HET ONBETAMELIJKE GEDRAG VAN DE EURO
Officieel is er geen wisselkoersoorlog tussen de economische grootmachten, maar de stabiliteit op de internationale geldmarkten is onbestaande.
De voorbije week gebeurde er iets vreemds met de euro. De munt steeg vrij onverwacht in waarde, tot 5 procent tegenover de dollar, en dat stond niet in het scenario voor het herstel van de Europese economie. Sinds de lente klom de euro al 10 procent. Beleidsmakers haastten zich om dit onbetamelijke gedrag van de euro te corrigeren. De Europese centrale bank reageerde als eerste, amper twee weken nadat China het devaluatiewapen op scherp had gezet om de eigen economie een zetje te geven, en amper enkele dagen na de koersopstoot van de euro. “Recente ontwikkelingen in de wereldeconomie en in de grondstoffenmarkten vergroten het risico dat we onze inflatiedoelstelling van 2 procent niet halen. Er mag geen twijfel over bestaan dat de ECB zal handelen indien nodig”, zei directeur Peter Praet.
De euro verzwakte meteen na die uitspraken, en hoewel de ECB zich officieel niet bezighoudt met de wisselkoers, is een zwakkere euro een van haar belangrijkste prioriteiten. De Europese economie heeft nog altijd een relatief zwakke euro nodig om de economie vooruit te branden. We genieten al een tijdje van een driedubbele rugwind van een soepel monetair beleid, lage grondstoffenprijzen en een goedkope euro, en toch blijft de groei beperkt. Schrap de goedkope euro, en de Europese conjunctuur zou snel vaart minderen.
Stabiliteit is weg
Maar ook voor de VS, Japan, China en heel wat ontluikende markten geldt dezelfde logica. In een wereldeconomie die nog altijd kampt met een gebrekkige vraag en een amechtige wereldhandel, is het iedereen voor zich en God voor allen. De economische grootmachten proberen elkaar vliegen en bestellingen af te vangen door de waarde van de eigen munt onderuit te halen. Dat maakt de export goedkoper en scherpt dus de concurrentiekracht aan. Voor een individueel land kan zo’n strategie nog lonend zijn, maar als iedereen devalueert, dan komt niemand vooruit. Integendeel, per saldo wordt de wereldeconomie daar slechter van door de toenemende onzekerheid en het stijgende onderlinge wantrouwen. “Kijk naar de wisselkoersen. Er is nul komma nul stabiliteit”, zegt Stefan Haspeslagh, financieel directeur van het internationaal actieve Picanol. Van enige beleidscoördinatie tussen de grote economische blokken is geen sprake. De financiële markten zien dat ook, en dat is een van de onderliggende redenen voor de recente turbulentie op de beurzen.
Chinese reactie
De slag om de beste wisselkoers werd in de eerste helft van dit jaar duidelijk gewonnen door Europa, Japan en in mindere mate de ontluikende markten. In het ‘verliezende’ kamp zitten de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Chinese yuan. Sinds vorig jaar duidelijk werd dat de ECB de geldpersen een versnelling hoger zou schakelen en dat de VS afstevenen op een krapper monetair beleid, verloor de euro 30 procent van zijn waarde tegenover de dollar. De handelsgewogen wisselkoers van de euro (de meest relevante maatstaf), brokkelde 12 procent af. Kortom, de landen uit het eurogebied wonnen ruim 10 procent concurrentiekracht in de voorbije twaalf maanden. Dat is niet te versmaden. De Amerikaanse economie leverde in dezelfde periode echter 20 procent concurrentiekracht in. Dat doet pijn. In het spoor van de stijgende dollar dikte ook de waarde van de yuan verder aan. Sinds 2007 steeg de effectieve wisselkoers van de Chinese munt met liefst 40 procent.
China kan een sterke munt ook goed gebruiken. Ze versterkt de koopkracht van de gezinnen en verplicht de bedrijven op zoek te gaan naar kwalitatieve producten. Deze behandeling is een must om de Chinese economie te laten afkicken van het schuldgedreven en het onhoudbare groeimodel dat teert op investeringen en export, en om de Chinese economie te laten overschakelen naar een lagere maar duurzame groei die meer gebaseerd is op interne consumptie. Maar de omschakeling verloopt moeizaam. De groeidoelstelling van 7 procent per jaar is in gevaar, en dus stuurt de overheid bij. De politiek van een sterke munt wordt tijdelijk overboord gegooid, en de koersbepaling van de yuan zal meer ‘marktconform’ bepaald worden. Het zijn mooie woorden voor een devaluatie, en de yuan zal de volgende maanden wellicht verder langzaam in waarde dalen. Een flexibele wisselkoers geeft de Chinese centrale bank ook meer ruimte om een soepeler monetair beleid te voeren om de economie te ondersteunen – iets wat de bank ook al deed. Kortom, ook in China krijgen de belangen van de binnenlandse economie voorrang op de internationale financiële stabiliteit, en ook de rest van de wereld denkt in die volgorde .
Daar is de deflatie weer
Op korte termijn heeft een langzame waardedaling van de yuan weinig impact op de handelsgewogen wisselkoers van de euro. Maar er zijn nog krachten aan het werk. Door de toenemende twijfel over de gezondheid van de Chinese economie en bij uitbreiding van heel wat groeilanden, kiest heel wat vluchtig kapitaal het hazenpad. De ultralage rentevoeten in onder meer euro maakten het voor veel beleggers te verleidelijk te ontlenen in euro, en dat kapitaal te beleggen in de ontluikende markten. Die beweging verzwakte eerst de euro, maar in tijden van turbulentie wordt deze ‘carry trade‘ in achteruit geplaatst, met een stijgende euro als resultaat. Of hoe een politiek van kunstmatige muntverzwakking ook de basis legt voor een ongewenste appreciatie op ongewenste momenten. Dat ondervond de euro aan den lijve.
De ECB reageerde dus snel op de euro-appreciatie, maar toch hebben ze in Frankfurt ook legitieme redenen om stevige uitspraken te doen. De fel gedaalde olie- en grondstoffenprijzen zijn een versterking van onze koopkracht en dus een grote zegen voor de Europese economie, maar ze vergroten ook het risico op een ongezonde deflatie die remmend werkt op bestedingen en investeringen. De voorbije weken daalden de inflatieverwachtingen in het eurogebied opnieuw en dan gaat het alarm af in Frankfurt. Dalende inflatieverwachtingen suggereren dat de financiële markten denken dat de ECB de controle kwijt is en niet meer bij machte is de inflatie tot in de buurt van 2 procent te sturen. Zo’n aantasting van haar geloofwaardigheid kan de ECB niet dulden. Dalende inflatieverwachtingen lagen ook vorig jaar aan de basis van de beslissing om met het programma van geldverruiming van start te gaan.
Coördinatie graag
Nu China devalueert, nu de meeste munten van de groeilanden een stevige tik kregen, en nu ook de ECB er een extra monetaire lap op wil geven, dreigt alle druk op de schouders van de Verenigde Staten te komen. Aan een te sterke dollar hangt mogelijk een te duur prijskaartje voor de Amerikaanse economie. De Fed ziet de bui al langer. De onrust op de financiële markten biedt een kans om een eerste renteverhoging uit te stellen. De Amerikaanse economie is er nochtans rijp voor.
Niet alleen de Amerikaanse economie, het hele financiële systeem is stilaan klaar voor een renteverhoging. De schadelijke gevolgen van het soepele monetaire beleid worden groter. Een minimum aan internationale beleidscoördinatie kan op termijn veel onheil voorkomen.
DAAN KILLEMAES
In China krijgen de belangen van de binnenlandse economie voorrang op de internationale financiële stabiliteit, en ook de rest van de wereld denkt in die volgorde.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier