Het succes van de vlaktaks in Estland

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Op het economische congres vorige maand ontvouwde de VLD haar plannen voor

de invoering van een vlaktaks. De pionier van dit fiscale systeem, waarbij één belasting-tarief geldt zonder aftrekposten, is Estland. Trends ging eens polsen wat de vlaktaks

dit Baltische staatje heeft opgeleverd.

Heel veel, zo blijkt.

Tallinn (Estland)

Tweemaal per dag spuwen de moderne catamarans van de Viking Line hun lading Finnen uit in Tallinn, de hoofdstad van Estland. De hele nacht dwaalt de dorstige meute door de oude Hansastad op zoek naar goedkope alcohol. Volgeladen keren de toeristen de volgende dag terug naar Helsinki, tachtig kilometer verderop, aan de andere kant van de Finse Golf. Sinds vorig jaar krijgen de Finnen gezelschap van Duitsers en Britten, die met Easyjet Tallinn veroveren. Jaarlijks bezoeken vier miljoen buitenlanders de Baltische republiek.

Deze bonte stoet van zuipschuiten legt het jonge staatje met 1,4 miljoen inwoners – nog geen veertien jaar onafhankelijk, anderhalfmaal groter dan België en sinds mei 2004 officieel lid van de Europese Unie – geen windeieren. De accijnzen op alcohol alleen al leveren Estland jaarlijks 128 miljoen euro op, of bijna 4 % van de totale fiscale ontvangsten (schatting 2005). Maar wodka en het Songfestival zijn niet voldoende om de Estse economie jaarlijks met 6,2 % te doen groeien. Eén jaar na de toetreding tot de EU blijven de buitenlandse investeringen van deze Baltische tijger verder stijgen tot ruim 800 miljoen euro, of 8,6 % van het bruto binnenlands product (BBP). Volgens de jongste peiling van Bertelsmann staat Estland op de eerste plaats wat betreft de overgang van publieke naar vrije-markteconomie. “De basis van ons succes ligt in een ondernemingsvriendelijk belastingklimaat,” zegt Andrus Viirg, directeur buitenlandse handel van de overheidsinstelling Enterprise Estonia. “Het tarief voor de vennootschapsbelasting bedraagt zelfs 0 % als de winsten weer in de onderneming geïnvesteerd worden.”

Ondanks dat nultarief is Estland volgens Siim Raie, algemeen directeur van de kamer van koophandel, toch geen belastingparadijs voor bedrijven. In de gerestaureerde patriciërswoning in Toompea – het oude stadsgedeelte, dat door Unesco erkend en gerestaureerd werd als werelderfgoed – legt de woordvoerder van het lokale bedrijfsleven de voordelen van het fiscale regime uit. “Bij de uitkering van de dividenden betalen de ondernemingen een eenmalige vlaktaks ( flat tax) van 24 %. Zo stegen de jongste vijf jaar de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting van 104 miljoen euro in 1999 naar 161 miljoen euro in 2004 (5,5 % van de totale fiscale ontvangsten), of 2 % van het BBP. Dat is het dubbele van Duitsland, waar de nominale tarieven zeer hoog liggen. De oorzaak van het verschil ligt in de aftrekposten. De meeste lidstaten passen een uitgebreide waaier van vrijstellingen toe, al dan niet economisch verantwoord. Dat maakt het fiscale stelsel complex en ondoorzichtig. Onder impuls van de kamer van koophandel heeft Estland gekozen voor een transparant regime zonder noemenswaardige uitzonderingen, dat binnen- en buitenlandse investeringen bevordert.”

Radicale liberalisering

En het belastingsysteem werpt vruchten af. Met een economische groei van 6,2 % behoort Estland tot de top in het oude continent, terwijl de inflatie en de werkloosheid relatief beperkt blijven tot 3 % en 9,7 %. Het BBP per persoon bedraagt 6583 euro, of een reëel consumptievermogen van 11.000 euro. Dat is de helft van het Europese gemiddelde. Ook klimt het Baltische land naar de vierde plaats op de Index van de Economische Vrijheid (een initiatief van The Wall Street Journal en The Heritage Foundation).

Aan de basis van dit succesverhaal ligt de radicale liberalisering van het land. Raie: “Vóór de onafhankelijkheid in 1991 behoorde Estland tot de Sovjet-Unie. In die periode kenden wij geen eigendomsrecht, noch kapitaal. Dankzij de onmiddellijke privatisering van de staatsbedrijven konden wij buitenlandse investeerders aantrekken. Ten tweede voerde de regering een vaste wisselkoers in, gekoppeld aan de Duitse mark (later de euro). Ten derde schafte Estland alle import- en exportbeperkingen af. Als open economie hebben wij geen baat van enig protectionisme. Ten vierde speelde het fiscale stelsel een belangrijke rol. Sinds 2000 hoeven ondernemers geen vennootschapsbelasting meer te betalen als zij hun winsten opnieuw in het bedrijf investeren. De nieuwe aanslagvoet van 24 % geldt alleen bij een uitkering van de dividenden.”

Zo werden beleggers gestimuleerd om hun geld in de nationale economie te pompen. Met succes. Tussen 1999 en 2002 steeg het eigen vermogen van de vennootschappen met 180 %. “Bovendien gaat het om een transparante vlaktaks zonder aftrekposten, waardoor we juridische twisten vermijden over wat nu wel of geen winsten zijn.”

Vrije competitie is het toverwoord. Raie: “Als kersverse natie zonder al te veel middelen kunnen wij ons geen groot overheidsapparaat permitteren. Aangezien de winter hier meer dan een half jaar duurt, moeten wij bovendien relatief veel geld aan verwarming en verlichting besteden. Bovendien voerden we de maatregelen niet stapsgewijs maar in één klap door. In het begin deed de hervorming pijn. Maar nu plukken we de vruchten van de snelle aanpak.”

Ook de toetreding tot de EU verloopt vlot, vindt Raie. “Ongeveer 80 % van onze buitenlandse handel loopt met de lidstaten. De woonkredieten in Estland zijn al in euro opgesteld. Alleen met de Europese landbouwpolitiek hebben we het moeilijk. De EU besteedt bijna 40 % van haar budget aan de bescherming van de boeren. Dat leidt tot artificieel hoge prijzen in de sector. Zo verdriedubbelden onze suikerprijzen, wat tot hamstergedrag van de bevolking leidde. Zelfgemaakte jam is heilig voor de Estlandse gezinnen.”

Niettemin staat Europa ook borg voor heel wat geldstromen. Zo steunt de EU Estland met een dotatie van 147 euro per inwoner. In de Baltische republiek coördineert Enterprise Estonia de dossiers. Tussen 2004 en 2006 keurde de overheidsinstelling al 3000 projecten goed voor een bedrag van 959 miljoen euro. De staat zelf draagt 25 % van het budget. De rest financiert Europa. Viirg: “Dankzij ons belastingregime trekt Estland jaarlijks bijna 800 miljoen euro aan buitenlandse investeringen aan. Het totale bedrag sinds de onafhankelijkheid in 1991 beloopt meer dan 7 miljard euro. Vooral Zweden (45,6 %) en Finnen (24,1 %) steken hun geld in onze kenniseconomie. In tegenstelling tot de andere voormalige Oostbloklanden moeten we het niet hebben van lage lonen – het gemiddelde salaris bedraagt 492 euro per maand – maar van de toegevoegde waarde in nicheproducten. Vooral in telecommunicatie (Elcotec), banken (Hansa), bouw (Merko), papier (Larvik Cell), hout (Stora Enso), shoppingcentra (Linstow International), vastgoed (DEC Group), transport (Kuzbasrazrezugoli) en biotechnologie (BimKemi) scoren we goed.”

Trots somt de woordvoerder van Enterprise Estonia de troeven van zijn land op: stabiele politiek, liberale wetgeving, hoge scholingsgraad (10.000 bachelors op jaarbasis), uitgebreide telecominfrastructuur (90 % mobiele penetratie), modern banksysteem (internet) en een grote afzetmarkt in de Baltische regio (93 miljoen inwoners). Wel blijft Estland nog zeer gevoelig voor de internationale olieprijs.

Machtige lobby’s

“We zijn van nul begonnen en zitten nu nog in een inhaalbeweging,” relativeert Martin Ross, vice-gouverneur van Eesti Pank (de centrale bank) de succescijfers van zijn land. De Estlanders staan bekend voor hun gereserveerde houding en scepsis. Dat geldt zeker voor de vertegenwoordigers van de centrale bank.

Ross: “Dankzij een strak overheidsbeleid – wettelijk gezien mogen er geen overheidstekorten bestaan -, de beperking van de publieke schuld tot 5 % van het BBP en de monetaire koppeling aan de euro, kunnen wij de inflatiedruk onder controle houden. Bovendien genieten we van de historisch lage interestvoeten uit de eurozone. Voorts blijft de productiviteit van de flexibele arbeidsmarkt gelijkmatig stijgen met de loonsverhogingen. Koppel daar de hoge scholingsgraad en de liberale markteconomie aan en je kent de redenen van onze groei.”

Ook levert de vlaktaks meer op dan begroot. Ross: “Door de eenvoud van ons stelsel betalen de belastingbetalers hun bijdragen zonder problemen. Ze weten dat iedereen gelijk is voor de wet en dat machtige lobbygroepen geen speciale voordelen krijgen. Dat bevordert de fiscale bereidheid van de burgers.” Bovendien heeft Estland het accent van directe naar indirecte belastingen verschoven. Zo haalt de Baltische tijger niet minder dan de helft van zijn inkomsten uit BTW en accijnzen. Vooral de heffingen op alcohol leveren veel geld op. In Estland wordt volgens het Guinness Book of Records de sterkste wodka ter wereld gebrouwen: tot 98°.

“Het grote voordeel van de vlaktaks is dat de bedrijven makkelijk op voorhand hun fiscale bijdragen kunnen berekenen,” zegt Aare Kurist, tax partner van PricewaterhouseCoopers: “Bovendien kunnen ze zelf bepalen wanneer ze de belastingen betalen. Ook de overheid vaart wel bij het systeem. Vroeg of laat krijgt de schatkist waar ze recht op heeft. De afschaffing van de klassieke vennootschapsbelasting vermijdt het dure kat-en-muisspelletje tussen fiscus en bedrijf over de fiscale grondslag. Alleen voor de belastingadviseurs is de maatregel geen goede zaak.”

“Wij zijn het laboratorium voor de vrijemarkteconomie,” besluit Erik Terek, directeur van het Estonian Institute for Future Studies. “De groei creëert welvaart, maar de weg om de sociale ongelijkheid op te lossen, is nog lang. Gelukkig zorgt de toetreding tot de EU voor de nodige correcties.”

Eric Pompen

Het tarief voor de vennootschaps-belasting bedraagt zelfs 0 % als de winsten weer in de onderneming geïnvesteerd worden.

De ontvangsten uit de vennootschapsbelasting stegen van 104 miljoen euro in 1999 naar 161 miljoen euro in 2004.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content