelingshulp in Afrika ging doen voor de Brusselse bouwfirma, klom hij in de jaren zeventig op tot projectleider van onder meer de omstreden Inga-stuwdam in Congo en het autowegennetwerk in Nigeria. In 1978 transfereerde CFE – tevens de moeder van Dredging International – hem naar haar baggerdivisie. Daar wist hij met veel mensenkennis en het nodige charisma de interne spanningen tussen de clan van de oude aandeelhouder Société Générale de Dragage en de nieuwe aandeelhouder AvH te lijmen.
Samen met Erik van Baren diversifieert Stordiau Dredging International tot een wereldwijde bagger- en milieugroep. In een periode dat niemand nog in de groei van een groene economie geloofde, investeerde Stordiau in grond- en slibbehandelingen.
Vandaag bestaat Deme uit vijf afdelingen. Naast het baggeren (dankzij dochters Dredging en Decloedt nog altijd goed voor 70% van de omzet) is het concern ook actief in bodemsanering ( Soils, Silt, Ecoterre, Ecoboues en Bitumar), telegeleide boringen ( Hydro Soil Services), bergingswerken (Scaldis Salvage and Marine Contractors) en offshoreactiviteiten voor de olie- en gassector (Tideway).
Binnen de baggersector geniet Stordiau een stevige reputatie. Hij neemt geen blad voor de mond. Van jongs af aan vocht de anarchist tegen onrecht en gezag. Tijdens het woelige revolutiejaar 1968 stapte hij zelfs als actief lid in de voetsporen van Kris Merckx en Ludo Martens van de maoïstische partij Amada(Alle Macht Aan De Arbeiders), thans Partij van de Arbeid. Uit deze periode dateert zijn antiracisme en zijn voorliefde voor de gewone man van de straat. Nog altijd verzet hij zich tegen het statutaire onderscheid tussen arbeiders en bedienden, en tegen neerbuigende opmerkingen over mensen met een andere huidskleur. Begin jaren negentig redde Stordiau, samen met Dirk Cordeel(VLD), Freddy Willockx (SP) en een tiental andere bedrijfsleiders, het lokale weekblad Het Vrije Waasland van een gewisse ondergang.
Zijn grote hobby is etnologie. De geschiedenis en de cultuur van de diverse volkeren op deze aardbol intrigeren hem. Zowel in Afrika als in Azië telt Stordiau veel persoonlijke vrienden. In 1997 overwoog hij ernstig zich definitief in Singapore te vestigen als area manager, een opdracht die hem meer boeide dan die van chief executive officer. Maar de moedermaatschappij AvH duldde geen stap terug. Daarom benoemde Stordiau uiteindelijk zijn loyale medewerker Alain Bernard tot directeur-generaal van Dredging International, bevoegd voor de dagelijkse opvolging van de projecten, terwijl hij zich voortaan kan toeleggen op nieuwe ontwikkelingen en nieuwe regio’s.
eric pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier