Het topmodel is een worm
Devgen krijgt 170 miljoen frank onderzoekssteun van het IWT. Een leuke bonus na de kapitaalverhoging van bijna 1 miljard frank eind oktober. Het bedrijf beschikt nu over een stevige spaarpot om uit te groeien tot een volwassen biotechbedrijf.
In 1986 betaalde het Duitse AgrEvo – een joint venture van Hoechst en Schering – een recordbedrag voor de Gentse spin-off Plant Genetic Systems ( PGS). Dit succesverhaal markeerde Gent als geografisch zwaartepunt in de Vlaamse biotechnologie. Vlaanderen gelooft graag dat gerenommeerde figuren als Walter Fiers (departement moleculaire biologie, Universiteit Gent), Marc Van Montagu (departement moleculaire genetica) en Jozef Schell (departement moleculaire genetica) de fakkel hebben doorgegeven aan een aantal doorgewinterde wetenschappers die beschikken over het zakelijke instinct om het succes van PGS te herhalen. Voorlopig zijn er in de Gentse biotechvallei nog maar een paar bedrijven gevestigd. Daarvan kaapte het op de groeibeurs Easdaq genoteerde Innogenetics totnogtoe de meeste aandacht weg. De jongste tijd worstelt Innogenetics echter met een dalende omzet en zijn het veeleer de kleinere bedrijven – Cropdesign en Devgen – die in het oog springen.
Vandaag maakt Devgen, dat zich profileert in de medische biotechnologie, bekend dat het circa 170 miljoen frank krijgt van het Vlaams Instituut voor de Promotie van het Wetenschappelijk-Technologisch Onderzoek in de Industrie ( IWT). De subsidie fungeert de komende drie jaar als direct ondersteuningsbudget voor twee lopende onderzoeksprojecten. Het ene richt zich op een erfelijke nierziekte (polycystische nierziekte) en het andere op hartziekten. Beide onderzoeksprojecten zoeken naar actieve bestanddelen voor toekomstige medicijnen. In het geval van de erfelijke nierziekte zou het marktpotentieel rond 100 miljard frank liggen. De markt voor cardiovasculaire geneesmiddelen is groter dan 400 miljard.
Een buitenbeentje
is Devgen altijd al geweest. Het bedrijf, dat vandaag ongeveer vijftig medewerkers telt, is gespecialiseerd in onderzoek met de Caenorhabditis Elegans, door wetenschappers gemeenzaam afgekort tot C. Elegans. Deze worm vormt een ‘technologisch platform’ om chemische stoffen te screenen en mogelijke drugtargets te identificeren. Devgen wil dat zowel doen voor eigen research als in het kader van contracten met farmabedrijven.
Van de worm (nematode) is de genetische code volledig bekend, en daarmee is het voorlopig het best gekarakteriseerde proefdier. De C. Elegans heeft net als de mens een zenuwstelsel, een spierstelsel en een darm. Bovendien kent hij heel wat biochemische processen die gelijklopend zijn met die van de mens. Driekwart van de menselijke genen heeft directe tegenhangers in de nematode.
Devgen bezit zestien patentfamilies voor het gebruik van de C. Elegans bij het ontwikkelen van geneesmiddelen. Al bij zijn oprichting tekende het bedrijf een samenwerkingsakkoord met Janssen Pharmaceutica om via de nematode te zoeken naar nieuwe kankerbestrijdingsmiddelen. “Het screenen met de worm biedt een aantal voordelen,” beklemtoont chief executive officer (CEO) en oprichter Thierry Bogaert. “De worm is een levend organisme. Daardoor kan je al meteen stoffen uitsluiten die bijvoorbeeld het darmkanaal niet voorbijraken. Bovendien is de worm ook doorzichtig, wat het werken vergemakkelijkt.”
Behalve research voor derden heeft Devgen ook eigen onderzoeksprogramma’s lopen. Daarbij concentreren de wetenschappers zich op diabetes, geneesmiddelen voor hartafwijkingen, het centrale zenuwstelsel, de polycystische nierziekte en kanker. Zo kondigde de groep rond Thierry Bogaert vorige week de ontdekking aan van CED-6, een menselijk gen dat een sleutelrol speelt bij de eliminatie van dode cellen en mogelijk bruikbaar is voor kankerbestrijding.
Je bent nooit alleen
in biotech. Het komt erop aan een voorsprong op te bouwen. Vele academische researchers zijn bezig met de C. Elegans. Het Californische bedrijf Exelixis is eigenlijk de belangrijkste concurrent, maar doet ook onderzoek op de fruitvlieg en zebravis. “Wij richten ons heel sterk op de worm,” zegt Thierry Bogaert. “Daarom kunnen we een kritische massa opbouwen die in ons voordeel speelt. Onze kracht is ook dat we beschikken over een model dat breed inzetbaar is. We zijn geen biotechbedrijf dat zich concentreert op één toepassing. Dat maakt ons structureel minder kwetsbaar. De worm is bruikbaar als platform voor contractresearch met lage marges en is tevens het instrument om te zoeken naar eigen compounds met hoge marges.”
Een derde toepassingsgebied blijkt uit het contract dat Devgen eerder deze maand afsloot met het Amerikaanse chemicaliënbedrijf FMC. De waarde van het contract bleef geheim, maar Thierry Bogaert verzekert dat het een essentiële stap is in de groeistrategie. “Het contract met FMC past in de toenemende aandacht van de Amerikaanse autoriteiten voor de restwaarden van insecticiden in voedselproducten en milieu. Concreet moeten we de werkingsmechanismen van insecticiden beter doorgronden in ons wormmodel. Het is de bedoeling om op basis van deze research te zoeken naar de stoffen die minder schadelijk en agressief zijn,” aldus Bogaert.
Hilde Windels, chief financial officer (CFO) van Devgen: “Dit contract vermindert het financiële risico in het bedrijf. Met het oog op toekomstige partnerships is dat een troef. Bovendien zorgt het voor interne validering. We krijgen toegang tot een bibliotheek van chemische stoffen die ook interessant zijn als drugtargets.”
“Het biotechnologielandschap zal de komende vijf jaar grondig veranderen,” voorspelt Thierry Bogaert. “Niet alle opstartbedrijven halen de eindmeet. De grote farma’s ( nvdr – de traditionele spelers in de farmaceutische industrie) zijn op overnamepad en tussen de biotechbedrijven zal een consolidatiegolf op gang komen.”
Aan financiële ruggensteun heeft Devgen geen gebrek. Bij zijn oprichting in 1997 verzamelde Devgen al een recordbedrag startkapitaal. De Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv), het Biotechfonds Vlaanderen en het gereputeerde Britse Abingworth investeerden toen 300 miljoen frank om Devgen van Gentse biotechbelofte stapsgewijs op te tillen tot het niveau van een wereldbedrijf. De kapitaalbasis werd eind oktober verbreed door een injectie van 23 miljoen euro (927 miljoen frank). Na de kapitaalverhoging horen ook de institutionele investeerders ING Groep, KBC en Mercator Noordstar, en durfkapitaalverstrekkers Advent, Life Science Partners,Rendex en Sofindev tot de aandeelhouders. De financieringsronde waardeert het bedrijf nu op ongeveer 55 miljoen euro (2,2 miljard frank) en markeert voor Devgen het einde van de kiemperiode waarin het bedrijf uitsluitend dreef op sluimerende knowhow. Bogaert zegt nog met een aantal andere mogelijke partners in contact te staan. “Met een drietal grote contracten zijn we commercieel winstgevend,” voegt hij er aan toe.
In de strategie van Devgen onderscheidt de stichter drie fasen: de juiste mensen vinden, het platform uitbouwen en de interesse van de farma opwekken. Waardecreatie staat daarom centraal in het bedrijfsplan. Een beursgang of overname lijkt het logische vervolg. “Geen van beide scenario’s is momenteel gespreksstof,” zegt hij. “Het belangrijkste is dat we met de huidige middelen ons technologisch platform kunnen uitbouwen. Daarom is de validering door de contracten die we nu afsluiten zo belangrijk. Bovendien beschikken we na de kapitaalverhoging over een spaarpotje waar we een tijdje mee verder kunnen.”
Een nieuw gebouw
zit er wel aan te komen. Momenteel huist Devgen in lokalen van de universiteit. Deze zomer verdubbelde het bedrijf zijn oppervlakte, maar nu al is er ruimte tekort. Thierry Bogaert: “We rekruteren op alle niveaus en willen volgend jaar in een nieuw gebouw huizen op een terrein vlakbij. De architect is bezig met de plannen en we voorzien een capaciteit van 100 tot 150 medewerkers.”
ROELAND BYL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier